
ITEYEERSI
4. Luna-ball, Friedländeraffiche nr. 5856 (1913)
na: in april 1934 besloot hij zijn heil in
Zuid-Amerika te zoeken waar hij datzelfde
jaar nog in Sao Paulo zou overlijden.
Kleinere circussen maakten vaak gebruik
van het zogenaamde passepartout: affiches
zonder opdruk waar een naamstrook
overheen geplakt kon worden. Vaak had
zo'n circus het vertoonde niet eens in zijn
programma en werd het affiche slechts als
lokkertje gebruikt. Werd er door het pu-
bliek dan gevraagd naar bijvoorbeeld de
afgebeeldde panter, dan heette het dat de
panter juist ‘ziek1 geworden was. Vanaf
1898 verschijnen er affiches met ijsberen.
In dat jaar was het Carl Hagenbeck gelukt
om ijsberen te dresseren, iets wat tot dan
toe voor onmogelijk werd gehouden. H ij
verkocht zijn gedresseerde ijsberen aan
verschillende circusondernemingen die
deze attractie op affiches aankondigden.
Carl Hagenbeck voerde in het circus een
geheel nieuwe dressuur in, gebruik ma-
kend van de natuurlijke eigenschappen
van de verschillende dieren. In plaats van
bij de dieren een angstpsychose te veroor-
zaken, de methode die tot dan toe ge-
bruikelijk was, beloonde Hagenbeck zijn
dieren telkens als deze iets goeds deden.
Hagenbeck is hiermee de uitvinder van
de ‘tamme dressuur'. Bekende dompteurs
bestelden vaak hun eigen affiches bij
Friedländer. Een van die mensen was Paul
Batty, pseudoniem van Paul Königshaus
(1866-1943), die zijn artiestennaam
adopteerde van Thomas Batty. Thomas
Batty was de eerste dompteur die de roof-
dierdressuur in het circus invoerde, zijn
leeuwen met zweep en pistoolschoten te
lijf gaand, een duidelijk geval van wilde
dressuur'. Thomas Batty werd de stamva-
der van een hele generatie artiesten die
zieh deze naam toe-eigenden en hem tot
en met zijn rijk versierde Hongaarse kos-
tuum kopieerden. Paul Batty werkte tot
1883 in circus Renz. Daarna trok hij
twee jaar rond met een eigen menagerie
met wolv en, hyena's, leeuwen, beren,
krokodillen en slangen. Vanaf 1885 had
hij veel succès met zijn nummer ‘beren in
de ring' en toen hij in 1887 met uitzon-
dering van deze worstelberen alle andere
dieren aan schürft verloor, specialiseerde
hij zieh in bruine beren en kraagberen.
VARIÉTÉ
In Duitsland is tussen 1880 en 1914 het
variété populair: een zeer gevarieerd programma
met diverse artiesten. Overal
versehenen variétégebouwen, met veel
marmer en rood pluche. Een goed variété
programma bevatte de volgende on-
derdelen: komieken, acrobaten, zangers,
dansers, goochelaars, ruiters, atleten,
worstelaars, abnormiteiten en volkeren-
shows. Een aantal van deze variété-artie-
sten trad ook wel in het circus op zoals
Omikron,de levende gasmeter die zijn
maag voi gas vulde waarna hij via een gas-
slang in zijn mond een fornuis liet branden.
Met hem liep het overigens siecht af;
op het affiche is het aan zijn grauwe ge-
laatskleur al te zien: hij zou aan een gasver-
giftiging overlijden! En dan was daar Mac
frog’ofwel Mac Norton (Louis Claude De-
lair), het menselijk aquarium die levende
goudvissen en kikkers verslond. Voor zijn
kikkerdiner nam hij ook nog eens 30 tot
40 glazen water tot zieh om deze vervol-
gens als een fontein uit te spuwen, ook een
zeer populaire act in die tijd.
Goochelaars genoten veel aanzien. Over
Bellachini (1828-1885) gaat het verhaal
dat hij de toenmalige koning Wilhelm een
ganzepen gaf met het verzoek hiermee te
schrijven ‘Bellachini wordt van mijn hof
verbannen. Toen de pen weigerde ver-
zocht de magiër de koning ditmaal te
schrijven ‘Ik benoem Bellachini tot mijn
hofkunstenaar’. D it keer faalde de pen
niet. De truc was gebaseerd op een pen
met meerdere réservoirs en/ofonzichtbare
inkt, maar de koning hield woord: voor-
taan was Bellachini hofkunstenaar. Na de
dood van de oude Bellachini zijn er diverse
goochelaars geweest die deze naam
gebruikt hebben, maar er was maar een
enkele die de naam eer aan deed.
Friedländer is door zijn affiches zo be-
roemd geworden dat wanneer een briéf uit
Japan, slechts geadresseerd aan ‘de keizer
van de lithografie, Duitsland’ prompt b ij.
hem bezorgd wordt. Vanwege de Joden-
vervolgingen moet Friedländer zijn druk-
kerij echter sluiten. In 1935 wordt het
laatste affiches (nr. 9075) gedrukt. I
LITERATUUR:
Best, JJ., 70 jaar circus in Nederland,
Alkmaar 1971; Tent.cat. Hooggeeerd pu-
bliek: circus in Nederland, Toneeimuseum
Amsterdam, 1978; Keyser, Marja, Komi dat
den! De Amsterdamse kermis in de negen-
tiende eeuw, Amsterdam/Rotterdam 1976;
Malhotra, Ruth, Manege frei, Artisten- und
Circusplakate van Adolph Friedländer, Dortmund
1979; Sluis, Fred van, Circus in Europa,
1966; Schmidt-Unsenhoff, V., Wet-
tengl, K. en Junker, A. Plakate 1880-1914,
Inventarkatalog der Plakatsammlung des
Historischen Museums Frankfurt, Frankfurt,
1986; Wilmlnk, Willem, Ik had als kind een
huis een haard, Amsterdam, 1996
Nog voor het bergbeklimmen in de tweede helft van de 19de eeuw populair werd, waren er al onder-
zoekers die vaak op grote hoogten wetenschappelljk werk verrichtten. Zo bestudeerden Louis Agassiz en
James Forbes de structuur van gletsjers in de Alpen. Jacquemont, Hooker, Royle en Haller onderzochten
de plantenwereld van de Himalaya en de Alpen. De ornithologen Henderson en Gould publiceerden over
de vogels in 'de woonplaats van de sneeuw’. In de periode van 30 mei tot en met 14 September zijn in
het Boekenkabinet van Teylers Museum boeken tentoongesteld over deze pre-bergsportperiode. Tevens
zijn foto's te zien van de bergbeklimmer Ronald Naar.
D oor f r e i Pelt van de wereld
ALPENDRAKEN
Arabische geografen uit de Middeleeuwen beschreven de Eurazi-
sche landmassa als een verleidelijke vrouw, slechts bedekt door
een om de middel gesnoerde gordel. D it sieraad bestond uit een
aaneenrijging van de Pyreneeen, de Alpen, de Balkan, Kaukasus
en de Himalaya.
De Zwitser Johann Jakob Scheuchzer (1672-1733) voorzag dit
‘Arabische sieraad’ in de Alpen van een wel heel curieuze bewoner:
in zijn in 1723 versehenen Itema Alpina wijdt hij een heel hoofd-
stuk aan de verschillende soorten Alpendraken. Zo’n honderd-
vijfenzeventig jaar eerder had Conrad Gesner (1516-1565) al ge-
probeerd de angst en vooroordelen die mensen bezaten ten
aanzien van bergen weg te nemen door in 1555 de berg Pilatus
(omgeving Luzern) te beklimmen. Gesner ontzenuwde met deze
beklimming het bijgeloof dat de ziel van Pilatus verstoord zou
worden en voor noodweer zou zorgen als iemand de top bereikte.
Naar aanleiding van deze tocht schreef hij Over de bewondering
van bergen, een eerste poging tot een meer objectieve benadering
van het fenomeen bergen.
De Engelse domineeThomas Burnet (1635-1715) zal zeker niet de
bergketens vergeleken hebben met een sieraad rond de middel van
een vrouw. In zijn in 1681 versehenen Teiluris theoria sacra sprak
hij ten aanzien van de Alpen, die hij in 1671 bezocht, de gedachte
uit dat deze gigantische steenklompen zeker niet de uitkomst waren
van een keurig gestructeerde cosmologie. Nee, zij waren eerder
het resultaät van een oerdrama van de eerste orde: eerst barstte de
aardkorst open waarna water de oppervlakte bedekte; nadat het water
zieh terug had getrokken bleven de continenten over, bezaaid
door bergen waar eens de aarde open was gebarsten.
Dichter bij de waarheid kwam de Duitse meteoroloog dr. Alfred
Wegener (1880-1930). In 1912 publiceerde hij Die Entstehung der
Kontinente und Ozeane. Over het ontstaan van de Himalaya meldt
hij dat het huidige India zieh losmaakte van Australie en Madagaskar,
en naar Azie dreef; door deze ‘botsing’, waarbij oceaanschollen
onder landschollen doken, ontstond het Himalayagebergte. Wegener:
"Auch auf anderen Gebieten tritt die Schollenverschiebung in
ursächlicher Verknüpfung m it der Entstehung der Gebirge auf..."
In de jaren zestig van deze eeuw zou dit leiden tot de theorie van de
platentektoniek.
ALPENDROMEN
Meer dan twee eeuwen nadat Conrad Gesner -de vader van de
bergsport- geschreven had over zijn ervaring met het beklimmen
van de berg Pilatus, bedwongen de gidsen Jacques Balmat en M ichel
Paccard in 1786 als eersten de hoogste berg van de Alpen -
de Mont Blanc.
Een jaar later Staat de fysicus, geoloog en alpinist Horace Benedict
de Säussure (1740-1799) op 3 augustus 1787 op dezelfde top.
Zijn reizen door de Alpen resulteren in het uit vier delen be-
staande boekwerk Voyages dans les Alpes(yi7^-^G). Op ¿en van de
handgekleurde gravures waar Van Marum de hand op wist te leg-
gen, zien we het gezelschap voortploeteren, dikke rollen touw,
ladders, dekens en manden met voedsel zieh meezeulend.
Een ander heerschap dat intensief in de Alpen reisde, was Albi-
1. De Visser-expedi-
tie van 1925. Zittend
in midden het echt-
paar Visser
(uit: K. Mason, Abode
of snow, 1987)