
i. Jacob de Vos, Het
Kosterfeest van 1823.
Ter gelegenheid van het
vierde eeuwfeest van de
uitvinding der
boekdrukkunst
kwamen de verklede
leden van Democriet
bijeen op het
Teylers Museum.
2. Jacob de Vos,, Het
Revolutiefeest van
1796. Ter gelegenheid
van het eenjarig
bestaan van de Franse
omwenteling vierden
de leden van Democriet
een verkleed
revolutiefeest, waarbij
een schildering uit de
Oranjetijd werd
verbrand
Dem o c r ie t was een van de 17 genootschappen die
tussen 17 70 en 1790 te Haarlem w erd en opgericht.
D e ze b loe i was te danken aan de.verlichtings-
d enkb eeld en die in ‘verenigingsverband’ konden
word en uitgedragen. Juist in een vriendenkring,
gezelschap o f genootschap kon de basis gelegd
word en v o o r kennis, deugd en geluk. Da ar le erde de
burger zijn hartstochten te bedwingen, z ieh te
b evrijden van v o oro ord elen en deugd te beoefenen.
Binnen z o ’n kring k on hij 00k zijn natuurlijke
Vermögens ontwikke len met b eh ulp van
‘b escha vende’ en ‘nuttige> wetenschappen. Z ow e l deze
zelfontplooiing als d e algemene vooruitgang v an de
maatschappij waren b eter gewaarborgd door
gemeenschappelijke activiteiten dan solistische
optredens. In dit eind i8 de-eeuwse klimaat w e rd het
genootschap Demo c riet te Haarlem o p g e r ich t
H e t genootschap was genoemd naar Democritus, de
satirische filo so of die zieh amuseert met de
dwaasheden van de mens en ‘al lachende d e waarheid
zegt’. In Demo c riet w ijd d en de led en zieh aan het
schrijven van ‘boertige’ poëzie. O p d ie manier konden
zij als patriotten op vrolijke toon serieuze kritiek uiten
op de maatschappij, in het bijzonder het Oranjehuis
en de aristocratie. In de 19de eeuw was Demo criet
een plaats waar zeer gevestigde burgers met humor en
kolderiek gedrag even afstand konden nemen van de
ernst van het burgerschap. H e t politieke element was
gehee l verdwenen. D e plaats daarvan werd
ingenomen doo r steeds ingewikkelder rituelen en
verkleedparti j en.
V ö ö r d e opening van het kastje van Demo c riet in
Teylers Museum was het bestaan van het g enootschap
reeds in brede kring bekend. In eerste instantie
had den de leden daartoe z e lf bijgedragen door
sommige v erzen te bundelen en u it te geven. Maar
d o o r de gedichten niet te ondertekenen o f alleen met
hun pseudoniem zullen weinig tijdgenoten geweten
heb ben w ie de auteurs daarvan waren. H e t lid
Cornelis de Koning, auteur van Tafereel der Stad
Haarlem, etc. (1807-1808) b eh ande lde in dee l iv tal
v an genootschappen in d e stad, maar sloeg Demo criet
wijselijk over.1 Zelfs tachtig jaar later wist F. A llan in
dee l iv van zijn Geschiedenis en beschrijving van Haarlem
Demo c riet alleen in verband te brengen met de
rederijkerskamer De Wijngaardranken, die de leden
van een ‘schier onvermijdelijke schipbreuk’ w ild e
redden. Maar, stelde Allan, Demo c riet ‘had d o o r hare
d eugdelijke inrichting haar v erheven doel: waarheid,
met bescheidenheid en geestigheid geuit, en de
3. Jacob de Vos, Het
Kermisfeest van 1801.
kolderieke karakter
van het genootschap
hielden de leden
jaarlijks uitbundige
verkleedpartijen.
aankweeking van een tevreden gemoed, en dat alles
gepaard met kleine dichterlijke oefeningen, iets
eigenaardigs, dat niet met de hoo fd bed o eling eener
instelling als d eze overeenkwam.’2 M e t deze
raadselachtige wo o rd en moest de eind i9d e-eeuwse
le ze r h e t doen.
Pas in 1904 lichtte de Haarlemse stadsbibliothecaris
W .P .J. O ve rmeer in De Navorscber een tipje van de
sluier op.3 Hij wist te melden dat het arch ief z ieh bij
Teylers Stichting bevond, waardoor zijn vermoeden
rees dat Demo c riet w e llich t haar bestaan aan Pieter
T e y le r van der Huls t te danken had gehad. Te y le r was
echter niet een jaar vö ö r de oprichting v an Democriet
overleden, zoals O ve rm eer veronderstelde, maar tien
jaar eerder, in 1778. Belangrijk was zijn vonds t van
een handschrift in d e Haarlemse stadsbibliotheek dat
een k opie b le e k te zijn van het ledenalbum, inclusief
eigennamen en pseudoniemen en de data van
intekening. D ie lijst w erd doo r O ve rmeer integraal
gepubliceerd, inc lusief een overzicht van twaalf
uitgegeven Democrietbundels die hem op dat
moment bek en d waren. D o o r het ontbreken van
achtergrondinformatie ging de ‘ledenlijst’ een eigen
le ven le iden also f er bijna 200 personen lid van
Demo c riet waren g ew e e s t Re cen t onde rzoek heeft
aangetoond dat circa 160 namen als buitenlid o f gast
moeten word en aangemerkt.
Mr. HJPh. Visser ’t H o o ft p ublice erd e in 1920 over
het le ven van d e dichte r Jan van Wa lre waarbij, als
man v an het eerste uur, 00k D emo c r ie t een grote rol
speelde.4 In 1926 volgd e van zijn hand een uitvoerig
verslag over de ridders van Demo c riet en hun
bemoeienissen met de Laurens Jansz Coster. ‘Daar
niet in het testament Staat, dat geen b ijzonderheden
nopens D emo c riet u it het arch ief gep ut mögen
word en, moet men dus, nu D irecteu ren h e t archief
00k daarvoor gesloten houden, inlichtingen omtrent
d e ‘faits e t gestes’ van d it gezelschap van elders
zoek en’.5 D a t lukte hem heel aardig, zoals met de
biografie van V an Walre, met bescheiden die via het
Democrietleden Ajmtzenius en G erlings in zijn
familiebezit waren gekomen. D e ze b evinden zieh
tegenwoordig in het G em eentea rchief te Haarlem.6
Juist de archivalia in particulier b ezit waren vaker de
aanleiding om over Demo c riet te publiceren. Mej. D r
I.H. van Eeghen behande lde in twee publicaties,
respectievelijk in 19 77 en 1980, de bijdragen van
Demo crietleden die zij aan het Amsterdamse
buitenlid Jacob de V o s cad eau had den gedaan. Zij
waren d o o r schenking terechtgekomen in de
verzameling v an het Konink lijk O udh e id kun d ig
G enoo ts ch ap te Amsterdam. Daarnaast had Jacob de
V o s enkele kopieen gemaakt.van zijn getekend e en
berijmde bijdragen aan h e t genootschap, zodat voor
h e t eerst iets over het getekende oeu vre van
Demo c riet k on w ord en gepub liceerd zond er het
kastje van Te y le r te raadplegen.‘Mijn reactie, toen ik
de portretten van Democriets zonen u it 1802 had
bekeken, was er een van gede eld enthousiasme,
namelijk ‘wat jammer dat zoiets spe elt in Haarlems
veste en niet in Amsterdam’. Maar het is toch dankzij
de Amsterdamse tekenaar, dat Demo c riet in zijn
eerste jaren w erd uitgebeeld.’7: 1
T o t nu toe onbekend b lev en enkele Democrietalbums
in het b ezit van de familie Enschede, samengesteld ter
gelegenheid van het zilveren huwelijksfeest van Jan
v an Wa lre (1807), huwe lijk (1821) en 25-jarig
huwelijksfeest vart het lid Willem v an Walre.8 O o k uit
particulier b ezit kwamen onlangs de Democriet-
bescheiden van de familie Gerlings te voorschijn, die
voora l van de Utrechtse tak de grote betrokkenheid
bij Demo c riet laten zien.9 Daarnaast werd en v lak vöör
d e opening van de expositie twee huwelijksalbums uit
de familie G u ep in aan het kastje van Demo c riet
overgedragen. U it de familie V an Eeden, waarvan
A r ie en zo on Frits lid waren geweest, kwamen in 1923
al drie albums die de leden v an D emo c riet hen ter
gelegenheid van huwelijksfeesten, respectievelijk in
18 2 5 ,18 30 en 1836, had den geschonken.10 H e t was
d e Freder ik van Eeden-biograaf Jan Fontijn die in de
jaren tachtig toestemming kreeg om ov e r de vader en
grootvader van de letterkundige het Democriet-
archief te raadplegen.” E rg positief over de literaire
kwaliteiten van het gezelschap was Fontijn n ie t
‘M o ch t d e vader oo it nog romantische verwachtingen
gehad h ebben een groot d ichte r te word en, dan
moeten die verwachtingen spoedig in de burgelijke
sfeer van h e t gezelschap van diletant-dichters