
Teylers Magazijn is het kwartaalblad van Teylers
Museum en tevens mededelingenblad van de
Stichting Vrienden van Teylers Museum
ISSN 0920 0460, Nummer 53 (jaargang 14,
nummer 4, winter 1996), maand van verschijnen:
december 1996
ABONNEMENT OP TEYLERS MAGAZIJN
Teylers Magazijn verschijnt viermaal per jaar - in
de winter, lente, zomer en herfst. Dit blad infor-
meert u over alle wisselende activiteiten in het
museum en het belicht de achtergronden van de
verzamelingen en kabinetten, de geschiedenis en
andere onderwerpen die in nauwe betrekking
staan tot het museum.
Abonnementen gelden steeds voor een voi kalen-
derjaar en worden, tot wederopzegging, automatisch
verlengd. U kunt zieh abonneren op jaargang
1996 door / 20,- over te maken op
bankrekening 56.03.24.979 van de ABN te Haarlem
of postrekening 56.99.019 onder vermelding
van ‘Teylers Magazijn 1996’.
Geschenkabonnementen zijn welkom, gaame met
opgave of het abonnement voor één jaargang dan
wel voor onbepaalde tijd wordt geschonken. Vrienden
van Teylers Museum ontvangen dit tijdschrift
automatisch.
AUTEURS VAN DU NUMMER
F. Pelt: tijdelijk medewerker bibliotheek
Dr P. Lambers: wetenschappelijk medewerker
Rijksunlversiteit Groningen
B.C. Sliggers: hoofd presentatie
Drs C. van Tuyll van Serooskerken: conservator
kunstverzamelingen
Eindredactie: B.C. Sliggers
Vormgeving/DTP: Lambert de Jong, Den Haag
Fotografie: M. Zegel
Drukwerk: Paswerk Bedrijven, Haarlem
Teylers Museum,
Spaarne 16,
2 0 1 1 CH Haarlem,
tel: 023-5319010,
fax: 023-5342004,
e-mail: teyler@euronet.nl
OPENINGSTUDEN:
dinsdagt/m zaterdag 10-17 uur,
zondag 12-17 uur.
Eerste Kerstdag en Nieuwjaarsdag gesloten.
Correspondentie met de Stichting Vrienden van
Teylers Museum kan gericht worden per adres aan
het museum.
FOTO OMSLAG:
Man van Nukahiwa, uit Atlas zur Reise um die Welt,
Bnd III.
E De Noord-Pacific mocht zieh vanaf de
■g
tweede helft van de 18de eeuw verbeugen
iE§
in een toenemende belangstelling, met name van Russische zijde.
CB
| Maar ook Engeland, Frankrijk en in mindere mate Spanje toonden
E
interesse in deze regionen. Het ‘zachte goud’, zoals de Russen het
| bont noemden, speelde hierbij een niet onbelangrijke rol. De reis
van de uit Estland afkomstige Adam Johann von Krusenstern naar
de Noord-Pacific is de meest tot de verbeelding sprekende: naast
het uitvoeren van een diplomatieke missie verrichtte men wetenschappelijk
werk. De wereldreis van kapitein Krusenstern Staat dan
ook centraal in de tentoonstelling van Teylers Boekenkabinet die
gehouden wordt in de periode van 2 november 1996 tot 12 janau-
ari 1997. Gelijk met de exposltle verschijnt een schltterende her-
ultgave van Krusensterns Atlas zur Reise um die Welt ( ...) , 1814.
Dit boek is verzorgd door Robas fascimile fonds in samenwerking
met Teylers Museum.
O /
^Russen il di Niord-Picific
DE STRAAT VAN ANIAN Een Tartaar rust
uit op een steen. Op zijn hoofd de zo ka-
rakteristieke muts, afgezet m et bont; ook
de treurig stemmende ‘meervalsnor ont-
breekt niet. Om zijn schouder een boog
en in zijn hand een paar pijlen. In de verte
een rendier. Achter hem buigen een paar
Tartaren zieh over een kaart. Een van hen
wijst naar het gebied waar zij wonen, het
nog door weinigen geexploreerde noord-
oosten van Azie. Het tafereel is afkomstig
u it Noord- en Oost Tartarye (1692) van de
Amsterdamse burgemeester Nicolaes
Witsen (1641-1717).(1) Een nauwelijks
zichtbaar, maar niet onbelangrijk, detail
op de kaart die de Tartaar omhooghoudt,
wordt gevormd door de landtong in het
uiterste noordoosten van de kaart. Dit-
zelfde stuk land vinden we terug op de
Carte de Tartarie van de geograaf G. De-
slisle (1675-1726). Bij d it in het niets ein-
digende stuk land Staat de mededeling
dat ‘men niet weet of zij verbonden is met
een ander continent’.®
Ofwas er, zoals'Witsen tegenover tsaar Peter
de Grote suggereerde, een doorgang
tussen Amerika en Azie. Straat van Anian
noemde men ‘deze mogelijkheid’. De ko-
zak Semen Dezhnev wist wel beter: hij
zeilde al in 1648 tussen beide continenten
door. Zijn op schrift gestelde bevindingen
lagen echter weg te rotten in de archieven
van Yakutsk. (3) In 1714 stelde een zekere
Saltykov (1682-1715) een plan op waar-
bij voor het eerst verband werd gelegd tussen
de Russische handel met China en Japan
en het onderzoek naar een bevaarbare
route tussen Amerika en Azie.
In opdracht van Peter de Grote bewees de
Deen Vitus Bering (1681-1741) dat beide
continenten niet met elkaar verbonden
waren. Dit leverde voor de Russen geen
voordeel op boven andere Europese naties
die in dit gebied opereerden. De handels-
route via de Noordelijke IJszee naar de Pacific
was uiterst moelijk te bevaren want
het grootste deel van het jaar bevroren.
Bovendien was het aanleggen en instand-
houden van een haven in deze regio onder
de barre omstandigheden uitgesloten.
B0NTK00RTS IN DE PACIFIC De op-
mars van de Russen naar het oosten vond
dan ook over land plaats en niet over zee.
De pelsjagers en handelaren, ook wel
‘promysjlenniki’ genoemd, vormden de
voorhoede van de kolonisten.
De Grote Noordelijke Expeditie (1733-
1741) onder leiding van Bering luidde de
laatste fase in van de kolonisatie van Oost-
Siberie, en vestigde bovendien de aan-
dacht van de Russen op de Noord-Pacific.
Zo verkende Morton Spanberg® de Ja-
panse eilanden en de Koerilen. Bering zelf
voer längs de 1800 kilometer lange eilan-
dengroep de Aleoeten, en ging aan land op
de noordwestkust van Amerika.®
Vooral de berichten over de grote hoeveel-
heden robben, poolvossen en zee-otters
lokten jagers naar de in mist gehulde eilanden
en de kust van noordwest Amerika.
Via Kamtschatka transporteerden handelaren
de pelzen naar het aan de Tartaarse
kust gelegen Ochotsk. Een deel van de
pelzen vond via een handelsroute over
land zijn weg naar China. De reis naar de
aan de grens van Rusland en China gelegen
plaatsen Kiakhta-Maimatschin -de
koop-verkoopstad- duurde soms meer
dan twee jaar. Het is dan ook niet vreemd
dat de Russen naar minder tijdrovende
wegen zöchten om zaken te doen met de
Chinezen. Een van de opties was de rivier
de Amoer. Deze stroomde to t vlak bij
Kiakhta. Kapitein Krusenstern zou in
1805 de uiterst moeilijk te bevaren delta
verkennen. Maar toen was het belang van
Kiakhta als handelsstad al afgenomen; de
prioriteit lag meer en meer op de Chinese
havenplaäts Kanton.^
ROSSIISKO-AMERIKANSKAIA
KOMPANIIA De expedities van de pels-
handelaren in de Noord-Pacific duurden
langer en werden kostbaarder. Alleen fir-
mas als de Russisch-Amerikaanse Compagnie
® konden deze ondernemingen
nog beköstigen: zij verdrongen de pro-
mysjlenniki’. De genoemde firma kreeg
van tsaar Paul I in 1799 het handelsmo-
nopolie voor twintig jaar over de noordwestkust
van Amerika boven. de 55ste
breedtegraad, de Aleoeten en de Koerilen;
tevens verkreeg zij bevoegdheid o'm met
de Japanse overheid te onderhandelen.
Met de hulp van deze mächtige firma
poogde de Russische overheid haar ex-
pansiepolitiek te effektueren. Op deze
wijze ook hoopten de Russen een recht-
streekse konfrontatie met vreemde mo-
gendheden te vermijden. Want militair
gezien konden de Russen geen vuist maken:
de aanwezigheid van de Russische
marine was te incidenteel om de kolonien