
iTEYLERSl
DE STUDENT Na de lagere school be-
zoekt Godfried het Triniteitslyceum aan
de Zijlweg in Haarlem, waar hij het
gymnasium volgt.
Zoals vele schrijvers heeft ook Godfried
zijn literaire debuut gemaakt in het
schoolblad, hier Tolle Lege genaamd.
Zijn eerste stuk heet Zuurkraampjes en is
gepubliceerd in 1929. Maar Godfried
doet m ^r. Zo schrijft hij rond 1932, hij
is dan negentien jaar oud, zijn Dagboek
van een gymnasiast. In een groen school-
schriftje no teert hij zijn jeugd- en
schoolherinneringen, sterk aangezet, ge-
romantiseerd en van hoge literaire kwa-
liteiten. Dit zal de aanzet worden voor
de latere Pieter Bas. Ook schrijft hij een
toneelstuk, Bloed en Liefde, een persiflage
op zijn leraren en met evenveel rollen
als er klasgenoten zijn. Wanneer het
stuk op 26 februari 1933 in de Jans-
schouwburg wordt opgevoerd, duurt het
zö lang dat de brandweer in opdracht
van de rector een eind maakt aan het
stuk. Maar als een brandweerman in vol
ornaat het podium opstormt denkt het
publiek dat dit bij het stuk hoort en de
acteur’ wordt geroemd wegens zijn na-
tuurlijk spei.
Na het gymnasium schrijft Godfried
zieh in voor de Studie rechten in Amsterdam.
Allereerst blijft hij spoorstu-
dent die op en neer reist van zijn ouder-
lijk huis, inmiddels een kapitale villa
‘Berkenrode’ aan de Herenweg in
Heemstede, naar de universiteit in Amsterdam.
De Studie beviel hem niet
goed, hij ziet zichzelf niet als advocaat.
Wel treedt hij ook hier toe in de redactie
van het studentenorgaan, De Dijk,
waarin hij een aantal sprookjes publi-
ceert en hij neemt plaats in de redactie
van het Amsterdamse Studentenblad
Propria Cures.
strenge, aanwezige man, wordt lid van
de Tweede Kamer der Staten-Generaal
voor de Rooms Katholieke Staatspartij.
Hij zal dit tôt 1929 blijven. Het is een
katholiek nest, waarin Godfried op-
groeit. Wekelijks komt de Katholieke
Illustratie. en de Roomsche Jeugd in de bus
en maandelijks ontvangt het gezin onge-
veer vier missieblaadjes. Dit zal voor een
groot deel de levens van de kinderen Bo-
mans bepalen. Wally, de oudste zus,
treedt in 1929 in in het klooster onder
de bogen te Maastricht en ook jongste
zoon Arnold gaat in het Trappisten-
klooster, te Zundert.
Godfried heeft in 1936 een korte période
getwijfeld of ook hij in zou treden,
maar hij heeft hier toch van af gezien.
Zijn leven lang zou hij een ambivalente
houding hebben ten opzichte van de katholieke
kerk.
HAARLEM ...ikben er geboren, groot
geworden en zal er ook sterven ...’,
schrijft Bomans (in: Haarlem en de
Haarlemmers). Alleen dat eerste, dat is
niet waar. Godfried Bomans werd op 2
maart 1913 in Den Haag geboren. Maar
de banden met Haarlem waren er al.
Godffieds grootvader had in 1883 het
Haarlemsch Dagblad opgericht. Wanneer
Godfried een half jaar oud is ver-
huist de familie naar Haarlem. Zijn va-
der, Johannes Bernardus Bomans, was
gepromoveerd in de rechten en hij zou
een advocatenpraktijk beginnen in het
Haarlemse. Hij vestigt zieh met zijn
vrouw en drie kinderen, Wally, Herman
en Godfried op de Parklaan 12. Na
Godfried zullen hier nog drie broertjes
geboren worden, Rex, Jan en Arnold.
Zijn oudere broer Herman overlijdt op
4 9-jlirige leeftijd. Vader Bomans, een
2. Bomans als verhalenverteller, 1949. (Foto B. Buurman)
3. Godfried Bomans en Simon CarmiggeR.
DE VERTELLER Niet alleen de Studie
beviel niet, ook Amsterdam, waar hij
enige tijd op kamers woont, beviel niet.
In 1939 vertrekt Godfried dan ook naar
Nijmegen. Hier zou hij zieh thuis voe-
len. Een katholieke studentenstad, vol
van de gezelligheid waarnaar Godfried
zo hunkerde. Hij laat zieh inschrijven
voor de Studie psychologie en wijsbe-
geerte. Bomans wordt het prototype van
de eeuwige student’. Hij doet van alles,
behalve studeren. Hij ontmoet Gertrude
Verscheure, ofwel Pietsie, met wie hij later
zou trouwen. En hij schrijft. Hij
schrijft het boek dat in zijn laatste le-
vensjaar voor de 32e keer herdrukt zou
worden: Erik ofHet klein insectenboek.
Over het jongetje Erik Pinksterblom dat
in het schilderij Wollewei verzeild raakt
en daar allerlei) insectenagntmoet.
godfried was.een begenadigd sprookjes-
yerteller. Tientallen sprookjes heeft hij
¡bp zfjn naam staap: Prinses Stoepje, De
blotetziel van Koning Pim, Anita Dobbel-
maräen vele^yele andereiEinp j 94(^^
¡Verschijnen zijn gebundelde Sprookjes
Zelf was Bomans bewonderaar van dfe •'
19e-eeuwse sprookjesverteller Christiaan
Andersen, op zijn beuft wajs Bomans ‘
voor anderen 66n der beste sprookjesvef*
tellers van ddze eeuw.
DE JOURNALIST Na Nijmegen gaat Bomans
weer in Haarlem wonen, op de
Zonnelaan 17. Na hun huwelijk trekt
Pietsie bij hem in. Het zijn de oorlogsja-
ren. Godfried houdt een Oorlogsjoumaal
bij. Er is nauwelijks papier en geen
stukje schrift blijft onbenut. De laatste
dagen van de oorlog en de eerste dagen
der bevrijding worden beschreven. Ook
het aanbod van Joop Lücker om voor De
Volkskrant te komen werken Staat geno-
teerd. Hij aanvaardt het. Inmiddels was
hij ook bij Elseviers Weekblad in dienst.
Voor zowel het Weekblad als De Volkskrant
stuurt hij artikelen vanuit Rome,
wanneer hij daar in 1953 verblijft. Rome
met het Vaticaan had voor Godfried
vanwege zijn katholieke achtergond een
speciale betekenis. Vanaf 1954 krijgt Bomans
een wekelijkse rubriek in De Volks-
krant,;,pnder het pseudoniem Parlevink.
Deze stukjes zijn zo populair dat Bomans
in het hele land gevraagd wordt voor-
drachten te geven. Bomans had altijd de
lachers op zijn hand. De mensen lachten
om alles’wat hij zei. Hij was een ware
voordrachtskunstenaar. Hij hield erg van
de,perfor|nance. Opk,zijn Sint^rHaasact
komt hier uit voort: jarenlang heeft hij
als de Goedheiligman opgetreden. Hij
was eenzeer drukbezet man.
4. Godfried Bomans met dochter Eva en zijn broer Amold.