
4. Abraham Blooteling
(1640-1690) naar
Gerard de Lairesse
(1640-1711), De tem-
pel van Janus, mezzotint,
362 x 272 mm
(inv.nr. KG 5265)
lANVfS:
het oppervlak ruwer is, dus waar er
zieh m eer puntjes naast elkaar bevin-
den. Men kan vervolgens plaatselijk
met een bruineerstaal of schraapstaal
de plaat meer of minder polijsten. De
gepolijste delen houden minder inkt
vast; bij h et afdrukken zien deze er
dus lichter uit. Zo ontstaat een beeid
dat is opgebouwd u it donkere en lichte
tonen.
Dankzij deze tonale kwaliteiten leent
de Zwarte Kunst-prent zieh bij u itstek
to t het reproduceren van schilderijen
en het verbeelden van nachtelijke scènes
of taferelen in het halfdonker met
een kunstmatige lichtbron [7]. Er kun-
nen namelijk vele licht-donker nuances
worden aangebracht, met allerlei
vloeiend in elkaar overgaande schake-
ringen tussen wit en zwart, zodat het
geheel een schilderachtig effect geeft,
met een fluwelige toon (afb. 5 t/m 10).
De oplage van een mezzotint is
meestal n iet groot; een plaat die m et
een wiegijzer is bewerkt slijt snel. De
plaat wordt bij h et drukken onder de
pers namelijk telkens gewalst.
Dikwijls zijn alleen de eerste tiental-
len afdrukken van goede kwaliteit.
Daarna worden ze snel vager. Mooie
zwarte (vroege), gedetailleerde drukken
van een op een dergelijke manier
bewerkte koperplaat zijn dan ook
zeldzaam en kunnen vrij kostbaar zijn
[8]. Onze afdruk, een tweede staat, is
daar een fraai voorbeeld van.
Waarschijnlijk is hij nog in de tijd van
Dusart afgedrukt. Hij is vergelijkbaar
met bijvoorbeeld het exemplaar in het
Rijksprentenkabinet, eveneens een
tweede staat [9].
Een archiefvondst als deze werpt een
aantal vragen op: Hoe komt de plaat
terecht in het archief van Teylers
Noten
* Aanbevolen literatuur: G. Wuestman, The
mezzotint in Holland: ‘easily learned, neat
and convenient’, Simiolus 23 (1995), 1, p.
63-89; E. Hinterding, The history of
Rembrandt’s copperplates, with a catalogue
of those that survive, Simiolus 22 (1993-
94), 4, p. 253-315.
1. Archief Teylers Stichting 175b (Diverse
stukken m.b.t. aanwinsten
Kunstverzamelingen)
2. De achterkant van de plaat vertoont de
zichtbare sporen van hameren, een techniek
die men toepaste om de plaat harder te ma-
ken. De randen van de plaat zijn enigszins
afgeschuind met een vijl, de hoeken zijn
licht afgerond. Op de achterzijde van de koperplaat
bevinden zieh geen merken van
een handelaar in platen of een kopersmid.
Men treft er wel de gebruikelijke oxidatie
en vuilaanslag aan. Op de voorzijde zijn en-
kele details aangezet met een kraspen of
burijn, zoals de contouriijnen van de Vin-
gers, de pijp en de oogleden. In de structuur
van de plaat bevinden zieh inktresten, voor-
al in desterk geruwde delen. De koperplaat
lijkt in goede conditie te verkeren.
5. Melchior
d’Hondecoeter(1636-
1695), Vogels bij een
landhuis
mezzotint, 287 x 384
(inv.nr. KG 5291)
6. Jan Verkolje I
(1650-1693) naar
Caspar Netscher
(1639-1684)
Jupiter en Callisto,
mezzotint, 385 x 302
mm (inv.nr. KG 6045)
Stichting en waarom is hij nooit in de
collectie ondergebracht? Op de envelop
waarin h et koperpjaatje zieh be-
vindt is een tekst overgeschreven uit
een Frans 19de-eeuws prenten-hand-
boek. Hierin wordt de prent m et het
zittende mannetje b eschreven|l0].
Het is hetzelfde handschrift als dat
van degene die in potlood op h et op-
zetvel bij de prent heeft geschreven:
"2e état le Fumeur assis, décrit par
Dutuit". Hoogstwaarschijnlijk kunnen
wij hier de hand van H.J. Schölten
(1824-1907) herkennen, die van 1863
to t 1907 conservator van de
Kunstverzamelingen in Teylers
Museum is geweest. Eén van zijn vele
Verdiensten is h et bewerken van de
7. Gerard Valck (1651/2-
1726) naar Michiel van
Musscher (1645-1705),
Slapend meisje in een
keuken (IVe staat), mezzotint,
347 x 252 mm
(inv.nr. KG 5047)
Waarschijnlijk is er geen groot aantal afdrukken
van de plaat gemaakt. Er is weinig
slijtage in de voorstelling zichtbaar, slechts
enkele krasjes. Wanneer men de inktlaag
zou verwijderen, zou men door het maken
van enkele proefdrukken de conditie van de
laag van de Zwarte Kunst-prent kunnen
vaststellen. (Met dank aan de heer Ad
Stijnman, Oudewater, voor deze technische
beschrijving.)
3. In het Engels ‘mezzotint’, in het Duits
‘Schabkunst’ of ‘Schwarzkunst’ en in het
Frans ‘manière noire’.
4. F.W.H. Hollstein, Dutch and Flemish
Etchings, Engravings and Woodcuts ca.
1450-1700, (VI) Amsterdam 1951, p. 77,
nr.54a 2de staat van de 2. kettinglijnen papier:
5 vert., ca. 25 mm.
136 x 96 mm (plaatrand), 173 x 128 mm
(papier). Inv.nr. KG 6183. Opschrift verso
l.o.: "met den naam oud (?)/ geschreven
door J vdK [J. van der Kellen?] (potlood); opschrift
verso r.o.: "Marne" (?) "2206." (potlood);
opschrift opzetvel, r.o. prent: "2e
état/ Le Fumeur assis décrit par Dutuit". Er
zijn twee staten bekend van deze koperplaat.
De eerste heeft volgens Hollstein
links onder in de voorstelling een onduidelijk
leeg gelaten vlak, dat in de tweede
staat reikt van de rand van de koperplaat
links tot de rechter stoeipoot. Met dit vlak
doelt hij waarschijnlijk op een deel van een
tafel.
5. Het is onduidelijk hoeveel mezzotinten
Dusart precies heeft gemaakt. Hij werkte
namelijk nauw samen met Jacob Gole, de
maker van mezzotinten en uitgever in
Amsterdam. Gole voltooide en publiceerde
verscheidene prenten van Dusart.
6. Na Dusarts overlijden op 1 Oktober 1704 is
er een inventaris van zijn bezittingen opge-
maakt door de Haarlemse notaris Melchior
Cleynenbergh (op 4 december 1704 is de
inventaris afgesloten). Gemeentearchief
Haarlem, Notariele Archieven No 683,170.
Cornelis du Sart.
Het is bijzonder boeiend die inventaris te
bestuderen, die een uitgebreide opsom-
ming geeft van wat aanwezig was na de
dood van de kunstenaar: talloze schilderijen,
tekeningen en prenten. Naast een flinke
voorraad van zijn eigen Zwarte Kunst-
prenten bezat Dusart ook vele exemplaren
prenten van andere kunstenaars. Voorts
maakt de inventaris melding van diverse
instrumenten die gebruikt werden voor het
graveren en maken van mezzotinten, even-
als prijslijsten, prentenlijsten en boeken.
Of onze koperplaat in de boedel aanwezig
was valt helaas niet te achterhalen. Er
wordt weliswaar verschilfende malen melding
gemaakt van koperplaten, bijvoorbeeld
(p. 5 verso) “8 Coopre plaaten met
voorschrift 3 gesneede coopre plaaten met
beeiden 7 Swarte kunst plaaten met boer-
ties door d°° 2 nieuwe swarte konst plaaten
9 Coopre plaaten zo groot als kleijn",
(p. 7 recto) "een portefolio met 2 begönne
koopre plaaten en een ....door C: dusart.11,
maar een eenduidige identificatie is niet
mogeiijk.
Op 21 augustus 1708 en de dagen daarna
werd Dusarts nalatenschap geveild in
Haarlem in het Prinsenhof bij Van der Vinne
(Lugt 217).
De hierboven genoemde notariele inventaris
is gepubliceerd door A. Bredius, Kiinstler-
Inventare. Urkunden zur Geschichte der
Holländischen Kunst des XVIten, XVIIten
und XVIIIten Jahrhunderts, I, Den Haag
1915, pp. 27 t/m 73. Daarbij heeft hij voor
zover mogeiijk de nummers van de hierboven
genoemde veilingcatalogus achter de
onderwerpen gezet van de notarislijst.
Bovendien noemt hij achteraan de onderwerpen
die niet in de inventaris, maar wel
in de catalogus staan.
7. G. de Lairesse, Groot Schilderboek...,
Haarlem 17 40 ,13de boek, 9de hoofdstuk,
p.400: bijvoorbeeld voor "conterfeitsels,
nacht- en kaarslichten, spook en toveryen,
verschyningen, bloemen, vruchten, zilver,
goud, porcelein, kristal, wapentuigen en
kruiden.”
8. Zie over de oplage van mezzotinten
Wuestman 1995, pp.82,83
9. Inv.nr. 06:3105
10. M.E. Dutuit, Manuel de l’amateur d'estam-
pes, IV. Écoles flamande et hollandaise,
Parijs 1881, p. 150, nr. 1 ,2de staat
11. Archief Teylers Stichting 9, p. 347 (16 September
1864): “De Heer Voorhelm
Schneevoogt brengt ter tafel den door hem
geformeerden volledigen beschrijvenden catalogus
der prenten- en teekeningen-verza-
meling van T.St. Dit stuk werd met groot genoegen
ontvangen Deze catalogus zal bewaard
worden in het linker hoekkastje van de
Schilderij-zaal. De Hr Schölten wordt belast
met het bijhouden van denzelve." Overigens
is dit manuscript verloren gegaan, slechts
een index op graveursnaam is overgebleven.
12. Archief Teylers Stichting 12, p. 78 (2 april
1899): "Van den Conservator van het kunst-
kabinet, den hr. Schölten is ontvangen de
door hem bewerkte Catalogus van tot
Teylers Stichting behoorende etsen en gravures.
Directeuren zijn ingenomen met dat
werk en besluiten daarvoor den heer
Schölten aantebieden een gratificatie van
vijf honderd gulden..."
13. HJ. Schölten, Catalogue des Gravures,
Eaux-fortes, etc. des Ecoles Hollandaise et
Flamande Rédigé par le Conservateur HJ.
Schölten, deel 2, p. 351.
14. Zie M.C. Plomp, The Dutch Drawings in The
Teylers Museum, II, Artists Born Between
1575 and 1630, Haarlem/Ghent/Doornspijk
1997, pp. 19, 20.
15. Wel waren er bijvoorbeeld in de veiling van
de nalatenschap van de Amsterdamse pren-
tenhandelaar Pieter de Haan (Amsterdam, 9
maart 1767 [H. de Winter, J. Yver, P. Yver]
(L. 1594)) onder andere drie geëtste koperplaten
van Dusart aanwezig. De beroemde
Parijse prenthandelaar P.-F. Basan (1723-
1797) bezat verschillende koperplaten van
Dusart. Zie de voorraad lijst van zijn zoon
H.L. Basan: Catalogue Des Planches
gravées qui composent le fond de BASAN,
marchand d’Estampes, rue et hôtel
Serpente, à Paris, Parijs, (na 1803), p. 30.
Hinterding 1993/94, p. 279, noot 13.
Met dank aan Erik Hinterding en Ger Luyten voor
de waardevolle opmerkingen en adviezen.
I T E Y L E R S ]