
2. Onttakelde vuurmachine nummer 2 van 1774, Leids Fysisch Kabinet. (Foto Museum Boerhaave)
Omstreeks 1800 wordt waarschijnlijk
de eerste stoommeter gebruikt bij de
bouw van een model stoommachine volgens
Watt à la Blijdorp en Mijdrecht.
In de loop van de tijd raakt dit model in
het ongerede.
Bij de herdenking van 150-jaar Hoogen-
dijk’s gemaal in 1937, is ‘door de wel-
willende medewerking van de Directie
van Wilton-Feijenoord het oorspronkelijk
model van de machine van Watt, zooals
deze in Blijdorp en Meydrecht was opge-
steld, weder werkvaardig gemaakt. Zij
ontvangt den stoom uit den ketel, dien
Bicker klaarblijkelijk ook heeft gebruikt
voor zijn proeven om het verband tus-
schen druk en temperatuur aan te
toonen.’
Dit model en de tweede stoommeter
gaan in de meidagen van 1940 bij het
bombardement op Rotterdam verloren,
tegelijk met de gehele collectie van het
Bataafsch Genootschap.
VUURMACHINE NO 2 IN HET LEIDS FYSISCH KABINET
Zoals reeds gezegd bestelt Allamand
een tweede vuurmachine volgens Newcomen
bij-Jan Paauw. Deze heeft met
vuurmachine No 1 in het Leidse Kabinet,
een goed Engels voorbeeld in de buurt.
Het nieuwe model dat 2,5 meter hoog
is, staat nu in Museum Boerhaave te
Leiden. Het model is van oorsprong in
èen combinatie van stijlen uit die tijd,
met zorg gebouwd. De basis wordt ge-
Maar Allamand is al snel niet tevreden
met deze kleine vuurmachine. Hij bestelt
een tweede, grotere vuurmachine
bij Jan Paauw en dankt de eerste vuurmachine
af.
De summiere gegevens over de eerste
machine maken een identificatie moei-
lijk, maar er is een opmerkelijke over-
eenkomst met de vuurmachine uit Teylers
Muséum. Het kan haast niet
missen of we hebben het over dezelfde
zeldzame machine.
1774 te Rotterdam een vuurmachine
volgens Newcomen in Engeland besteld.
Hij wordt gebouwd bij de Oostpoort en in
1776 voor het eerst beproefd, maar het
blijkt geen succès te zijn. De problemen
liggen niet zo zeer bij de vuurmachine,
als wel bij de siecht werkende pompen —
en de overbrenging van krachten.
In 1787 wordt in Rotterdam Blijdorp, op
kosten van Hoogendijk, een stoommachine
door Boulton & Watt gebouwd en
met succès beproefd. Eenzelfde type
wordt in 1793 in Mijdrecht gebouw.
STOOM IN HET BATAAFSCH GENOOTSCHAP
De Rotterdamse horlogemaker Steven
Hoogendijk rieht in 1769 het Bataafsch
Genootschap der Proefondervindelijke
Wijsbegeerte op, met als belangrijke
drijfveer het propageren van stoom. In
de Verhandelingen uit 1774 van dit na-
tuurkundig genootschap lezen we over
het bezoek van Allamand met zijn eerste
vuurmachine aan Rotterdam in
1772: ‘heeft aan de Vergadering het
Model van eene vuur-machine, naar de
laatste verbeteringen vervaardigd, ver-
toond, en deszelfs samenstelling en
werking verklaard; waar na hij ze heeft
laten werken; wijzend ook bij deze gele-
genheid aan het groot nut, dat er ons
Land uit trekken zoude, indien men
Vuur-Machines in plaatze van Water-Mo-
lehs gebruikte’.
Mede door deze demonstratie wordt in
HET ROTTERDAMS MODEL Het Bataafsch Genootschap
heeft ook een eigen model
stoommachine, stammend uit de 18de
eeuw, in bezit gehad. Dat begint bij de
lessen van Bicker. Vanaf 1787 worden
er in Rotterdam door Lambertus Bicker,
lector van het Genootschap, proeven ge-
daan met een kleine stoommeter of at-
mometer. Daarmee wordt het verband
tussen de ‘uitzettingskracht’ (damp-
druk) van stoom en de toegevoerde hoe-
veelheid wärmte bepaald. Gemeten worden
het gewicht om de zuiger op zijn
plaats te houden en de temperatuur van
de stoom, die steeds verder verhit
wordt. Deze stoommeter wordt in 1790
op kosten van het Bataafsch Genootschap
verbeterd. Onder meer wordt de
ketel van geslagen ijzer vervangen door
een koperen exemplaar.
3. Gerestaureerde vuurmachine nummer 2 van
1774, in Museum Boerhaave, Leiden.
(Foto Museum Boerhaave)
vorrnd door een zieh verjüngende recht-
hoekige houten onderbak op elegante
pootjes. Daarop staan twee klassieke
houten pilaren met een rococo top-ver-
binding voor het balansjuk. De pilaren
worden gesteund door twee metalen
dubbelgekrulde stangen, die onmiddel-
lijk doen denken aan de voorbeeld-vuur-
machine. Middenin de onderbak staat
JAN PAAUW, INSTRUMENTMAKER EN VERZAMELAAR
De afgesproken prijs voor de door Jan
Paauw gebouwde Vuurmachine No 2 is
800 gulden. Toen het in 1774 op beta-
len aankwam, krijgt Jan Paauw van de
Leidse Universiteit 400 gulden contant .
en voor de overige 400 gulden neemt hij
de door Allamand afgedankte vuurmachine
No 1 in betaling aan.
Q.
4. De stoommeters van 1787 en 1790, Bataafsch Genootschap Rotterdam.
(Nieuwe Verband. Bataafsch Genootschap, 1,1800, pi. XII)
een rococo houten statief voor het kra-
nenbedieningsmechanisme. Op de een-
voudig versierde geelkoperen stoomey-
linder Staat gegraveerd: Jan Paauw jr
Fecit Leydae Ao 1774. No 2.
Dr. Maria Rooseboom laat zien dat deze
machine vóór 1950 in de huidige Staat
moet zijn gerestaureerd. Het nieuwe be-
dieningsmechanisme voor stoomkraan
en koudwaterkraan is op brutale wijze
vastgemaakt aan statief en pilaren.
Jan Paauw is instrumentmaker en ge-
leerde en hij heeft zelf ook een Fysisch
Kabinet. Zijn collectie is geen winkel-
voorraad, Jan Paauw houdt de verzame-
ling aan, ook nadat hij is gestopt met
zijn zaak. Na de dood van Jan Paauw
wordt zijn verzameling instrumenten in
1804 geveild voor het enorme bedrag
van 7400 gulden. In de Catalogus van
een zoo uitmuntend ais fraai kabinet na-
tuur-, wis- en sterrekundige werktuigen
...Benevens eene uitmuntende collectie
van telescopen, microscopen en geslee-
pen glazen... komt ook de door Nairne
gebouwde vuurmachine voor.
Van Marum bezoekt deze veiling maar
mag van Directeuren van Teyler Stichtag
niet meer zo veel geld uitgeven voor
het Fysisch Kabinet. Van Marum koopt
voor 121 gulden enkele instrumenten,
maar niet vuurmachine No 1. Het
Haagse Diligentia is een van de grote
kopers op deze veiling. Dit genootschap
koopt de vuurmachine.
HAAGSE STOOM In den Haag wordt in 1793
de Koninklijke Maatschappij voor Natuur-
kunde onder de zinspreuk ‘Diligentia’ op-
gericht. Op de veiling van de ‘uitmuntende
verzameling werktuigen van wijlen
den Heere J. Paauw’ kopen afgevaardig-
den van het bestuur de belangrijkste en
zeldzaamste stukken. Op 21 September
1804 verwerven zij onder andere ‘Een
zeer schoon model van een Vuur- of
Stoommachine, zynde uitmuntend in
werking...’ Dat is vuurmachine No 1!
In 1815 wordt een handgeschreven
Naamlijst der Werktuigen, behoorende
aan de Maatschappij Diligentia opge-
maakt. Deze lijst omvat circa 600 voor-
werpen met een totale waarde van ruim
6000 gulden. Op deze lijst bevindt zieh
ook ‘een groot, werkend model van een
Stoom-Machine voor het omhoogbren-
gen van water, gemaakt door Nairne te
Londen (360 gulden).’
In 1839 komt de Commissie voor het
Gebouw en het Kabinet van Diligentia
met het voorstel om het Fysisch Kabinet
van de Maatschappij ‘in een meer bruik-
bare en met de huidige stand der weten-
schappen meer overeenkomstige Staat’
te brengen. Veel toestellen kan men
missen, ‘omdatze alleen nog gebruikt
kunnen worden ter illustratie van de ge-
schiedenis van de wetenschap’. Voor de
verkoop van ongeveer 200 verouderde
instrumenten benadert het bestuur
Abraham van Emden, instrumentmaker
en -handelaar te Amsterdam. Bij de ver-
koping, tegelijk met een andere verzameling,
mag Van Emden echter niet vermelden
dat voorwerpen van Diligentia
afkomstig zijn. De afrekening van Van
Emden van 11 februari 1840 vermeldt,
dat de verkoping / 1784,15 heeft opge