
Wm M S Ê È Ê Ê m
Wetenschap op grate diepte
:
'
f j s
z. Chemisch
laboratorium aan
boord van de
Challenger
Centraal bij de te n to o n s te llin g in het B oe ke n k ab in e t van
T e y le rs M u sé um over o c e a n o g ra f isc h e e xpe d it ie s uit de
1 9 d e eeuw s ta at de exped it ie van de C h a lle n g e r
( 1 8 7 2 - 1 8 7 6 ) . Een zee van g e g e v e n s ha a ld en de
ge le erd en boven water. Dit a ile s v a s tg e le g d in vijftig
banden. Een ware ‘e n c y c lo p é d ie van de ze e ’.
Van 4 d ecemb e r 1 9 9 9 tôt en met 2 7 februari 2 0 0 0 kan
men z ijn ‘leven te water laten/op zee/in de wind/in de
g o lv e n ’ (na a r Fernando P e s so a ) .
1. Apparatuur om te
dreggen aan boord
van de Challenger
EEN ZEEMANSGRAF Gelukkigisde
jonge zeeman William Stokes al dood
voor hij over boord van de Challenger
wordt gezet. Want verdrinken, dat
valt n iet mee. De longen lopen vol.
Het h art slaat als een zak met levende
palingen. Vertraagd. Het bloed verza-
melt zieh daar waar het het m eest no-
dig is: in h et h art en het hoofd. Enzo-
voort. Maar zoals gezegd, Stokes is al
dood. En op verzoek van de bemanning
is zijn stoffelijk overschot flink
verzwaard. Zodat hij de bodem zal be-
reiken, meer dan zes kilometer onder
de Challenger. Want de bijgelovige
matrozen willen n iet dat hij blijft drij-
ven op een bepaalde diepte. Dat zijn
lichaam gestopt wordt door de dicht-
heid van h et water. En voor eeuwig
rondzweeft zonder een vaste rust-
plaats. Ze zouden Stokes eens m oeten
zien op zijn tocht door de abyssale
diepten. Uren en uren duurt h et voor
hij de bodem bereikt. Als hij die al be-
reikt. Want zijn lichaam zal een
enorme druk torsen. Hele treinstel-
len. Vrachtwagens gevuld m et ijzer
drukken op zijn lichaam. Zijn gezicht
zal openscheuren op die plekken waar
zieh nog lucht bevindt, de borstkas
zal imploderen, de voorhoofdsholten
breken. Lucht in de darmen zorgt er
voor dat de buik openscheurt. Haalt
Stokes de bodem dan wachten hem
daar minieme monsters, uitgerust
met vlijmscherpe kaken.
Van zeemonsters tot telegraafkabels
Een paar eeuwen eerder zou de onge-
lukkige Stokes nog verslonden zijn
door zeemonsters zoals beschreven en
afgebeeld in La cosmographie universelle
de tout de monde (1575). Of na-
tuurlijk in Conrad Gessners Historia
Animalium.[ 1] Zeeslangen die zieh
rond hulpeloze scheepjes krullen.
Enorme, opengesperde muilen, klaar
om godvrezende zeelieden te verhap-
pen. De Jaws u it onze bijbelzwarte
eeuwen.
Maar natuurlijk m oesten de zeemonsters
h et veld ruimen om plaats te
maken voor een meer objectieve bena-
dering van alles w at zieh in en om de
zee bevindt. In de 17de eeuw was de
bijbel n iet langer de ultieme bron van
kennis waar de 'geletterdeii' zieh op
verlieten. Het zelf onderzoeken en
doen van observaties stond hoog in
het vaandel. Wetenschappelijke ver-
enigingen als de Royal Society te
Londen fungeerden als 'parlementen
3. Zeeslang uit
Gessner’s Historia
animalium.
voor geleerden'. Kennisuitwisseling
tussen geleerden u it verschillende landen
vond plaats door het publiceren
van artikelen en ingezonden brieven
in tijdschriften. Zo schreef Robert
Boyle (1627-1691) in de Philosophical
Transaction[2], het huisblad van de
Royal Society, over het soortelijk gewicht
van water en over de druk op
grote diepte. En gaf Robert Morray in-
structies hoe getijden te observeren.[3]
Een zekere Halley legde niet alleen
Newtons theorie van de getijden uit
maar schreef ook een artikel 'Over de
kunst om onder water te leven'.[4]
Interessant waren ook de artikelen
van Robert Hooke (1635^1703).[5] Als
leerling van de natuurkundige Robert
Boyle m aakte hij apparaten om de
theorieen te testen die anderen ont-
wikkelden. In die hoedanigheid kreeg
hij op zeventwintigjarige leeftijd bij de
Royal Society de post van Curator
voor Experimenten. Hooke verwoord-
de de geest van zijn tijd toen hij in zijn
Microgaphia (1665) schreef dat het
voor de wetenschap der natuur de
hoogste tijd was om terug te keren
naar het eenvoudige en degelijke
waarnemen van materiele zaken.
Handelende in die geest ontwierp
Hooke onder andere een machine om
de diepte van de zee te meten. En een
apparaat om w ater van grote diepte op
te halen. Het zijn vroege voorbeelden
van oceanografische instrumenten. De
essays van de al eerder genoemde
Robert Boyle over temperatuur, diepte,
het plantleven en het zoutgehalte van
de zee waren van belang voor de ma-
riene wetenschap. Toch kwam h et on-
derzoek naar de zee niet op gang: on-
derzoekers waren afhankelijk van de
observaties van zeelieden, en zij be-
schikten niet over goede instrumenten.
Rond dezelfde tijd hield de in Bologna
geboren graaf Luigi-Ferdinando di
Marsigli (1658-1730) zieh intensief be-
zig met rivieren en de zee. Zijn eerste
werk betrof een Studie van de stro-
mingen in de Bosporus.[6] Vanaf 1706
woonde Marsigli in Cassis -niet ver
van Marseille-, en was hij verbonden
aan de universiteit van Montpellier.
Hij voer längs de m editerrane kust,
verrichtte metingen tot op 120 vadem
diep en nam watermonsters. Zijn
thermometer sneuvelde toen piraten
zijn boot in de zomer van 1707 over-
vielen. Pas in 1725 publiceerde
Marsigli door tussenkomst van
Boerhaave zijn hoofdwerk, Histoire
Hit/Órli S trfa t iß' rnmirn Cmgn S trim ifimtíkr-nM
tí tpuquefulm color h eft.non mirum 4Utemfi in Oceano longe mtior nudar.
Physique de la Mer. Marsigli's onder-
zoeksgebied bestreek het terrein van
de 'baai van Lyon'. In zijn boek behandelt
hij de relatie tussen h et land onder
en boven water, de getijdenbewe-
gingen, stromingen en golfbewegin-
gen. Daarnaast beschrijft hij het organische
leven in zee. Een voorbeeld
hiervan zijn de door Marsigli verza-
melde takjes koraal. Deze zette hij in
zeewater met dezelfde temperatuur.
De volgende dag waren er witte bloe-
metjes versehenen. Marsigli trok de,
overigens foute, conclusie dat h et koraal
een plant was.[7] Samen m et de
Italiaan Vitaliano D onati (1713-17630
[8] behoort hij to t de pioniers van de
mariene biologie.[9] Deze tak van wetenschap
zou tot in de 19de eeuw ge-
bonden blijven aan de kust en de kust-
wateren. Verder is Marsigli de voorlo-
4. De Challenger
op zee.
per van het systematische oceanografische
onderzoek. Maar dat zou nog
ruim een eeuw op zieh laten wachten.
Ondertussen nam de belangstelling
naar de zee vanaf de tweede helft van
de 18de eeuw toe. Met name de ont-
dekkingsreizen van zeevarende naties
als Engeland en.Frankrijk naar de
Pacific stimuleerden ondanks hun
overwegend politieke en economische
doeleinden het wetenschappelijk onderzoek
naar de zee. Zo verrichtten
tijdens James Cook's tweede reis
(1772-1775) de astronomen Wales en
Bailey onderzoek naar de temperatuur
van het zeewater.
1 TEYLERS I