
TEYLERS
Afbeelding uit het getijdenboek van Jean Poyet: Sint Lucas schildert Madonna, fol. 8 verso.
Een duidelijk uirsluitsel dat het bovengenoemde getijdenboek
en de incunabel niet het eigendom van Crevena zijn geweest,
geeft Van Marums Joumaal van mijne verrichtingen ter verkrij-
gingeener Bibliotheek in Teyler’s Museum.™) In 22 paginas geeft
hij van 1783 tot en met 1790 een overzicht van zijn aankopen,
zöwel bij boekhandelaren als op veilingen.
Op de lijst van Crevennas boeken komen wat betreft de mid-
deleeuwse manuscripten alleen de nummers 310 en 337 voor.
Aan de vijftien overige nummers is tot nu toe nog geen aan-
dacht besteed.
Hoewel Van Marum voor 1000 gulden onder andere enkele
werken van J.N. Jacquin mocht aankopen, laat de lijst zien dat
dit niet is gelukt. Hortus Botanicus Vindobonensis, 3 delen 1770-
1776 (Crevenna cat.nr. 2315) en Florae Austriacea, 5 delen
1773-1778 (Crevenna cat.nr. 2316) gingen waarschijnlijk voor
meer dan het afgesproken bedrag weg. Toch liet Van Marum
zieh deze toezegging niet door de neus boren.
Volgens zijn Journaal kocht hij in augustus van hetzelfde jaar,
tijdens een bezoek aan Londen, deze titels bij de boekhandelaar
White voor 860 gulden. Op 2 juni 1790 had hij al Jacquins
Observationes Botanicae op de veiling van de bibliotheek van
Petrus Camper voor f 26:10:- gekocht.11)
Op 21 September van hetzelfde jaar kocht hij op de veiling van
de Leidse burgemeester Hendrik Twent onder andere 14 delen
van Jacquins Iconesplantarum rariorum voor 170 gulden.12)
Van Marums grote belangstelling voor de botanie, in dit geval
in de werken van Jacquin, vraagt om een kleine toelichting.13)
Nicolaus Joseph (von) Jacquin (1727-1817),
als zoon van een textielkoopman te Leiden geboren,
studeerde filosofie te Leuven, en medi-
cijnen en botanie te Leiden. Vanwege zijn
grote botanische kennis werd hij door keizer
Frans I van Oostenrijk in de periode 1755-
1759 uitgezonden naar West Indie om planten
te verzamelen voor diens tuinen te Schönbrunn.
Jacquin kwam niet alleen met levende
planten terug maar ook met tekeningen en
beschrijvingen van de aldaar aangetroffen
flora. Hij publiceerde zijn bevindingen, ge-
volgd door tal van andere botanische werken,
waaronder de planten van Zuid-Afrika. Zijn
bijnaam was dan ook 'de Linnaeus van Oos-
tenrijk’. Uiteindelijk werd hij professor in de
chemie en botanie aan de universiteit van
Chemnitz en later te Wenen. Zijn zoon Joseph
Franz von Jacquin (1766-1839) werd als
botanist door zijn vader opgeleid. Hij reisde
voor zijn Studie natuurlijke historie, chemie
en botanie vanaf 1788 enkele jaren door Europa.
Om die reden bezocht hij in 1791 ook
Van Marums tuin 'Plantlust’ aan het Zuider
Buiten Spaarne. Vanaf die tijd ontstond een
boeiende correspondentie tussen beiden (52
brieven tussen 1791-1822), waarbij Jacquin
Jr. optrad als secretaris van zijn vader. De brieven
geven tal van interessante details over de
publicaties van vader Jacquin. Zo koopt Van Marum in 1798
voor 200 gulden een exemplaar van Jacquins Hortus Schönbrun-
nensis op extra groot papier, waarvan slechts 12 exemplaren waren
gedrukt. Omdat in 1805 deel vier van dit boek niet kon
verschijnen door de extreem hoge papierprijzen in Oostenrijk,
verzorgde Vari Marum voor Jacquin een partij papier van Jacob
Honig & Zoonen te Zaandijk. Hiermee betaalde Van Marum
zijn bestelde boeken.
Directeuren hadden op 7 mei 1790 Van Marum tevens toe-
stemming gegeven nog andere werken op het gebied van de natuurlijke
historie op Crevennas veiling aan te kopen. Ook
hierop geeft Van Marums Journaal antwoord. Onder nummer
2317 wordt voor 160 gulden Commelins tweedelige (1697 en
1701) en ingekleurde Hortus Medicus Amstelodamensis ge-
noemd. De imposante delen van deze Hortus zijn de fraaiste
die in deze periode van het botanisch minieren in Nederland
zijn geproduceerd. Gekleurde exemplaren van deze delen waren
niet te koop, maar zijn waarschijnlijk wel aangeboden aan de
commissarissen en andere belangrijke relaties van de Hortus.14)
Een ander botanisch boek was nummer 2340 dat voor / 5:10:-
werd aangekocht: Niebuhrs Flora Aegyptiaco Arabica.
Voor 2 gulden verwierf Van Marum nummer 2538: L. Mos-
cardo, Note overo Memorie del Museo di Lodovico Moscardo Veronese,
Padua 1656. Dit boek beschrijft en toont het rariteitenka-
binet van een edelman uit Verona. Zijn museum trok tal van
vooraanstaande gasten, op zoek naar de mysterieuze en wonderbaarlijke
verschijnselen van natuur en kunst. Om het bezoek te
veraangenamen bood Moscardo zelfs concerten aan met mu-
ziekinstrumenten die deel uitmaakten van zijn verzameling.
Nummer 2495, Iohannis Henrici Linckii Lipsiensis de Stella Ma-
rinus, etc. (1773), is een fraai geillustreerd werk over recente
stekelhuidigen met de nadruk op zeesterren, dat voor 18 gülden
van eigenaar verwisselde.
Helaas niet meer aanwezig in de bibliotheek is nummer 2544:
Museum Richterianum illustratum iconibus & commentariis,
J.E. Hebenstreitii, (1743), onder andere met beschrijvingen van
dieren en planten, dat voor / 11:5:- werd aangekocht.
De overige boeken werden vermoedelijk aangeschaft voor Tey-
lers Godgeleerd Genootschap. Nummer 4 betreft de Biblia Sacra
Polyglotta, Waltoni, Londen 1653-1657.
Volgens de Algemene Konst- en Letterbode van 1789 waren het
'6 delen in folio in zwart kalfsleer gelynd. In dit Exemplaar
vind men een verbeter Blaadje, welk een aanmerkelyke plaats
bedekt, welke in de Catalogus in haar geheel word aangehaald.
Het Lexicon Heptaglotton van Castellus, 2 vol. in 1 band is
hier bygevoegd.’ Van Marum betaalde 130 gülden voor deze
bijzondere set. Ook bijzonder is nummer 5892/94: de 37-de-
lige serie Histoire ecclesiastique door de abt Fleury (1722-1758),
gekocht voor 100 gülden, en nummer 5710 van Claudii Ptole-
maeiAlexandrini, Leiden 1535, voor 38 gülden.15
Sommige boeken in de bibliotheek dragen nog steeds op de
binnenzijde van het schutblad het veilingnummer van Crevenna.
Ook andere boeken hebben vaak waardevolle aanteke-
ningen die het spoor terugvolgen naar de vorige bezitter(s). In
de körnende nummers worden nog enkele spectaculaire aankopen
uit de doeken gedaan.
11
[Noten]
1. Archief Teylers Stichting nr. 1 (notulen
1778-1795).
2. NNBW DI. X, kol. 222-224; C.W.D. Vrij-
land, Schoonoord’ bij Overveen, een ver-
geten landverblijf, in: Liber amiconim Jhr.
Mr. C.C. van Valkenburg, Den Haag 1985,
p. 427-441.
3. Catalogue raisonné de la collection de
livres de Mr. Pierre Antoine Crevenna, négociant
à Amsterdam, 1775/76, o.a. in
Stadsbibliotheek Haarlem.
4. Catalogue des livres de la bibliothèque
de M. Pierre- Antoine Bolongaro-Cre-
venna, Amsterdam chez DJ. Changuion &
P. den Hengst libraires dans le Kalver-
straat, 1789, o.a. in Stadsbibliotheek
Haarlem.
5. Algemene Konst- en Letterbode, Haarlem
1789, nr. 71, p. 149-151; nr. 75, p.
179-180; nr. 76, p. 188, nr. 77, p. 194-
195; nr. 78, p. 202-203; idem, 190,
nr. etc.
6. Teylers Museum inv.nr. MS 77. Meest
recente lit.: C. Le Poole-van Doom, Een
pontificael in peigameen geschreven van
zalige bisschop David, doctoraalscriptie
RU Leiden, 1985; G. Dogaer, Flemish Miniature
Painting in the 15th and 16th
Centuries, Amsterdam 1987, p. 51-55,
afb. 25; M. van Vlierden, Utrecht, een
hemel op aarde, Utrecht/Zutphen 1988,
p. 58, afb. 11; F. Avril & N. Reynaud,
Les Manuscrits à peintures en France
1440-1520, Parijs 1993, nr. 34, p. 77-
78, ill.
7. Teylers Museum inv.nr. MS 78. Meest
recente lit: J. Plummer, The last Flowering,
French Paintings in Manuscripts
1420-1530 from American Collections,
The Pierpont Morgan Library, New York,
p. 85 onder nr. I l l en p. 86 onder nr.
112; F. Avril & N. Reynaud, Les Manuscrits
à peintures en France 1440-1520,
Parijs 1993, nr. 169, p. 308-311, ill.
8. Teylers Museum inv.nr. MS 76. Meest
recente lit: J.P. Gumbert, in: G.I. Lief-
tinck, Manuscrits datés conservés dans
les Pays-Bas, II, Leiden 1988, nr. 399, pl.
534; A.M. Kutsch Loyenga-Rietveld, Be-
schrijving van Handschrift Nr. 76 in de
Kunstverzameling van Teylers Museum te
Haarlem, doctoraalscriptie RU Leiden,
1988.
9. Teylers Museum inv.nr. MS 79. Lit: I J.
Verwijnen, Fondation Teyler. Catalogue de
la bibliothèquw, IV, 1915, p. 951, nr. 75.
10. Archief Hollandsche Maatschappij der
Wetenschappen, sinds kort in RANH.
11. Petrus Camper (1722-1789), professor
in de anatomie en medicijnen te Fra-
neker, later te Amsterdam en Leiden, was
Van Marums leermeester. Verkoopcat bibliotheek:
Pars Bibliothecae Camperianae
sive Catalogus Librorum, maxima parte
nitide compactorum, Leiden 1790 (UBL,
met verkoopprijzen).
12. Hendrik Twent, burgemeester en raad
van Leiden, overfeed aldaar in 1789.
Behalve zijn belangrijke bibliotheek werd
in 1790 ook zijn natuurhistorisch kabinet
geveild. Op de boekenverkoping kocht Van
Marum 18 nummers voor ruim 1655
gulden.
13. Martinus van Marum, Life and Work,
dl. Ill, Haarlem 1971, p. 142-142; idem,
dl. VI, Leiden 1976, p. 181-185.
14. J. Commelin, Horti medici Amstelodamensis
rariorum plantarum historia, dl. I,
Amsterdam 1697; C. Commelin, Rariorum
plantarum horti medici, dl. II, Amsterdam
1702. Zie hieroven J. Dixon & E. de Jong
(red.), The Anglo-Dutch Garden in the Age
of William and Mary, in: Journal of Garden,
jig. 8, nr. 2-3,1988, p. 278, nr. 125.
15. Andere boeken voor Teylers Eerste
Genootschap die op Crevenna's veiling
werden gekocht: 3849 - Pervigilium veneris
(aankoopbedrag onbekend); 3932:
Ovidi opera cura Burmanni, 4 vol., 30 gulden;
5742: Tabula Pentingeriana, Ed.
Vindobonensis, f 17:5:-; 5866: Thuarii
historia sui temporis, 7 vol., 91 gulden.
ITEYLERSI