
Teylers Magazijn is het kwartaalblad van Teylers
Museum en tevens mededelingenblad van de
Stichting Vrienden van Teylers Museum
ISSN 0920 0460, Nummer 51 (jaargang 14, num-
mer 2, zomer 1996), maand van verschijnen:
me! 1996
ABONNEMENT OP TEYLERS MAGAZIJN
Teylers Magazijn verschijnt viermaal per jaar- in
de winter, lente, zomer en herfst. Dit blad infor-
meert u over alle wisselende activiteiten in het
museum en het belicht de achtergronden van de
verzamelingen en kabinetten, de geschiedenis
en andere onderwerpen die in nauwe betrekking
staan tot het museum.
Abonnementen gelden steeds voor een voi ka-
lenderjaar en worden, tot wederopzegging, automatisch
verlengd. U kunt zieh abonneren op
jaargang 1996 door / 20,- over te maken op
bankrekening 56.03.24.979 van de ABN te
Haarlem of postrekening 56.99.019 onder ver-
melding van 'Teylers Magazijn 1996’.
Geschenkabonnementen zijn welkom, gaame
met opgave of het abonnement voor één jaargang
dan wel voor onbepaalde tijd wordt ge-
schonken. Vrienden van Teylers Museum ontvan-
gen dit tijdschrift automatisch.
AUTEURS VAN DIT NUMMER
M. Besselink- medewerker Tentoonstellingen
B.C. Caron - wetenschappelijk medewerker
Fyslsch Kabinet
F. Pelt - tijdelijk medewerker Bibliotheek
Eindredactie: B.C. Sliggers
Vormgeving/DTP: Lambert de Jong, Den Haag
Fotografie: M. Zegel
Drukwerk: Paswerk Bedrijven, Haarlem
Teylers Museum,
Spaarne 16,
2011CH Haarlem,
tel: 023-5319010,
fax: 023-5342004,
e-mail: teyler@euronet.nl
OPENINGSTUDEN:
dinsdag t/m zaterdag 10-17 uur,
zondag 12-17 uur.
Eerste Kerstdag en Nieuwjaarsdag gesloten.
Correspondentie met de Stichting Vrienden van
Teylers Museum kan gericht worden per adres
aan het museum.
Marijke
Besselink
In het kader van de Haarlemse
Stripdagen organiseert Teylers
Museum voor de derde maal een
tentoonstelling die gewijd is aan het
beeldverhaal. Na de comics van
Crumb en de verhalen van Bruintje
Beer staat dit keer Marten Toonder
centraal met de tentoonstelling Heer
Bommel en Tom Poes. Het is precies
tien jaar geleden dat Marten Toonder
met het huwelijk van Olivier B. Bommel
en Juffrouw Doddel in het verhaal
'Het einde.van eindeloos’ zijn levens-
werk afsloot. Aan de reeks van avon-
turen die Bommel met zijn vriend Tom
Poes beleefde kwam hiermee een
einde. Na 45 jaar vriendschap was het
tweetal populairder dan ooit en de be-
langstelling voor Toonder zijn creaties
ook nu onverminderd groot.
DE VERHALENVERTELLER
Marten Toonder wordt op 2 mei 1912
geboren. Al op jonge leeftijd blijkt hij
een enthousiast verhalenverteller te zijn.
‘s Avonds in bed vertelt hij aan zijn jon-
gere broer Jan Gerhard verhalen die zij
overdag naspelen met behulp van op
karton getekende karakters. Hun jeugd
wordt getypeerd door de afwezigheid
van hun vader, die kapitein is op de
grote vaart. Wanneer vader nu en dan
. thuiskomt en het huis zieh vult met
•ischeepsgeuren zoals tabak, teerzeep en
zoute zeelucht, brengt hij voor de kinderen
Weekly Comics mee, de stripbijvoeg-
sels van Amerikaanse zondagsbladen.
Voor Marten is dit de eerste kennisma-
king met stripverhalen. Bringing up fa ther
is de lievelingsstrip van zijn vader,
voor Marten is Felix the Cat favoriet.
Na een bezoek aan verschilfende lagere
scholen, vanwege de verhuisdrift van
Martens moeder, breken de ‘roaring
twenties’ aan, vqI feesten en partijtjes die
Marten samen met zijn buurmeisje Phiny
Dick bezoekt. Wanneer Marten in 1931
zijn ^moexamen haalt, mag hij als belo-
ning met zijn vader meevaren naar Zuid-
Amerika. Deze reis zal bepalend worden
voor de carrière van Marten Toonder.
Op de boot maakt hij tekeningen van
passagiers en bemanning. Wanneer hij in
Buenos Aires kennis maakt met Jim Davis,
die een paar jaar daarvoor bij Pat Sullivan,
de tekenaar van Felix the Gzrheeft
gewerkt, besluit Marten ook tekenaar te
worden. Davis zal hem het werk van de
beroemde tekenaar Dante Quinterno
doen toekomen, van wie Màrten de
grondslagen van de stripanotomie leert.
Van zijn .vader krijgt Marten een jaar om
zieh te bewijzen als,.tekenaar.
aft. 7226 uit Tom Poes
en de pijpleider, 1971
afl. 8879 uit Heer
Bommel en de gekih-
kerde vorst, 1977