
bestaande zalen een daglichtzaal. Het daglicht valt indirect via
een reflectievlak op de expositiewanden. Omdat de lichtcondi-
ties buiten zeer wisselend zijn, afhankelijk van jaargetijden, uur
van de dag, bewolking en dergelijke, zijn geprinte glasplaten
aängebracht die het buitenlicht tot de helft reduceren. Op deze
wijze kunnen voor expositiedoeleinden de vele tienduizenden
lux teruggebracht worden tot enkele honderden. Elektronisch
gestuurde beweegbare louvres aan de binnenzijde brengen het
daglicht tot de gewenste sterkte, afhankelijk van het type ten-
toonstelling. Een van de motieven om voor de indirecte dagver-
lichting te kiezen, was dat deze vorm van verlichting nog niet in
het museum aanwezig was. Omdat het een zaal voor wisselex-
posities betreft, is in dit geval ook gekozen om geen ramen in de
wanden op te nemen. De relatie tussen de te exposeren objecten
en de buitenwereld vindt plaats in de verbindingsgang die te-
vens een rondgang in het museum mogelijk maakt. In deze
gang heeft men uitzicht op de oude bomen in de tuin en op de
ranke toren van de Bakenesser Kerk.
In de architectuur van de nieuwbouw en van de inrichting is ge-
probeerd aan te sluiten bij de helderheid van het bestaande museum,
maar tegenover de zekere zwaarte en geslotenheid, licht-
heid en openheid te bereiken met steeds uitzichten op de
architectonische kwaliteiten van het bestaande. In de detaille-
ring, bijvoorbeeld bij de Lignostone-staanders in de verbin-
dingsgangen en bij de gelamineerde houten liggers, is gestreefd
Ook aan de overgang van oud- naar nieuwbouw is grote zorg
besteed. Hiertoe werden ondermeer beide schilderijenzalen op-
geknapt en het penningenkabinet gerestaureerd. Een grote aan-
winst voor het museum is tevens de ingebruikneming van de
voormalige Aquarellenzaal waar het nieuwe prentenkabinet is
gevestigd. Ruim 75 jaar was deze ruimte niet toegankelijk voor
het publiek.
Door de nieuwbouw is het museum met ruim eenderde deel
vergroot. Naast alle voordelen voor het museum is Teylers Museum
de körnende decennia in Staat meer van haar schatten op
een professionele wijze voor een groot publiek te ontsluiten en
voor de bezoeker een nog betere gastheer te zijn.
Trap naar het Educatief Paviljoen (foto M. Zegel)
Museumcafé richting bedrijfsgebouw Zegelwaarden (foto M. Zegel)
naar eenzelfde aandacht als in de 19de eeuw aan détails gegeven
werd. Het materiaalgebruik probeert in kleur en textuur aan te
sluiten bij het bestaande. Waar mogelijk zijn buiten materialen
toegepast die onder invloed van de tijd mooier worden, zoals bijvoorbeeld
de zinken daken. De gevels zijn gemaakt van grijze
glaspanelen. De tuin reflecteert enigszins in het glas, waardoor
deze groter lijkt dan hij is. Om in kleur en tectiliteit aan te sluiten
bij de 19de-eeuwse machines en vitrines in het bestaande
museum zijn de gelamineerde houten liggers blank gelakt, even-
als de Lignostone-staanders in de glazen verbindingsgangen.
architect: Hubert Jan Henket bna architecten bv
Hubert Jan Henket, Henk van Laarhoven,
Teresa van Rosmalen, Jan Veldman
interieurarchitect: Bureau Van der Wijst Interieurarchitecten bni
Marijke van der Wijst
tuinarchitect: Buys en Van der Vliet bnt
Bob van der Vliet
daglichtadviseur: LITE daglicht/kunstlicht
C. van Santen en P. Hanssen
kunstlichtadviseur: Hans Wolff & Partners bv
Hans Wolff
bewegwijzering: Bureau Mijksenaar bv
Paul Mijksenaar en Elise de Jong
const ructeur: ABT Adviesbureau voor bouwtechniek bv
Frans van Herwijnen
installaties adviseur: Deerns Raadgevende Ingenieurs bv
hoofdaannemer: Thunissen Heemstede bv
interieuraannemer: Meubelmakerij Laurens Vettmeijer
vitrines: Glascom
3. Annibale Carracci
Meisjeskopje, zwart
krijt, 115 X 103 nun;
Dat de oude Aquarellenzaal in zijn nieuwe gedaante als modern geoutil-
leerd prentenkabinet op 1 maart aanstaande wordt ingewijd met een
tentoonstelling van Italiaanse tekeningen uit het eigen bezit van het museum,
is een in feite vanzelfsprekende keuze. De Teyler tekeningenverzameling
mag dan voor het overgrote deel uit Nederlandse bladen bestaan,roem en glorie van het kabinet - de Goltziussen, Rembrandts,tal van andere bladen ten spijt - vormen de ongeveer 1500 tekeningen
die de Stlchting in 1790 in Rome verwierf.
Het is veelzeggend dat de expositieruimte voor tekeningen die
van 1918 tot 1994 in gebruik was onveranderlijk de benaming
'Italianenzaaltje’ droeg, al waren er zeker vaker Nederlandse
dan Italiaanse tekeningen te zien. In een eerder nummer van
Teylers Magazijn is gememoreerd dat dit als provisorisch be-
doelde kabinetje in mei 1918 in gebruik genomen werd met
een expositie van maar liefst 130 Italiaanse tekeningen uit eigen
bezit; een sindsdien boven water gekomen foto geeft een beeid
van de inrichting (afb. I).1
(eningenverzameling Toen het Italianenzaaltje in 1994
iStaan, de grootste
moest verdwijnen waren het weer
ts, Schelfhouten en
Italiaanse tekeningen die er als laat-
Italiaanse tekenin- sten geexposeerd werden. Het is
dan ook niet meer dan logisch om
de nieuwe tentoonstellingsruimte
voor prenten en tekeningen, de door Bureau Van der Wijst fraai
ingerichte Aquarellenzaal, in gebruik te nemen met een aan het-
zelfde onderwerp gewijde tentoonstelling.
De keuze behelst ongeveer zestig bladen, waarvan sommige de
beschouwer bekend zullen voorkomen terwijl andere niet eerder
geexposeerd werden. Zoals het geval is met de meeste tekeningen
van Italiaanse kunstenaars gaat het merendeels om voorbe-
reidende studies: schetsen en tekeningen die de kunstenaar
Carel van Tuyll
van Serooskerken