
colofoniTeylers Magazijn is hot kwartaalblad van Teylers
Museum en tevens mededellngenblad van de
Stichting Vrienden van Teylers Museum.
ISSN 0920 0460
Nummer 63 (jaarg. 18, nummer 2, zomer 1999).
Maand van verschijnen: juni 1999
ABONNEMENT OP TEYLERS MAGAZIJN
Teylers Magazijn verschijnt viermaal per jaar - in
de winter, lente, zomer en herfet. Dit blad infor-
meert u over alle wisselende activlteiten in bet
museum en het belicht de achtergronden van de
verzamelingen en kabinetten, de geschiedenis en
andere onderwerpen die in nauwe betrekking
staan tot het museum.
Abonnementen gelden steeds voor een voi kalen-
derjaar en worden, tot wederopzegging, automatisch
verlengd. U kunt zieh abonneren op jaargang
1998 door / 20,- over te maken op bankrekening
56.03.24.979 van de ABN te Haarlem of postre-
kening 56.99.019 onder vermelding van Teylers
Magazijn 1999’.
Geschenkabonnementen zijn welkom, gaame met
opgave of het abonnement voor één jaargang dan
wel voor onbepaalde tijd wordt geschonken. Vrienden
van Teylers Museum ontvangen dit tijdschrift
automatisch.
AUTEURS VAN DU NUMMER
drs F. van der Velden - wetenschappelijk
medewerker Kunstverzamelingen
H. Steur - gastauteur
drs J. Leloux - tijdelijk medewerker
Paleontologisch-Mineralogisch Kabinet
F. Pelt-wetenschappelijk medewerker bibliotheek
Eindredactie: B.C. Sliggers
Vormgeving/DTP: Lambert de Jong, Den Haag
Fotografie: M. Zegel
Drukwerk: Paswerk Bedrijven, Haarlem
Teylers Museum,
Spaarne 16,
2 0 1 1CH Haarlem,
tel: 023-5319010,
fax: Ò23-5342004,
e-mail: teyler@euronet.nl
OPENINGSTUDEN:
dinsdag t/m zaterdag 10-17 uur,
zondag 12-17 uur.
Eerste Kerstdag en Nieuwjaarsdag gesloten.
Correspondence met de Stichting Vrienden van
Teylers Museum kan gericht worden per adres aan
het museum.
OMSLAG:
Max Beckmann (1884-1950), Indianen in de stad,
ca. 1949, penseel in dekverf, 614 mm x 482 mm,
© Museum der bildende Künste Leipzig
MAX BECKMANN Onbekende tekeningen
voor het voetlicht
In Teylers Museum zijn deze zomer tekeningen te zien van de Duitse
kunstenaar Max Beckmann (1884-1950). De 120 bladen zijn af-
komstig uit de nalatenschap van Beckmanns weduwe. Het ge-
toonde werk beslaat Beckmanns gehele artistieke loopbaan, van
1905 tot aan zijn dood in 1950.
Max Beckmann (Leipzig 1884 - New York
dior Fraik van der Velden
1950) is een van de belangrijkste Duitse kunstenaars van deze
eeuw. Vooral sinds 1984, het jaar waarin zijn honderdste ge-
boortedag werd herdacht, wordt de liefhebber regelmatig ver-
wend met tentoonstellingen van zijn schilderijen. De wijze
waarop zijn werk genterpreteerd zou moeten worden Staat hieP
bij centraal. Minder aandacht is er voor zijn grafisch werk. Qnte-
recht, want hij was in zijn tijd ook een toonaangevend grafisch
kunstenaar. Juist Beckmanns spontane tekeningen verraden
vaak iets over zijn drijfveren en werkwijze.rWellicht directer en
‘eerlijker’ dan zijn dagboeken dat doen; daarin zijn gedachten en
ervaringen immers vaak al enigszins gerijpt.
2. Bruiloft bij de Von
Kaulbachs, 1925, pot-
lood, 480 x 318 mm,
Museum der bildenden
Künste Leipzig
.4 ,
Het beeid dat men zieh van Beckmanns getekende oeuvre kan
vormen is recentelijk belangrijk gecompleteerd. Dankzij een on-
langs gepubliceerde gei'llustreerde catalogus zijn driehonderd-
zestig tekeningen uit de nalatenschap van Mathilde ‘Quappi’ -
Beckmann, de tweede vrouw van de kunstenaar, buiten de be^
perkte kring van familie en vrienden bekend geworden, [noot 1]
De collectie is door de erfgenamen in beheer gegeven aan het
Museum der bildenden Künste Leipzig, ook de uitgever varTde
.catalogus. Het bijzon-
dere aan de verzame-
ling is dat zoveel bladen
bijeen zijn gebleven en
dat zij, vrijwel Beckmanns
gehele artistieke
loopbaan docu-
menteren (van 1905 tot
aan zijn dood in 1950).
Door de losse tekeningen
te hergroeperen tot
de oorspronkelijke
schetsboeken en door
stilistische en formele
vergelijking met ander
werk, hebben de auteurs
van de catalogus
een zekere Chronologie
in de verzameling aan
weten te brengen. De te-
1. Quappi op het
strand, 1927, pot-
lood, 222 x 267 mm,
Museum der bildenden
Künste Leipzig
keningen bieden daardoor een intrigerende blik achter de schermen.
De publicatie is een eerste aanzettotverder onderzoek dat
ongetwijfeld volgen zal op het naar buiten brengen van deze verzameling.
Had Beckmanns geboortestad Leipzig de primeur met
de eerste tentoonstelling; deze zomer toont Teylers Museum als
tweede een zeer ruime selectie van de tekeningen. Het is de be-
doeling dat ook het publiek in diverse andere Europese en Amerikaanse
steden vervolgens kennis kan maken met dit tot voor
kort onbekende werk van Beckmann.
Gedurende de eerste twee decennia van deze eeuw waren Die
Brücke en Der Blaue Reiter de allesoverheersende kunststro-
mingen in Duitsland. Beide waren de directe voorlopers van het
Expressionisme. In het verleden is Beckmann nogal eens tot de
expressionisten gerekend. De laatste jaren wordt er in publica-
ties - die vaak de kunstenaar in een nieuw daglicht pogen te stellen
- echter veelvuldig op gehamerd dat dat geheel ten onrechte
is. Zelf heeft Beckmann overigens ook altijd beweerd geen expressionistisch
kunstenaar te zijn. Dat die classificatie toch
steeds weer de kop op steekt is niet zo verwonderlijk. Beckmann
heeft namelijk wel degelijk met het Expressionisme geexperi-
menteerd en dat is uiteraard aan zijn werk te zien. Ook hadden
de Expressionisten en hij een gemeenschappelijke bewondering
voor dezelfde baanbrekende modernisten, onder wie Van Gogh,
Munch en Ensor.
Beckmann meende dat een schilder voor de uitdrukking van zijn
visie niet anders kon dan gebruik maken van de vormen en beeiden
uit de wereld om hem heen. Hierin onderscheidde hij zieh
van veel van zijn in Duitsland werkzame collega’s en dit is tevens
de rode draad door zijn gehele oeuvre. Vele tljdgenoten zetten
zieh af tegen de maatschappij en schiepen een expressieve eigen
vormentaal om zieh te uiten (o.a. Kirchner, Schmidt-Rottluff,
Heckei). Anderen probeerden een hun voor ogen staande gees-
telijke wereld over te brengen op het doek en negeerden daarbij.
de zichtbare wereld ten gunste van abstractie en ‘betekenis-
volle’ kleuren (o.a. Kandinsky, Marc, Klee). Beckmann heeft
nooit geloofd in deze methoden. Verhelderend inldit opzicht is
een door hem in 1938 aangehaalde uitspraakvan een kabbalist:
"Wil je het onzichtbare begrijpen, dring dan zo diep mogelijk door
in het zichtbare. Het onzichtbare zichtbaar maken door middel
van de werkelijkheid. Dat klinkt misschien äls een paradox, maar
het is toch echt de werkelijkheid die het mysterie van het be-
staan vormt!” Het mysterie is voor Beckmann een hogere wereld
die af en toe de schijnbare werkelijkheid raakt. In zijn sehetsen
en tekeningen is hij op zoek naar ‘betekenisvolle’ beeiden waarin
zo’n raakpunt een rol speelt. Vervolgens voegt hij,deze in zijn
schilderijen bijeen in steeds wisselende samenstellingen pm zo
zijn eigen interpretatie van de werkelijkheid uit te beeiden. De
voorstellingen van de tekeningen in de verzameling zijn soms let-
terlijk in Beckmanns schilderijen aan te wijzen, maar heel vaak
ook zijn zij stappen in een proces dat leidde tot een schilderij dat
formeel ver van de betreffende tekening af Staat.
Tekenen was voor Beckmann altijd al een belangrijk uitdruk-
kingsmiddel, maar tijdens de Eerste Wereldoorlog werd het tijdelijk
zijn voornaamste. Hij was als ziekenbroeder vrijwillig de
oorlog ingegaan omdat hij, naar eigen zeggen, hoopte dat zijn
kunstdaar flink ‘zu fressen’ zou krijgen. En dat is zekergebeurd,
alleen niet zoals hij het zieh had voorgesteld. Zoals zoveel an