
4. Rembrandt, Vrouw
aan het raam.
Pen in bruin, bruin ge-
wassen op lichtbruin
geprepareerd papier.
170 x 125 mm.
Ca. 1638-39.
4
is’. Alles wat de jonge Frits deed werd zeer
serieus en nauwkeurig aangepakt, of het
nou een reisverslag was of een verhaal
over het leven van onze voorouders. Hij
hechtte een groot belang aan nauwkeu-
rige documentatie, en dat zou zijn hele leven
kenmerkend voor hem blijven.
HET GENIE VAN REMBRANDT
een geest, die zoo iets schiep, moeten
we,[..], bewonderen en achten...Achten!
wat een nietig woord voor dit ontzettend
hooge’.[l]
Tussen zijn twaalfde en veertiende jaar
ontwikkelde Frits een enorme bewonde-
ring voor het werk van Rembrandt. Aan-
zet hiervoor was wellicht de grote Rem-
brandttentoonstelling in 1898 in het
Stedelijk Museum in Amsterdam. De
124 schilderten en meer dan 350 teke-
ningen die hier bijeengebracht waren
moeten op de jongen een onvergetelijke
indruk gemaakt hebben, want in 1899
begon de veertienjarige Frits aan een bio-
grafie over zijn grote held, die hij in 1900
affondde als cadeau voor zijn ouders. Het
boek is zeer methodisch van opzet. Zo be-
studeerde hij stambomen, inventarissen
en geboorteregisters en getuigt de biogra-
fie van een gedegen kennis van de be-
staande literatuur. Voor de illustraties ge-
bruikte hij een enkele schaarse foto-
reproductie, of hij tekende zelf heel
nauwkeurige kopieen naar etsen en teke-
ningen van de meester. Zijn vader moet
verbaasd en trots zijn geweest! Nu, ter ge-
legenheid van de tentoonstelling, ver-
schijnt dit jeugdwerk van Lugt voor het
eerst in druk (afb. 2).
Tegelijkertijd was de jongen bezig een ca-
talogus van de tekeningen in het Amsterdamse
Rijksprentenkabinet te schrijven.
Hij was al kind aan huis in het Rijksmuseum
en toen hem duidelijk werd dat een
catalogus van de tekeningen ontbrak,
nam hij het op zieh om daar verandering
in te brengen. Al vanafzijn twaalfde zat hij
menig vrije middag in de studiezaal van
het Rijksprentenkabinet aantekeningen te
maken en eind 1899 begon hij te schrijven
aan de catalogus. Dit project werd echter
niet voltooid: in 1901 werd Frits door zijn
vader naar Engeland gestuurd om zijn Engels
te perfectioneren en om musea en
kunstverzamelingen te bezoeken. Dit als
voorbereiding op de indiensttreding van
Frits, op vijftienjarige leeftijd, bij de ge-
renommeerde Amsterdamse kunstveiling
Frederik Müller & Cie.
VERZAMELAAR EN KUNSTGELEERDE
Gedurende de vijftien jaar dat hij in de
kunsthandel werkzaam was, bezocht Frits
Lugt alle belangrijke Europese openbare
en particulière collecties. Zo bouwde hij
een belangrijk netwerk van contacten op
en dankzij zijn fenomenale geheugen had
hij al snel een indrukwekkende kennis
van zaken.
Zijn période in de kunsthandel eindigde
in 1915. Het ging siecht met de économie.
Als commerciële handelaar had hij nooit
voor zichzelf kunnen verzamelen, maar nu
was hij vrij om zelf een collectie te kunnen
opbouwen. Door zijn huwelijk met Ja-
coba Klever in 1910 had hij in financieel
opzicht een zekere onafhankelijkheid ge-
kregen. In alles gesteund door zijn vrouw,
verzamelde Lugt voornamelijk tekeningen
en prenten, waarbij hij zieh liet leiden
door zijn gevoel voor kwaliteit, maar ook
door de samenhang die de collectie uit-
eindelijk moest vertonen. Zijn passie voor
Rembrandt bleef onverminderd en de op-
bouw van de collectie werd sterk daardoor
beïnvloed. Lugts boek uit 1915, Wandelingen
met Rembrandt in en om Amsterdam,
werd meteen een groot succès en vestigde
zijn reputatie als Rembrandt-kenner, een
reputatie die uitgebouwd werd in vele pu-
blicaties en lezingen.
Tegenwoordig is Frits Lugt, behalve om
zijn verzameling, voornamelijk bekend
(en dan met name bij kunstkenners en -
historici) om gedetailleerde en nauwkeurige
naslagwerken zoals het handboek van
verzamelaarsmerken, Les marques de collections
de dessins et d'estampes (1921; Supplément
1956), en het drie-delige Répertoire
des catalogues de ventes publiques
(1938, 1953, 1964). Van zijn andere pu-
blicaties, waaronder bestandscatalogi van
enkele belangrijke Parijse collecties, is in
dit verband de catalogus van de Rem-
brandt-tekeningen in het Louvre (1933)
interessant. Met de systematische gron-
digheid die hem eigen was, ging Lugt alle
toen bekende tekeningen die op naam
van Rembrandt stonden opnieuw bestu-
deren. Als enige kunstkenner van die tijd,
had Lugt iedere ‘Rembrandt’ écht zelf ge-
zien en bestudeerd! De tekeningen werden
op onderwerp gerangschikt in een
kaartsysteem, binnen iedere groep min of
meer chronologisch. Op elke fiche noteerde
Lugt zijn eigen mening en alles wat
er over de desbetreffende tekeningen was
gepubliceerd. Reproducties van alle tekeningen
werden op soortgelijke wijze gerangschikt.
Bovendien werd er reproduc-
tiemateriaál van een aantal karakteristieke
tekeningen van de leerlingen verzameld.
Zo hoopte Lugt een praktisch instrument
voor iedere onderzoeker van Rembrandt
te verschaffen. Dit kaartsysteem bevindt
zieh tegenwoordig in het door Lugt mede
opgerichte Rijksbureau voor Kunsthistorische
Documentatie in Den Haag en is
voor iedere Rembrandt onderzoeker een
onmisbaar instrument.
3. Gerbrandt van den Eeckhout, Studies van een
slapende hond. Penseel in bruin. 294 x 199 mm.
Ca. 1650-60
5. Rembrandt, Saskia in bed. Pen in bruin, bruin en grijs gewassen, gehoogd met wit en enige lijnen in rood
en zwart krijt. 142 x 177 mm. Ca. 1640/41.
EERST KIJKEN, DAN WETEN
Van zijn eigen collectie tekeningen en
prenten heeft Lugt nooit een bestandsca-
talogus gemaakt. Ook bij de Rembrandt
tentoonstelling in 1957 verscheen geen
catalogus. Eigenlijk heeft Lugt zelden zijn
mening over de tekeningen in zijn eigen
collectie op papier gezet. Dit kan ver-
schillende oorzaken hebben, bijvoor-
beeld tijdgebrek: Lugt had wellicht zijn
handen vol aan het beschrijven van de internationaal
vermaarde collecties in Pa-
rijs, om maar niet te spreken van zijn on-
afgebroken volharding naar de vervol-
making van de bovengenoemde hand-
boeken van veilingverslagen en kunste-
naarsmerken.
Mogelijk heeft het echter iets te maken
met Lugts visie op kunstbeschouwing: de
beschouwer moet zelf kijken en vergelij-
ken en een eigen persoonlijke mening
vormen en zieh niet te veel laten afleiden
door het geschreven woord. Deze me-
thode paste Lugt zelf altijd toe: al tijdens
zijn huwelijksreis weigerde hij, als zijn
vrouw en hij musea en ander beziens-
waardigheden aandeden, van te voren
reisgidsen te lezen. Pas aan het einde van
de dag zocht het echtpaar de belangrijke
gegevens op.
Wanneer Lugt zelf over kunst schreef,
ging zijn aandacht uit naar het kunst-
voorwerp zelf, waarbij feitenkennis en ar-
chiefgegevens voorop stonden. De lezer
werd vrij gelaten om zelf een opinie te
vormen over het kunstwerk, maar dan gesteund
door kennis van zaken. Want zoals
Lugt uidegt ‘Een eerbied, die de reden
van zijn oorsprong begrijpt, is daarom
zoo nuttig, omdat hij een opvoedenden
en opwekkenden invloed uitoefent, waar-
toe de stomme, onbegrijpende eerbied in
gebreke blijft.’ [2]
Ook al heeft Lugt dus nooit opgeschreven
wat hij zelf van zijn eigen verzameling in
het geheel of van zijn Rembrandt tekeningen
dacht, toch kunnen we aan de
hand van zijn publicaties over de meester
en de opbouw van zijn collectie een idee
krijgen. Lugts collectie lijkt zieh enigszins
te spiegelen aan die van Rembrandt, zoals
wij die kennen uit diens boedelinventaris
van 1657. Zo verzamelde Lugt, net als de
door hem bewonderde kunstenaar, In-
diase miniaturen, prenten van Lucas van
Leyden, grafiek naar Titiaan en gegra-
veerde portretten van Hendrick Goltzius.
Ook had Lugt een buitengewone inte-
resse voor de staatsman en dichter Con-
stantijn Huygens (1597-1687), Rembrandts
beschermheer, zowel voor zijn
geschriften als de aan hem gerichte kun-
stenaarsbrieven. Op een veiling in 1918
wist Lugt voor een aanzienlijk bedrag
twee van de zeven brieven van Rembrandt
aan Huygens te bemächtigen. Een be-
langwekkend bezit, dat een basis legde
voor Lugts belangrijke verzameling van
kunstenaarsbrieven.
DE TEKENINGEN
Een van de eerste tekeningen die Lugt
voor zijn collectie wist te bemächtigen is
tegelijkertijd een van de weinigen die hij
wdl zelf becommentarieerd heeft: Het Ro-
kertje van Gerbrand van den Eeckhout
(1621-1674), leerling van Rembrandt in
de tweede helft van de jaren ‘30. In het
verslag van de veiling Goldschmidt in
Frankfurt am Main in 1917 noemt Lugt
het een ‘heerlijk blaadje’. Het blad is net
als Studies van een slapende hond (afb. 3) in
penseel en inkt in een aantrekkelijke losse
techniek uitgevoerd, waarbij de tegenstel-
lingen tussen licht en donker zorgvuldig
zijn opgebouwd, door enerzijds een over-
vloedig gebruik van wassingen en ander-
zijds het uitsparen van het witte papier.
Vlak na de aankoop van twee belangrijke
brieven van Rembrandt in 1918, verwierf
Lugt in mei 1919 ook zijn eerste belangrijke
Rembrandt-tekeningen, waaronder
Vrouw aan het raam (afb. 4). Deze Studie,
lang gehouden voor een portret van Rembrandts
jonge echtgenote Saskia, lijkt
echtereen veel oudere vrouw uit te beeiden.
De bijzondere sfeer van dit blad
wordt opgeroepen door de Sterke licht-
donker werking, veroorzaakt door een effectvolle
wassing die contrasteert met de
fijne penlijnen in gezicht en handen. De
galnoteninkt die Rembrandt hier ge-
bruikte, Staat bekend om de verschijnse-
len van ‘inktvraat’ die hij kan veroorza-
ken; de meester gebruikte voornamelijk
deze inkt in de tweede helft van de jaren
dertig, hetgeen dus tevens een aanwijzing
6. Rembrandt, Vrouw
met een geschrokken
kind en een hond. Pen
in bruin, witte dekverf.
103 x 102 mm.
Ca. 1636.