
2. W.R. Marshand,
Portret van Edward
Lear op 28-jarige
leeftijd.
8
3. De uil Bubo maxi-
mus uit Birds of Europe,
op steen gete-
kend door Edward
Lear.
in 1798 ontdekte techniek van de lithografie te gebruiken voor
zijn publikaties. Aan deze procedure waren een aantal voorde-
len verbonden. De tekenaar had weinig training nodig om de
techniek van het steendrukken te leren, de kosten waren laag en
de snelheid van reproduceren hoog, wat ten dele de grote pro-
duktie van Gould verklaart. Daarbij kwam nog dat de lithografische
techniek zieh bij uitstek leende voor kleurenafdrukken.
En het boekminnend publiek wilde voor alles kleur! De inteke-
naars van deze luxe liitgaven waren niet alleen instituten als de
Royal Society en Teylers Museum maar vooral de talrijke adel,
die het culturele en economische kader vormde van het Albion
uit die tijd. Zij vergaapte zieh aan de exotische dieren die door
expedities en handelaren naar Europa waren gebracht. Voor een
natie als Engeland was er geen beter bewijs om zijn heerschappij
over de wereld te tonen dan met deze trofeeen uit een vreemde,
kleurrijke wereld. Meer dan wie ook slaagde Gould er in om
deze wonderlijke wereld af te beeiden, niet in de laatste plaats
dankzij een aantal uitmuntende kunstenaars die zieh met hem
zouden associeren. De eerste die dit deed was Edward Lear.
VOGELS VAN EUROPA EN AUSTRAUE Nog voor het laatste deel van A
Century o f Birds from the Himalaya Mountains verscheen, begon
Gould aan zijn vijfdelige Birds o f Europe, een projekt dat zieh
over de periode 1832- 1837 uitstrekte. Zijn werkwijze vormde
een blauwdruk voor zijn volgende projekten. Hij verzamelde
een team van illustratoren, drukkers en inkleurders om zieh
heen ten einde zieh te verzekeren van een continue produktie
van illustraties. Zelf hield hij zieh bezig met het verzamelen van
vogelsoorten en het vervaardigen van beschrijvingen bij de illustraties.
Hij legde zakelijke kontakten en wierf intekenaars.
Hoewel de Signaturen bij elke plaat anders doen vermoeden -
‘del & lith by J. & E. Gould’ - heeft Gould geen enkele plaat uit
zijn omvangrijke werk zelf‘op steen gebracht’. Gould wilde de
buitenwacht graag anders doen geloven, maar hij was verstoken
van enig artistiek talent. Hij gaf slechts met behulp van ruwe
podoodschetsen de compositie aan. Zijn kunstenaars waren de
eigenlijke scheppers van de illustraties.
Voor The Birds o f Europe verzekerde hij zieh van de medewer-
king van Edward Lear (1812-1888). Hij maakte 62 van de in
totaal 449 platen, een bijdrage die, hoewel kwantitatief gering,
een grote impact had. Zijn afbeeldingen zijn dynamisch en ex-
pressief. De overige platen waren van de hand van Elizabeth
Gould, wier werk, hoewel nog vaak stijf, onder Lears invloed
aan kracht had gewonnen. Lear werkte ook mee aan de Monograph
o f the Ramphastidae (toekans) en A monograph ofTrogoni-
dae (trogons), die respektievelijk in 1836 en 1838 het licht zagen.
De kritieken waren na het verschijnen van The Birds o f
Europe lovend, maar er was nauwelijks enig woord van waarde-
ring voor Lear. Deze verhuisde in 1837 naar Rome waar hij
landschappen schilderde en reisboeken publiceerde.(®
Bij Goulds dood zou hij in een brief enigszins rancuneus op-
merken dat Gould ‘...was one I never liked really for he was a
harsh & violent man’.171
De broers van Elizabeth, Stephen en Charles Coxen, waren naar
Australie geemigreerd. Van hen ontving Gould een aantal uit-
zonderlijke vogels. Gould begreep dat dit terra incognita een
enorme hoeveelheid nieuwe en exotische soorten herbergde. Een
tweede impuls die Gould zou aanzetten tot een nieuwe onderne-
ming -een seriewerk over de vogels van Australie- vormde de we-
tenschappelijke reis van de H.M.S. Beagle (1832-1836). Hij
onderkende de internationale erkenning die aan dit soort reizen
verbonden was. Bovendien was het doen van eigen waarnemin-
gen ter plekke voor Gould belangrijk, daar hij al te lang als een
‘armchair naturalist’ te boek stond. Toch begon hij nog voor hij
afreisde met de publikatie van A synopsis o f the birds o f Australia
and the adjacent islands, dat 73 illustraties bevatte van vogelkop-
pen. Audubon schreef hierop spottend in een brief dat Gould
‘was publishing the birds of Australia from stuffed skins’.(7)
Gould nam het tegenwoordig zeldzame The Birds o f Australia
and the adjacent Islands - versehenen in twee afleveringen met 20
platen- uit de handel en besloot naar Australie af te reizen.
Voordat Gould en zijn vrouw zieh echter op 16 mei 1838 liet
inschepen verzorgde hij nog voor Charles Darwin het derde
deel van diens Zoology o f the voyage o f H.M.S. Beagle.
Drie maanden na zijn thuiskomst met de H.M.S. Beagle le-
verde Darwin zijn verzameling vogels ter determinatie af bij de
Zoological Society. De beruchte vinken van de Galapagos- ei-
landen werden allen door Gould op naam gebracht, en het was
ook Gould die Darwin indirekt op het idee moet hebben gebracht
van de transmutati.e van deze vogelsoort.® In het derde
deel van Voyages o f the Adventure and Beagle merkte Darwin al
wel het volgende op: ‘It is very remarkable that a nearly perfect
gradation o f structure in this one group can be traced in the
form of the beak’. Voorlopig hield Darwin het evenwel nog op
een aanpassing aan de omgeving die voor variatie binnen de
soort zorgde maar geen nieuwe soort deed ontstaan.
Toen Gould op 18 September 1838 aankwam in Hobart Town
op Van Diemen’s Land (Tasmanie) stond hij aan het begin van
een van zijn grootste ondernemingen. The birds o f Australia, begonnen
in 1840 en afgesloten in 1848, zou uiteindelijk acht
banden omvatten (deel 8 verscheen als Supplement to the Birds
o f Australia van 1851-69) met in totaal 600 litho’s.
Samen met zijn assistent John Gilbert reisde hij door Australie
terwijl zijn vrouw in Hobart Town achterbleef en zijn schetsen
uitwerkte. In augustus 1840 vertrok de familie weer naar Enge-
land. Zijn assistent Gilbert bleef achter om het westelijk en
noordelijk deel van het continent te onderzoeken. Zijn speur-
tocht naar nieuwe soorten werd wreed verstoord toen hij op 28
juni 1842 door aboriginals werd vermoord. Zijn bijdrage aan
Goulds opus magnum is nauwelijks erkend. Een van zijn op-
merkelijke vondsten was die van de grote doornkruiper (Atrichia
clamosd), een van de primitiefste vogels van Australië.(l0)
The Birds o f Australia was een groot succès: 283 intekenaars be-
taalden 115 Engelse pond voor de set boeken. Gould beschreef
niet alleen de avifauna van dit continent. In 1863 verscheen het
uit drie delen bestaande The Mammals ofAustalia met in deel 2
de in 1842 gepubliceerde Monograph o f Kangaroos.
Toen in 1841 Goulds vrouw overleed werd haar plaats als illustrator
ingenomen door Henry Constantine Richter. Richter
zou veertig jaar aan de ‘Gould Fabriek’ verbonden blijven en
onder meer zijn medewerking verlenen aan de monografie over
de kolibries, The Birds o f Great Britain en The Birds o f Asia. In
totaal verzorgde Richter ongeveer 1600 platen voor Gould.(ll)
VLIEGENDE JUWELEN In 1849 begon Gould met A monograph o f the
Trochilidae, een vijfdelige monografie over zijn lievelingsvogel
de kolibrie. Voor The Great Exhibition in 1851 te Londen
richtte Gould in het Regent’s Park een tentoonstelling in van
320 opgezette kolibries. De expositie was een doorslaand succès;
meer dan 80.000 bezoekers, waaronder Prins Albert, beke-
ken verwonderd de in glazen kooien opgestelde vogels.
Het laatste deel van deze monografie verscheen in 1869. De
5. Expositie van
Goulds kolibrie-ver-
zameling in de Zoological
Gardens te
Londen, 1851.