v e rdwenen zijn.’ T o c h heeft V an E ed en senior ooit
verklaard dat hij een groot dee l van zijn opvoeding
aan d it genootschap te danken heeft gehad. O o k na
de opheffing van D emo c riet b le e f de mentaliteit van
het gezelschap b eh oud en in het gezin V a n Eeden,
waar met zo o n F reder ik bij feestelijke gelegenheden
d ruk gespot en gerijmd werd.
Omstreeks 1986 kregen ondergetekende, A .G . van der
Steur, A.D . de Jonge en W . van den B erg toestemming
van Direc teuren van Teylers Stichting om aan de
hand van het arch ie f het onde rzoek naar Demo c r ie t te
starten. Da t pas zo v e e l jaren later de resultaten
daarvan in b oekvorm en een tentoonstelling
geopenbaard kunnen worden, is^niet alleen te wijten
aan d e omvangrijkheid van het archief, maar o o k dat
elke zin in rijm aan ons is overgeleverd en dat de
betekenis ervan zeld en dire ct duidelijk is. Pas door
het aantrekken van de Student Marc Willemsen van
de Vakgroep Economische- en Sociale G eschiedenis
(Universiteit van Amsterdam) werd na een jaar
excerperen van de notu lenb oeken d uid elijk hoe het
genootschap heeft gefunctioneerd.12 Hierna konden
andere auteurs detailstudies verrichten naar het reden
en zeilen van Democriet. Zij zijn D irec teuren van
Teylers Stichting zeer erkentelijk v o o r de openstelling
v an het archief, waardoor na 125 jaar Demo c riet zijn
lang verwachte en w e l verdiend e geschiedschrijving
k on krijgen. D a t w il niet zeggen dat het laatste woo rd
o ver Demo c riet gezegd is. V o o ral de 55 v e rzenbo ek
zijn een onuitputtelijke b ron v o o r cultuurhistorisch
ond e rzoek met feiten die z e ld en in de officiele
geschiedschrijving terecht zijn gekomen.
B.C. Sliggers
No ten
1. Cornelis de Koning Ldz., Tafereel der Stad Haarlem en
derzelver Geschiedenis van de vroegste Tijden a f tot op den
Tegenwoordigen toe, Haarlem, 4 din, 1807-1808,
behande lt wel leesgezelschappen, Leerzaam Vermaak,
O e fen in g tot Wetenschappen, N u t van ’t Algemeen,
etc.
2. F. Allan, Geschiedenis en beschrijving van Haarlem van
de vroegste tijden tot op onze dagen, dl. v, 1888, p. 479.
3. W.P.J. Overmeer, H e t dichtlievend genootschap
Demo c riet te Haarlem, in: De Navorscher, jrg. 34, 1904,
p. 260-279. In hetzelfd e tijdschrift, p. 437-438, nog een
aanvulling d o o r H.L. Janssen van Raay: H e t
Dich tle v en d G enoo tschap Demo c riet ( l i v 260).
4. H.Ph. Visser ’t H ooft, De dichter Jan van Walré,
Haarlem 1920, 76 pp. (uitg. Ver. Haerlem).
3. H.Ph. Visser ’t H ooft, Lourens Ko ster en de ridders
van Democriet, in: Haerlem, gedenkschrift uitgegeven ter
gelegenheid van het vijf-en-twintig-jarig bestaan, Haarlem
1926, p. 93-122.- :
6. In 1973 geschonken doo r D r W.A. Visser *t H o o ft
te G en è v e (GAH-Bibl. 44/000.103M). Bevat
afschriften van notu len uit de jaren 1814-1823;
diverse gedichten d o o r H o o ft (Mr. H. Gerlings) u it de
jaren 1846-1860; gedichten doo r Z o e t Secundus (C.
Gerlings); gedieht betreffende de begarfenis van St.
Elisabeth op 28-8-1824 te Lisse doo r V a n Walré; een
vers d o o r Crous (Jan van Walré) betreffende een
reisgezelschap ‘uit d en Haarlemschen Zond ag’ 1802;
de gedru kte ‘slotzang’ d o o r V a n Wa lré uit 1814; etc.
7 . 1.H. van Eeghen, Jacob de V o s W zn en het
Haarlemse G enoo tschap Democriet, in : Jaarverslagen
K oninklijk Oudheidkundig Genootschap, c x i v - c x v i i ,
Amsterdam 19 77 , p. 80-88; idem, D e familie D e Vos:
kerk, kunst en zaken, in: Doopsgezinde Bijdragen,
N ieuw e Reeks 6, 1980, p.124-136.
8. D e ze word en bewaard in het bedrijfsarchie f van de
firma Joh. E nsch ed é en Zn. te Haarlem. W illem van
W a lré ’s zuster Catharina Hillegonda trouwde in 1810
met Mr. Johannes Enschedé.
9. Aanwez ig bij d e familie Oortman Gerlings te
Utrecht.
10. Democritische Bouquetten bij het huivelijk van Starter
Q.A. van Eeden], 1823, gedichtenbundel met vier
illustraties, sommige bijdragen ontbreken; Starters
Liedboexcke (2-11-1830), titelpagina geillustreerd, t.g.v.
23-jarig huwelijksfeest J.A. van Eeden; Gedenkschrift
bij gelegenheid van het huivelijk van P. Spanjaard [F. W.
van Eeden] enN. van Warmelo (2-10-1836),
geillustreerd.
1 1 . Jan Fóntijn, Tweespalt. Het leven van Frederik van
Eeden tot 1901, Amsterdam 1990, p. 7 en 33-36.
12. M. Willemsen, Daar nut met boert zieh paart. Humor
en deugd bij het Haarlems dichtgenootschap Democriet,
doctoraalscriptie Vakgroep Economische- en Sociale
Geschiedenis (Universiteit van Amsterdam), 1994,
68 pp.
Twee zeldzameerepenningen in Teylers
Numismatisch Kabinet
Het Numismatisch Kabinet, voortgekomen uit de verzameling munten en
penningen van Pieter Teyler van der Hulst, en in de 19de eeuw sterk
uitgebreid, telt nu ca. 12.000 stukken. Na die van het Rijksmuseum Het
Koninklijk Penningkabinet te Leiden, is dit de belangrijkste numismatische
collectie in Nederland. Het Teylerkabinet telt vele unieke en zeldzame
exemplaren, vaak met een interessante achtergrond. In dit artikel worden
een, inmiddels unieke, penning die bij een academische promotie werd
uitgereikt en een zeldzame prijspenning van een kunstacademie belicht.
E en promotiepenning van de Staten van
F riesland1
In 1783 vierde de A cademie te Franeker haar tweed e
eeuwfeest. H e t was een onrustige tijd, g ezien de
geschillen tussen Patriotten en Prinsgezinden, die
vaak op rellen uitliepen. H o ew e l v elen uit angst
daarvoor verstek had den laten gaan, was de stad
stampvol. D e eigenlijke viering v on d plaats op 22
September met een plechtige optocht, Latijnse
toespraken, muziek, zang en een feestmaal, waarvan
het dessert (onder andere een Parnassus van 12 v o e t
hoo g in suiker) zo kostbaar was, dat een groot deel
van het budget van/23.000.- daardoor opgeslokt
werd.2
Prins W illem v, die Curato r was van de Academie,
was z e lf niet bij de plechtigheid aanwezig maar werd
vertegenwoordigd doo r zijn v rouw, Prinses
Wilhelmina, met hun kinderen. A lle Studenten,
G ed ep u te e rd e Staten, de prinselijke kinderen en het
gevolg van de Prinses, kregen een herdenkings-
penning in zilver, Prinses Wilhelmina in goud. N a het
overlijden van de Prinses in 1820 w e rd een groot
aantal gou den en zilveren penningen u it haar
nalatenschap overgedragen aan het Koninklijk
Penningkabinet. Daaronder b evond zieh w e l een
zilveren penning van het tweed e eeuwfeest van de
Franeker Academie, maar niet d e gouden.
5. Penning ter O p de voorzijd e van de ze niet erg zeldzame penning,
herinnering aan het waarvan o o k een zilveren exemplaar w ord t bewaard
tweede eeuwfeest van in Teylers Numismatisch Kabinet, zit Minerva, een
de Franeker Academie, personificatie van d e Academie, naast een kolom,
1785, doorjohan symbool van de standvastigheid, versierd met twee
George Holtzhey. slangeronden (de tw e e eeuwen sinds d e stichting van
de Academie). O p de kolom Staat een wie rookvat
(dankbaarheid voor het jubileum), op het voets tuk zit
een uil (de wijsheid). Minerva kijkt naar het
wapenschild van Friesland, dat vastgehecht is aan de
stam van een b oom (de beschermende Friese
overheid). O p d e keerzijde Staat een Latijnse tekst,
met de mededeling dat de Staten van Friesland d eze
penning ter gelegenheid van het tweed e eeuwfe est
hebben laten maken.3
In die tijd was e r geen medailleur in Friesland
werkzaam die een Stempel v o o r een geslagen penning
zou kunnen maken. D e Staten gaven de opdracht aan
de Amsterdammer Johan G eorge Holtzhey , toen de
belangrijkste en kundigste medailleur in de
Republiek.
O p de volgende dag, 23 September, v on d een
feestelijke openbare promotie plaats van drie
Studenten, die enkele dagen daarvoor hun dissertatie
hadden verdedigd. Zij waren alle drie zoons van
hoogleraren, twee in Franeker, een in Deventer.
Gijsbert Versch uir promoveerd e op een juridisch
onderwerp: de eed, en de straf op meineed, dat hij
opdroeg aan Prins Willem v en de andere curatoren
v an de Academie. E en tweed e jurist, Anthonij
Adriaan van d er Marek, had een proefschrift
geschreven over een p olitiek onderwerp, namelijk de
volmaakte Staat. Hij d ro eg zijn w erk op aan een
voorman van d e patriotten, de Amsterdamse
burgemeester Hend rik H o o ft D anielsz. D e meeste
Studenten sympathiseerden met d eze politieke
stroming. D e derd e student, Daniel G e rd e s Manger,
was een medicus. Z ijn dissertatie ging over de
scheurbuik.
D e drie kersverse doctores kregen ied er een ring, een
gelauwerde kap, een b u l en een gouden penning aan
e en rood lint, die hun geschonken werd doo r de
Staten van Friesland4. A lle en de penning van V a n der
Marek is b ewaard gebleven en b evind t zieh nu in
Teylers Museum, d o o r een schenking van een
onbekende persoon in 1897. D e ze bestaat u it twee
gegoten gou den plaatjes, aan elkaar bevestigd door
e en rand, zodat d eze penning hol is, met g egraveerde
voorstelling en tekst op voor- en keerzijde. Bovenaan
is een 00g gemonteerd, met een ringe tje, waar het
rod e lint doorheen gestoken was. D e penning moet
d oo r een, nu onbekende, goudsmid zijn gemaakt, en
kan als volgt b eschreven worden:
Voorzijde: een doctorshoed, rustend op een b ul met
e en lint erom. Daaraan hangt d e g ou d en promotiepenning,
waarvan de voorstelling nog heel vaag te zien
is (het Droste effect!). D a arb oven een lauwerkrans,
eronder het C orp us Juris, e en weegschaal en een
degen. Omschrift: p r e t i v m . n o n . v i l e , l a b o r v m . p i l e v s
d e hoed, een niet te versmaden b eloning v o o r de
arbeid).