
1 h a
6
2. Egyptische
Instituut in het huis
van Hassan Bey
Kachef te Cairo,
uit: Description
de l’Egypte, Etat
moderne
schappelijk te veroveren. Dat hele gezel-
schap ging even buiten Alexandrie aan
land. Kort daarop leverden de Fransen
slag met de Egyptische Mamelukken.
Een van de getuigen van deze slag bij de
piramiden van Gizeh was de Franse di-
plomaat en schilder Dominique Vivant
Denon-[1747-1 $25]. Hij schetste een ta-
fereel van de slag en trok vervolgens ver-
der Egypte in. Op weg naar Assouan
schreef hij in zijn journaal: ‘...als eerste
zou ik voet zetten op een grond die sinds
mensenheugenis de sluier van het myste-
rie over zich droeg...’ Denon reisde met
de militairen mee het land in. Hierdoor
was hij gedwongen om vaker de vijand te
volgen dan stil te staan bij de ruines van
bijvoorbeeld Karnak.
H et was Denon die bij zijn terugkeer in
Cairo Napoléon en de ingénieurs en-
thousiast maakte voor de oudheidkun-
dige schatten in Egypte. Gestimuleerd
door Denons verhalen trokken twee
commissies kort na elkaar Egypte in.
Denons ooggetuigenverslag Voyage dans
la basse et haute Egypte pendant les campagne
du général Bonaparte verscheen in
1802 en werd een bestseller in Frankrijk.
1. Tltelplaat van
Description de
l’Égypte, uit:
Description de
l’Égypte
de Engelsen de weg over zee voor de Fransen
blokkeerden. H et Franse expeditiele-
ger zat gevangen in Egypte. Voorlopig
verhinderde d it de Fransen niet om door
Egypte te trekken en te vechten met de
Mamelukken. De geleerden reisden in
groepjes mee met de militaire expedities
van het leger. Hun hoofdkwartier werd
Cairo. Napoleon richtte daar op 22 au-
gustus 1798 L’Institut d’Egypte op. De
daadwerkelijke organisatie en leiding was
in handen van de wiskundige Gaspard
Monge [1746-1818]. Als président
speelde hij een belangrijke rol in de vele
wetenschappelijke en technische projec-
ten van het instituut. Verder werd hij bij-
gestaan door de chemicus Claude Louis
Berthollet [1748-1822] en generaal Caf-
farelli. Veel leden van de Commission des
Sciences et Arts waren aan d it instituut
verbonden.
Napoleon bracht het instituut onder in
een aantal gebouwen in de buitenwijk
Nasriya van Cairo. In de paleiz'èn van
Qassim Bey en Hassan Bey Kachef be-
vonden zieh een chemisch laboratorium,
een bibliotheek, een klein museum voor
de natuurlijke historie en de archäologische
verzameling. De geleerden beschik-
ten ook over een drukkerij waar procla-
maties, de Courrier de l'Egypte en de
Décade égyptienne werden gedrukt. Veel
van de bijdragen in d it laatste periodiek
versehenen later in Description de l ’Egypte.
De geleerden kwamen regelmatig samen
in een van de paleizen en bespraken daar
hun reizen, ontdekkingen, de stand van
de medische kennis enzovoort. De zoô-
loog Geoffroy Saint-Hilaire [1772-1844]
schreef in zijn Lettres écrites d ’Egypte: ‘De
bijeenkomsten zijn minstens zo interessant
als die van het instituut te Parijs... De
verzamelde geleerden denken aan niets
anders dan de wetenschap’.
Het instituut was ook voör Egyptenaren
toegankelijk. Onder de bezoekers bevon-
den zieh sheiks als El-Djabarti.
Hij was niet zo onder de indruk van al dat
wetenschappelijke gedoe. Toen de Fran-
EEN WETENSCHAPPELIJK INSTITUUT
TE CAI RO H et Franse leger sloeg de Mamelukken
uiteen. Maar h u n vloot voor de
Noordafrikaanse kust werd door de En-
gelse Admiraal Nelson verslagen. Waarop
sen op het Azbakiyya-plein met een lucht-
ballon een demonstratie van hun technische
superioriteit weggaven, schamperde
de sheik dat het toch eigenlijk gewoon een
vlieger was.
In totaal waren er zo’n zestig officiële bijeenkomsten
in het instituut. Tijdens de
dertigste bijeenkomst werd melding ge-
maakt van de von.dst van de legerofficier
Pierre Bouchard. Even buiten het dorpje
Rosetta had hij een zwarte steen met inscrip
ties gevonden.
Het was de taak van het Egyptische instituut
om informatie te verzamelen en on-
derzoek te doen. Hiermee diende een basis
gelegd te worden voor de verdere
ontwikkeling van het land. De irrigatie-
systemen werden bestudeerd, maar ook
het belastingsysteem. Een aantal ingénieurs
onderzocht de constructie van een
kanaal dat de Rode Zee met de Middel-
landse Zee moest verbinden. Anderen
hielden zich bezig met het opzetten van
een onderwijssysteem o f het verbeteren
van de gezondheidszorg. Kortom, de
reikwijdte van de werkzaamheden was
enorm en de geleerden wierpen zich op al
deze taken met een tomeloze energie.
Het meeste succès boekten de Fransen
met het onderzoek naar de geschiedenis
van het land, z’n monumenten en de
kunst, de geologische structuur, en de
dieren- en plantenwereld. De cartografen
verzorgden bovendien een uitmuntende
atlas van Egypte. Uiteindelijk versehenen
de resultaten van alle onderzoekingen in
een monumentaal werk, de Description de
l ’Égypte.
BESCHRIJVINGEN VAN EGYPTE Het
eerste deel opent met de titelplaat.
Daarop-is een telescopisch gezicht over de
Nijl afgebeeld. Heel in de verte, in zuide-
lijke richting, ligt de eerste stroomver-
snelling. Het geheel is omringd door een
kader. De kroonlijst stelt de hemel voor.
Daaronder zien we de verpersoonlijking
van de Franse held in zijn door paarden
getrokken strijdwagen. Meer naar rechts
de Mamelukken. Zij worden terugge-
drongen tussen de piramiden. Achter de
strijdwagen de serene gestalten van de wetenschap
en schone kunsten. Op het verticale
kader zijn de namen aangegeven
van de plaatsen waar gevochten is. Onder
legt de verslagen vijand de wapens neer,
tegen de letter N aan. Ofwel, Napoleon.
Op de afbeelding zelf is vooraan de pilaar
van Pompej us te zien. Deze Staat in Alexandrie.
Verderop aan de westelijke oever
een sfinx met een gedeelte van een pira-
mide en onder andere het Ramesseum en
Edfu. Achter de obelisk Antinopolis,
Karnak en Luxor.
Tussen de stenen op de voorgrond bevindt
zich de 700 kilo wegende Rosetta-steen.
De Fransen hadden deze gevonden. Bij
het verlaten van de Nijldelta namen de
Engelsen de steen in beslag. De Fransen
hadden er echter een kopie van laten ma-
ken. De Fransman Jean François Cham-
pollion [1790-1832] maakte in zijn Lettre
à M . Dacier [1822] de ontcijfering be-
kend van het hiëroglifische schrift.
De titelplaat van het boek vormt als het
wäre de ‘poort’ waardoor men Egypte be-
treedt. Eenmaal binnen volgt een wande-
ling längs drieduizend illustraties. Van
4. Irrigatiewerken
längs de Nijl, uit: Description
de l’Egypte,
Etat moderne