
catalogus van de prentencollectie van
Teylers Museum, gemaakt door zijn
voorgangers A.J. Ehnle, en C.G.
Voorhelm Schneevoogt. Het manuscript
van deze grafiekcatalogus werd
in 1864 aan Directeuren van Teylers
Stichting aangeboden. Schölten werd
belast m et h et bijhouden van deze catalogus
[11']. Zijn bewerking legde hij
in april 1899 aan Directeuren voor
[12]. H et is vreemd dat er in dit m anuscript
noch melding wordt gemaakt
van de koperplaat, noch van de afdruk
ervan [13], terwijl Schölten blijkbaar
wel van het bestaan van de plaat en de
afdruk wist, getuige diens (vermoede-
lijke) handschrift op de envelop en het
opzetvel van de prent. Misschien zijn
ze pas na afronding van zijn geredi-
geerde catalogus verworven of gevon-
10. Cornells Troost
(1696-1750), Scène uit
het blijspel 'Jan Claasz
of de gewaande
dienstmaagd’;
Reinier Adriaansz.
verklaart Saartje Jans
's avonds bij de deur
zijn liefde, mezzotint,
353 x 252 mm
(inv.nr. K6 6317)
8. Jacob Gole (ca
1660-ca 1737) naar
Godfried Schalcken
(1643-1706), Jongen,
tekenend naar een
gipsmodel, mezzotint,
231 x 200 mm (inv.nr.
KG 6100)
den. Of waren de plaat en de afdruk
opzettelijk buiten de collectie gehou-
den omdat ze m isschien u it Scholtens
eigen bezit afkomstig waren? Waren
ze wellicht eigendom van Voorhelm
Schneevoogt, waarvan bekend is dat
hij een grote collectie prenten van
Haarlemse kunstenaars bezat, waar-
onder enkele van de hand van Dusart?
l i t 4] Is h et feit dat de plaat in een
Haarlems archief terecht is gekomen
toeval, of speelt het feit dat de kunste-
naar in Haarlem woonde mee? We
moeten het antwoord op al deze vra-
gen schuldig blijven. Het enige gege-
ven waarover we mogeiijk beschikken
is een datum ante quem, namelijk
1907, het jaar waarin Schölten over-
leed, ervan uitgaand dat het zijn handschrift
is dat op de envelop en op het
opzetvel van de prent staat.
Tot nu toe is het niet mogeiijk ge-
weest nadere gegevens over de her-
komst van de koperplaat te vinden.
We moeten hopen op iemand die ook,
mogeiijk op zoek naar iets heel anders,
per toeval op een aanwijzing
stuit. Het is in elk geval bijzonder om
een dergelijke plaat 'in levende lijve'
te kunnen bestuderen. Van D usart
zijn mij geen andere mezzotint-platen
bekend [15]. De laatste jaren zijn er
wel koperplaten in het nieuws ge-
weest, namelijk die van Adriaen van
Ostade en Rembrandt. Toch blijft het
ook van andere kunstenaars een uit-
zondering dat m en een vrijwel onge-
schonden plaat terugvindt. Alweer
een geval van serendipiteit; speuren in
een archief is mooi! ■
Dolken en harten,
schepen en ankers,
pin-ups en
zeemeerminnen, mum
en dad, slangen
en draken, adelaars en
bloemen, s trip helde n en
po rtre tten, k e ltis ch e
Symbolen en
tr ib a l figu ren.
De ge schiede nis van
deze getatoeëerde
beeldtaa l is vanaf 18
december to t en met
19 maart 2 0 0 0 het
onderwerp van een
te n to o n s te llin g in
Teylers Museum. Naast
een o ve rz ich t van
tatoeages b ij n iet-
westerse Volkeren, laat
de e xp ositie de verdere
o n tw ik k e lin g van
d it fenomeen binnen
Europa zien.
De vele tatoeage-
gereedschappen
(hamers, naalden,
sjablonen en in k t),
beeiden, tekeningen,
boeken, fo to ’s,
flash es, affich e s ,
geprepareerde stukken
huid, ta tto o -k its en -
machines v e rte ile n het
verhaal van een
duizenden ja re n oude
w ijze van versieren
voor de ‘e e uwighe id’ ,
die nog no oit zo
p o p u ia ir is geweest. De
te n to o n s te llin g kwam
to t stand in
samenwerking met het
Tattoo Museum van
Henk Schiffmacher.
0e tentoonstelling gaat in op de belangrijkste tatoe-
agevormen, -stijlen en -technieken over de hele we-
reld met bijzondere aandacht voor Borneo, Japan,
India, Birma, Nieuw Zeeland en scarificatie in Afrika.
Door de ontdekkingen van Polynesische tatoeages door
Europeanen in de 18de eeuw, kwam deze versierende
kunst (weer) in de westerse wereld terug. Hier werd een
nieuwe beeldtaal geboren die voornamelijk gebezigd werd
door zeelieden, Soldaten, criminelen en prostituées.
Getatoeëerde freaks kwamen op de kermis terecht.
Tegenwoordig worden tatoeages niet langer meer geasso-
ci.eerd met 'ongewenste elementen’ ¡n de maatschappij.
Steeds vaker neemt de oude magie van het tatoeéren,
maar ook piercing en scarificatie bezit van de mensen.
Wat de herkomst en betekenis van de aangebrachte ‘ ico-
nen’ is, ¡S de bezitter echter vaak onbekend. Het sluitstuk
van de tentoonstelling is dan ook een determinatietabel
waar bezoekers hun eigen tatoeage met betekenis kunnen
terugvinden. De tatoeage in deze eeuw wordt onder meer
getoond aan de hand van nagebouwde tatoeage^-shops,
waarvan een die aan alie hygiénische eisen van de
GG&GD van Amsterdam voldoet. Ook tatoeages in de ge-
vangenis, in de reclame en in de muziekwereld komen aan
de orde.
Gedurende de tentoonstelling zullen enkele weekenden in
het teken staan van een spéciale tatoeagestijl. Niet alleen
zullen deze tatoeages in levende lijve te zien zijn, zij zullen
ook voor belangstellenden worden aangebracht.
Tijdelijke tatoeages, speciaal voor het muséum ontworpen,
werden afgelopen zomer door ons al aangebracht op de
Amsterdamse Uitmarkt. Het was een hele sensatie om op
een zonnige dag bij schaars geklede passanten een tattoo
af te wrijven, meestal op de bovenarm, die sponzig zacht,
zweterig, koel of hard gespierd aanvoelde. Alle leeftijdsca-
tegoriëen boden het zachte canvas aan voor een ‘eeuwige
schildeVij’ , dat pas na lang boenen zou verdwijnen. Wat de
meesten over het hoofd zagen was dat de tatoeage ook de
naam van het muséum en de openingsdatum vermeldde,
en daar was het ons uiteindelijk allemaal om te doen. ■