
2. Portugees oorlogsschips (Physalia physalis), urt Atlas zur Reise um die Welt, Bud III.
op de noordwestkust van Amerika en de
handelsvloot enige bescherming te bie-
den. Bovendien was de Russische handelsvloot,
mede door het gebrek aan ma-
teriaal, uitermate kwetsbaar. De Russen
noemden hun schepen ‘shitiki’: het waren
met leren riemen aan elkaar genaaide
schuiten die werden bestuurd door on-
kundige zeelieden.
Kapitein James Cook (1728-1779) on-
derstreepte nog eens de zwakke positie
van de Russen toen hij tijdens zijn laatste
expeditie (1776-1780) de haven Petropa-
lovsk te Kamtschatka binnenliep.
Cook en andere reizigers keerden terug
met het nieuws dat Chinese kooplieden
bereid waren grote sommen geld neer te
teilen voor de pels van de zee-otter. Dit
leidde to t een verhoogde internationale
belangstelling voor het gebied. Zo ver-
kende La Perouse (1741-1788) de kust-
lijn van China, en karteerde Vancouver
(1758-1798) met de Chatham grote de-
len van de Amerikaanse noordwestkust.
Ook op diplomatiek gebied vonden er
missies plaats. Het ging hierbij met name
om de twee grootste handelsgebieden en
aizetmarkten in de Noord-Pacific, China
en Japan.
De Russen probeerden door middel van
de Laxman-expeditie (1792-94)® betrek-
kingen aan te knopen met Japan. Zij kwamen
terug met de Nagasaki-Geleid
ebrief, een dokument dat de Russen wat
al te optimistisch stemde ten aanzien van
het openen van handelsbetrekkingen met
Japan.®
De Engelsen waren de grootste concurrent
van de Russen. Zij poogden hun in-
vloed in China te vergroten. Lord Macartneys
gezantschap diende dit te bewerkstelligen
maar stuitte op de onwillige
houding van de Chinese autoriteiten. Een
jaar na Macartneys missie bezocht Andreas
van Braam Houckgeest Kanton. Hij
deed dit als lid van het gezantschap naar
de Keizer van China.(10>
DE EERSTE RUSSISCHE REIS ROND
DEWERELD(1803-1806) KortnaLord
Macartney bezocht de jonge Adam Johann
von Krusenstern (1770-1846) in
1798 de stad Kanton. Na zijn terugkeer
in Rusland schreef hij een verslag waarin
hij pleitte voor de ontwikkeling fcn zeker-
stelling van de Noord-Pacific voor Rusland;
daarnaast wees hij op de noodzaak
de bevoorrading van de Amerikaanse ko-
lonien te Sitka en het eiland Kodiak te
verbeteren.
Krusenstern kreeg uiteindelijk van Alexander
I (1772-1825) toestemming tot het
maken van zijn reis. In de officiele in-
structies stonden economische en diplomatieke
doeleinden centraal. In dit kader
werd er buiten Krusenstern om een gezantschap
toegevoegd dat onder leiding
stond van Nikolai Rezanov, de schoon-
zpon van de oprichter van de Russische-
Amerikaanse Compagnie. Doel van deze
missie was het openbreken van de Japans-
Russische handelsrelatie.
Voor Krusenstern was het vooruitzicht
om wetenschappelijk onderzoek te doen
de drijfveer om deze reis te maken. Twee
assistenten van de Petersburgse Akademie
mochten mee. Krusenstern negeerde deze
instructie, en toen de Nadeshda aan haar
reis begon waren de volgende geleerden
aan boord: de Zwitserse astronoom Johann
Caspar Horner (1774-1834); de
Duitse arts Georg Heinrich von Langs-
dorff (1774-1852)1“’, en de arts en na-
tuuronderzoeker Wilhelm Gottlieb Tile-
sius (1769-1857). Deze laatste had
tijdens zijn natuurkundestudie in Leipzig
tekenlessen gevolgd, en hoewel er een
schilder aan boord was -een zekere Kur-
landzov- zou Tilesius bijna alle tekenin-
gen voor de Atlas leveren. Van de beman-
ning dienen nog genoemd te worden de
later beroemd geworden Faddei von Bellingshausen
en Otto von Kotzebue, leider
van twee expedities naar Noordpacifische
wateren.(I2)
ber voor de rede en voer, beladen met uit
Amerika afkomstige pelzen, door naar
Whampoa, de haven van Kanton.
Krusenstern spant zieh tijdens het verblijf
te Kanton in om via de co-hong gildes za-
ken te doen.(l5) Want zo zegt hij zelf een
hoofddoel van de reis naar Kanton is het
verzekeren van een afname van onze Produkten
uit onze Amerikaanse kolonien .06)
Uiteindelijk aanvaardden de schepen op
9 februari de terugreis. Krusenstern voer
door de Straat van Soenda. Over deze zee-
straat merkt hij op: ‘Niets verbaasde mij
zo als de armzalige kaarten ...die ik aan-
tro f in de East India Pilot’. Na zijn terug-
komst zou hij Mémoire sur une cart du détroit
de la Sunda et de la rade de Batavia
publiceren.
Via Kaap de Goede Hoop zeilt de Nadeshda
naar het eiland St. Helena, maar
treft daar niet de Neva. Kapitein Lisianski
is doorgevaren naar de thuishaven Kronstadt,
en zal zo de eerste Rus zijn die rond
de wereld is gezeild.
Resultaten van Krusensterns wereldreis
Het eerste deel van de Duitse editie van
Reise um die Welt in den Jahren 1803,
1804, 1805 und 1806 a u f Befehl seiner
Kaiserlichen Majestät Alexander des Ersten
a u f den Schiffen Nadeshda und Newa
kwam vier jaar na de terugkeer van de expeditie
uit. De drie delen werden bij Sch-
noorchen Buchdruckerey te St. Petersburg
gedrukt. De Atlas zu r Reise um die
Welt kwam uit in 1814, en was voorzien
van kopergravures naar tekeningen en
aquarellen van de hand van Tilesius. De
internationale belangstelling voor deze
reis was groot, en behalve Franse en Engelse
vertalingen, verscheen er ook een
Nederlandse editie. Deze was uit het
‘Hoogduitsch’ vertaald door F.F. Sotz-
mann en uitgegeven bij Loosjes te Haarlem.
Aan de bijbehorende Atlas waagde
men zieh niet.
De wetenschappelijke artikelen van deze
reis zijn gebundeld in de derde band van
Reise um die Welt. In dit deel vindt men
onder andere een honderd paginas lange
verhandeling van Tilesius over de tot de
buiskwallen behorende Physalia physalis
(bekend onder de naam Portugees oor-
logsschip). Een aantal verhandelingen
zijn hydrografisch van aard; ze behande-
len onder andere de verschillende zees-
tromingen, het verschil in temperatuur
van het zeewater, en het zoutgehalte van
het water. Daarnaast leverde de expeditie
een groot aantal kaarten op, alle vervaar-
digt door Faddei von Bellingshausen.
Toch konden al deze'wetenschappelijke
3. Fort te Sitka, uit G. von Langsdorff, Bermerkungen auf einer Reise um die Welt, 1812, Bnd III.
Op 7 augustus 1803 vertrok de expeditie
uit Kronstadt. Via Kaap Hoorn en de in de
Stille Oceaan gelegen Marquesas-eilan-
den, voer de Nadeshda naar Kamtschatka.
De Neva zette koers naar Amerika.03’
Na enig oponthoud lichtte de Nadeshda
het anker en vertrok naar Japan. Daar
werd de expeditie geconfronteerd met een
land dat zieh al eeuwen terughoudend
opstelde tegenover vreemdelingen. Alleen
een handjevol Chinezen en Hollanders
hadden toegang tot Japan. In zijn Herin-
neringen u it Japan (1833) wijdt de toen-
malige gouverneur van Deshima Hendrik
Doeff vele paginas aan zijn ontmoeting
met de Russen.04’
Maandenlang wordt het gezantschap
vastgehouden in het even buiten Nagasaki
gelegen Megasaki. Uiteindelijk ont-
vangen de Japanse autoriteiten begin april
1805 de gezant en zijn gevolg. In het verslag
van de arts Langsdorff Staat een af-
beelding van de stoet: het gezantschap,
Rezanov gezeten in de van Hendrik Doeff
geleende draagkoets, trekt door een met
doeken, banieren en bamboeschermen
geblindeerde stad. Een paar dagen later
krijgen de Russen het bevel om Japan on-
verwijld te verlaten.
Krusenstern koerste met de Nadeshda
längs de westkust van Japan naar het noor-
den, en bracht hierna
nog gedeelten van de
kust van het eiland
Sachalin in kaart. Hij
voer tot aan de monding
van de rivier de Amoer,
maar hield zieh aan het
bevel deze niet op te va-
ren. Waarschijnlijk hield
dit verband met de expeditie
van Graaf Golo-
vinke; deze trok vanuit
Irkoetsk naar Peking om
de Chinese Keizer te be-
zoeken. De Russen wilden
de Chinezen niet
ontstemmen door dit
omstreden gebied te betreden.
Op 20 november 1805
deed de Nadeshda het
bij Kanton gelegen
Macao aan. De Neva
verscheen op 3 decern
iTEYLERSl