
10. Philips Köninck, Wijds rivierlandschap. Pen in bruin, bruin en grijs gewasvoor
de datering van dit blad inhoudt.
In hetzelfde jaar verwierf Lugt het intieme
blad Saskia in bed (afb. 5). Deze fraaie te-
kening, trefzeker en zonder enige correc-
tie op papier gezet, stelt waarschijnlijk
Saskia rond 1640 voor, zwanger van ofwel
de tweede dochter Cornelia (die spoedig
na de geboorte overleed) ofwel hun zoon
Titus. Vermoedelijk bevinden de figuren
zieh in het huis in de St. Antonisbreestraat
(het huidige Rembrandthuis).
sen. 193 x 313 mm.
8. Anthonie van Borssom, Twee ooievaars (?) aan de waterkant. Pen in bruin,
bruin gewassen en aquarel over sporen van zwart krijt.
7. Rembrandt, Degenenng van de schoonmoeder van Petrus. Pen in bruin, bruin
gewassen, witte dekverf. 171 x 189 mm. Ca. 1658/59.
Dergelijke scènes uit het dagelijkse leven
dienden doorgaans als voorbeeld voor latere
composities. Zo is van de Vrouw met
geschrokken kind en hond uit ca. 1636 (afb.
6), een latere, meer uitgewerkte versie bekend.
De hier getoonde schets werd ver-
worven door Lugt in 1937 en is een goed
voorbeeld van Rembrandts meesterlijke
vermögen om een gebeurtenis naar het
leven vast te leggen. Het moment van
schrik, waarbij het kind bescherming
zoekt tegen de dreiging van de grom-
mende hond, die met een minimum aan
lijnen suggestief is weergegeven, is voor-
trefFëlijk gevat.
De genezing van de schoonmoeder van Petrus
wist Lugt te bemächtigen toen hij tij-
dens de oorlog in New York was uitgewe-
ken (afb. 7). Rembrandt gebruikte in de
weergave van deze zelden uitgebeelde episode
(Marcus 1:29-31), alleen de rietpen
in schijnbaar vlot, maar welbewust ge-
plaatste lijnen. De suggestieve kracht van
deze tekening is illustratiefvoor Lugts be-
wondering voor de bijbelse composities
van Rembrandt ‘...die met een voorbij-
gaan van alle uiterlijkheid zooveel wel-
doende innigheid uitstralen\[3]
In 1931 verwierf Lugt het charmante blad
Twee ooievaars (?) aan de waterkant van
Anthonie van Borssom (1630/31-1677)
(afb. 8). Van Borssom is waarschijnlijk
nooit leerling van Rembrandt geweest,
maar toch is hij duidelijk beinvloed door
het werk van de meester. Dit blad is typisch
voor de schitterend in kleur uitgewerkte
bladen van Van Borssom. Van
oudsher worden de hier afgebeelde vogels
ooievaars genoemd, maar het zouden ook
kraanvogels kunnen zijn.
Na de oorlog kocht Lugt, als aanvulling
op zijn reeds aanzienlijke groep tekeningen
van Lambert Dòomer (1624-1700),
het prächtige Gezicht op Mönchengladbach
(afb. 9). Doomer maakte waarschijnlijk
rond 1663 een reis door Duits-
land. Dit blad is vermoedelijk ter plekke
in krijt getekend en later in het atelier uit-
gewerkt met pen en penseel, waarbij de
monnik rechts is toegevoegd.
Een ander zeer fraai landschap is het
panoramische vergezicht van Philips Köninck
(1619-1688), Wijds rivierlandschap
(afb. 10). Door een vereenvoudigde lijn-
voering komt dit landschap uiterst krach-
tig over. De grote luminositeit veroorzaakt
door de afwisseling russen schaduwpar-
tijen en de blankheid van het papier, kan
als kenmerkend beschouwd worden voor
het 17de-eeuwse Hollandse landschap.
KIJKEN EN VERGELIJKEN
De tentoonstelling Rembrandt en zijn
School vormt een goede gelegenheid om
deze uiterst belangrijke groep tekeningen
uit de collectie Lugt in zijn geheel te zien.
Dat zij nu inTeylers Museum zijn is in ze-
kere zin ook toepasselijk, aangezien de
Fondation Custodia een verwante private
instelling is met een soortgelijke collectie
van oude tekeningen, prenten en boeken.
Rembrandt en zijn School is de eerste in
een reeks tentoonstellingen die Teylers
Museum en het Institut Néerlandais in
de körnende jaren samen hopen te organiserez
I
9. Lambert Doomer, Gezicht op Mönchengladbach.
Pen en bruine inkt, bruin, grijs, en oker gewassen,
over een schets in zwart krijt. 243 x 398 mm.
NOTEN
[1] Lugt over de landschapsetsen van
Rembrandt in zijn biografie van
1899 (Rembrandt 1899, p. 70)
[2] Wandelingen met Rembrandt,
1915, p. 150
[3] Ibidem 1915, p. 151.
LITERATUUR
Maria van Berge-Gerbaud,
Rembrandt en zijn school.
Tekeningen uit de Collectie
Frits Lugt, Fondation Custodia,
Parijs, 1997
Rembrandt. Een biografìe door Frits
Lugt 1899, Fondation Custodia,
Parijs, 1997
Frits Lugt, Wandelingen met
Rembrandt in en om Amsterdam,
Amsterdam, 1915
WINKLER?
n o o i t v a n g e h o o r d
In 1852 werd het populair-we- m
tenschappelijke tijdschrift Album
der Natuur opgericht. De
kennis der natuur zou hierin
‘op smakelijke Wijze’ verspreid
wordehJNaast vele artikelenjf
over vreemde en exotische®
fenomenen stonden hierin op-1!
stellen-,, ¿‘pver onderwerpen
dichter bij hujs; onder andere
van de hand van Tiberius Cornells
Winkler (1822-1897).
Diens eerste opsteL/ets ever
5§^||HM
De namen Heimans en Thijsse daarentegen, die zijn ons bekend.
Twee onderwijzers uit Amsterdam die tal van populariserende boekjes over de natuur
op hun naam hebben staan. Thijsse is het meest bekend geworden vanwege de ‘Ver-
kade-albums', die vanaf 1906 versehenen. Heimans heeft in 1893 een handleiding
voor het natuuronderwijs geschreven: De levende natuur. Beiden worden gezien als
de mannen van het ‘biologisch reveil', de opkomende belangstelling voor de natuur en
het natuuronderwijs, vanaf de jaren 70 van de negentiende eeuw. Het optreden van
Heimans en Thijsse leidde rond de eeuwwisseling tot een georganiseerde natuurstu-
die- en natuurbeschermingsbeweging, die nog steeds een belangrijke plaats in onze
samenleving inneemt. De ideeën van het tweetal kwamen echter niet uit de lucht vallen.
Heimans en Thijsse baseerden zieh voor een deel op publicaties van voorgangers
en tijdgenoten. En hier komt Winkler ten tonele.
delt een giftig visje uit de Noordzee. in hetzelfde jaar schrijft Winkler
in Album der Natuur over de baars, de karper en de goudvis.
Dit was tevens het begin van een lange reeks van boekjes en geschritten
op alle terreinen der natuurlijke historie, plantkunde,
dierkunde en aardwetenschappen. Boekjes met als titel De die-
renwereld (1861), Zand en duinen (1865), Op ennfx le aarde]
(1868), Het plantenrijk (1872) en' Luchtverschijnsels (1873).
Nog voor Heimans en Thijssq maakte Winkler, de wetenschap
toegankelijk voor de leek* ' :
Tiberius Cornelis Winkler werd op 28 rpei j|822 in Leeuwarden
geboren. Tot zijn twaalfde of dertiende jaar bezocht hij de lagere
school, waarna zijn vader hem in de leer deed bij een graanhan-
delaar. Van zijn kwartje weekloon spaarde hij voor een Franse
grammatica en dictionnaire. Toen hij het Frans onder de knie had
leerde hij Duits en vervolgens Engels. Op tweeentwintigjarige
leeftijd trouwt hij. Zijn zwager, destijds student in de medicijnen
aan de HogeschOOl te Groningen zet hem aan om ook Latijn te
studeren en om net als hij chirurgijn te worden. In 1850 trok Winkler
met zijn vrouw en vier kinderen naar Haarlem om aan de klinische
school opgeleid te worden tot genees- heel- en verloskun-
dige. Na het behalen van zijn diploma, twee jaar later, vestigde hij
een praktijk in Nieuwediep. Zijn eerste patient hier zou de loop
van zijn verdere leven bepalen: een visser, gestoken door een pie-
terman. Dit wekte Winklers belangstelling. Hij zou graag uitvinden
of de pieterman werkelijk een giftige vis was. Evenwel zou het nog
vier jaar duren voor hij hier een studie over zou maken. Toen ver-
trok hij met vrouw en kinderen opnieuw naar Haarlem, naar een
woning vlakbij Teylers Museum. Hier in de bibliotheekvond hij wat
hij zocht over de pieterman. Hier ook werd hij gegrepen door de
overweldigende hoeveelheid boeken en voorwerpen op het ge^
bied van de geologie en paleontologie. Met hartstocht zet hij zieh
aan de Studie. AI gauw wordt hij zo’n autoriteit
op ditgebied, dat hij in 1864 aangesteld wordt
als conservator van het paleontologisch-mi-
neralogisch kabinet. Dit zou hij blijven tot zijn
dood in 1897. Maar hij doet méér.
Zeer veel heeft hij geschreven. Zijn bibliogra-
fie bevat tegen de honderd gèpubiiceerde
werken, ontelbaar is het aantal tijdschriftäfti-
kelen; aileen al in het Album der N a tu u ^ l
schreef hij ongeveer vijftig bijdragen. Het tijdschrift
Kennis en Kunst schreef h¡j vand.867-* I
tot 1874 vrijwel in zijn eentje¡vol. Itaamaast â
heeft Winkler vele werken vertaaldk Naast
Frans, Duits en Engels wist hij zieh nógtien talen
eigen te maken, waaronder het Volapüka,
een voorloper van het Esperanto. Zijn belang-
rijkste vertaling is ongetwijfeld dat van de Origin of Species, in
1859 door Darwin geschreven en in 1860 door Winkle]; vertaald.
WEGBEREIDER VAN HET DARWINISME IN NEDERLAND
Wanneer Darwin in 1859 zijn evolutietheorie Uiteenzet, betekent
dit een enorme omwenteling in het wetenschappelijke denken.
Zijn theorie dat de biologische soorten zieh via natuurlijke se-
lectie in de strijd om het bestaan hebben ontwikkeld uit een aantal
grondvormen, sloeg in als een bom. Niet ¡édereen kon zieh er-
mee verenigen. Tegenstanders van de theorie zagen de
grondslagen van hun godsdienstige overtuiging aangetast. Darwin
zei in zijn Origin o f species nog niet veel over de afstamming
van de mens, af leidde de publicatie van dit werk al wel tot heftige
discussies omdat als uiterste consequentie van het ont-
staan der soorten de mens logischerwijs niet b u ite& e s ch o iS
wing kon worden gelaten. Winkler was een overtuigd aanhanger
1. Tiberius Cornel is
Winkler (1822-1897)