
i9 Het paleoanthropoloog, die vooral geinteresseerd is in de
ondenoeksgebied in evolutie van de mens, met name de relatie tussen
Vietnam. Homo erectus en Gigantopithecus. Volgens hem zou het
wel eens zo kunnen zijn, dat met de komst van Homo
erectus de Gigantopithecus is uitgestorven. Over zijn
ervaringen in 1989 schreef hij een boek getiteld Other
origins, the search fo r the giant ape in human prehistory en
National Geographic maakte er een film van.
Voor de expeditie van 1993, van 1 maart tot 9 april,
had hij mij uitgenodigd als paleontoloog. Op 1 maart
vloog ik met Thai Air van Amsterdam naar Bangkok.
Bangkok is een moderne stad met veel verkeer. Het
kostte ons daarom twee uur, in een bloedhete wagen,
om van het vliegveld naar de Vietnamese ambassade
te gaan, een afstand die normaal in 20 minuten
afgelegd kan worden. In de ambassade lagen reeds de
papieren gereed voor de aanvraag van een visum. In
Bangkok werden allerlei expeditiespullen en eten
gekocht, daar in Vietnam niet alles te verkrijgen.is.
Tevens kwamen druppelgewijs de overige
expeditieleden binnen. De expeditie bestond uit de
volgende westerlingen: Russell Ciochon van de
Universiteit van Iowa, paleoanthropoloog en
expeditieleider, Charles Yonge van Canada,
geochemist en karsthydroloog, Roy Larick van
Engeland, geo-archaeoloog, Rainer Grun van
Australie, geofysicus en geochronoloog, Luis Gonzales
van de USA, geomorfoloog en grotgeoloog en ik als
paleontoloog. Vervolgens werd naar Hanoi gevlogen.
Na Bangkok is Hanoi een verademing, een stad met
vooral fietsen en brommers en alleen zo nu en dan
een auto. Na twee dagen voorbereiding en
bestudering van het materiaal van de voorgaande
expeditie, vertrokken we naar het onderzoekgebied
(afb. 1): de grotten van Lang Trang. De expeditie was
inmiddels uitgebreid met zes Vietnamese
wetenschappers terwijl in het onderzoeksgebied zieh
nog zo’n dertig helpers bij de expeditie zouden
voegen. Het geheel, een samenwerking tussen
Ciochon en het Archaeologisch Instituut van Hanoi,
werd gefinancierd door de Leakey Foundation en
National Geographic.
De Lang Trang Caves liggen zo’n 120 km ten
zuid-oosten van Hanoi, maar om er te komen moet je
een hele omweg maken. De bedoeling was om het in
een dag te rijden, maar daar het flink geregend had,
was een van de bruggen weggeslagen en moesten we
in Thanh Hoa overnachten. De volgende dag reden
we naar de Lang Trang Caves in de buurt van het
gehucht Ba Thuoc aan de Ma river. Het kamp werd in
orde gemaakt en de volgende dag konden we graven.
De Lang Trang Caves behoren tot een grottensysteem
bestaande uit vier grotten. De weg längs de grotten
maakte deel uit van de Ho Chi Minh-route, de
aanvoerroute van de Vietcong van materiaal naar
Zuid Vietnam tijdens de Vietnam-oörlog. Dit gebied is
daarom hevig door de Amerikanen gebombardeerd.
Een van de Lang Trang grotten (Lang Trang II) was
daarom omgebouwd tot een bunker. Eerst werden de
grotten gekarteerd en de Sedimenten in kaart
gebracht. Elf Sedimenten, bestaande uit harde kalk
met daarin fossielen, werden onderscheiden. Die
Sedimenten werden door Rainer Grun met behulp
van ESR (Elektrospin Resonantie) dateringstechniek
geschikt gemaakt voor dateringen. De Sedimenten
werden vervolgens een voor een verwijderd om
vermenging tegen te gaan. Daar de Sedimenten zeer
hard waren, werd er gebruik gemaakt van mokers of
dynamiet. De grote blokken die zo ontstonden,
werden buiten de grot gebracht waar ze door helpers
(zogenaamde brekers) in kleinere blokken werden
gebroken. Uit deze kleinere brokken werden door
preparateurs de fossielen vrij geprepareerd. Op deze
manier werden zo’n 10.000-15.000 fossielen en
fragmenten van fossielen verkregen. Halverwege de
Campagne werden de fossielen geteld en van de
uitkomsten diagrammen gemaakt. Sediment 5 (B5) in
Lang Trang II bleek het rijkst aan fossielen te zijn.
Het varken {Sus scrofd,) komt het meest voor, daarna
de muntjak (Muntiacus muntjak), het Sambar-hert
(Cervus unicolor) en het stekelvarken (Hystrix
suhcristata). Deze laatste is er waarschijnlijk de oorzaak
van dat er tanden gevonden werden, waarvan soms
alleen de kroon nog maar over was. Stekelvarkens
hebben de gewoonte beenderen mee naar huis (de
grot in) te nemen om daar al het bot af te knagen. Wat
er dan overblijft zijn de krönen, die van email zijn en
te hard om af te knagen. Een dergelijke verzameling
fossielen vinden we 00k in de grotten van Sumatra,
Zuid-China en Java. De grote panda (.Ailuropoda) was
slechts vertegenwoordigd met vijf elementen.
Verbazend voor mij was dat naast een moderne
olifant (Elephas namadicus) 00k de primitievere olifant
(Stegodon orientalis) vertegenwoordigd was. Ik had
gehoopt alleen maar Elephas aan te treffen, daar dit
beter aansluit bij de fauna van Sumatra. Verder lijkt
de fauna, qua samenstelling en quantiteit van de
verschillende soorten veel op de fauna van de
Sumatraanse grotten. Afgezien van het feit dat in
Sumatraanse grotten Ailuropoda niet voorkomt, zijn de
soorten volgens mij identiek. Echter om hier
uitsluitsel over te geven, moeten de fossielen van Lang
Trang vergeleken worden met het materiaal van
Sumatra. Gigantopithecus, Homo erectus en Homo
sapiens waren niet aanwezig in de grotsedimenten.
Homo sapiens was wel aanwezig in de vloer van de
grotten. Hier werden door Roy Larick
archaeologische opgravingen gedaan. In contrast met
het gebruik van dynamiet werkte hij met kwastjes en
tandartsgereedschap om de veel zachtere Sedimenten
te verwijderen. Hij vond stenen werktuigen van de
zogenaamde Hoabinhian-cultuur gedateerd tussen
9000 en 15000 BP (Beyond Past “ jaar geleden), en
potscherven en stenen werktuigen van de Bacsonian
cultuur, gedateerd tussen de 8000 en 6000 BP.
Na dertig dagen veldwerk keerden we weer terug
naar Hanoi. Hier had ik de gelegenheid de kiezen van
Homo erectus uit de grotten Tham Khuyen (Lang Son)
en Tham Hai (Lang Son) en de hoektand van
Gigantopithecus uit de grot Tham Khuyen (Lang Son)
te bekijken. Volgens mij zijn deze echter niets anders
dan elementen van de orang-oetang (Pongo pygmaeus);
dus 00k hier geen Homo erectus of Gigantopithecus.
Waarschijnlijk komen de elementen van Homo sapiens
die gevonden zijn in de andere grotten van Vietnam
00k uit de vloer. Die grotten zijn dus 00k bewoond
geweest.
Wat we zöchten, de Giganthopithecus, hebben we niet
gevonden. De expeditie is desondanks toch succesvol
te noemen omdat dit de eerste keer is dat deze
grotten wetenschappelijk verantwoord op hun
fossielinhoud zijn onderzocht. Oude
veronderstellingen zijn geloochenstraft en nieuwe
vragen zijn er opgeroepen. Niet zo spectaculair dus
zoals het meeste wetenschappelijke werk.
John de Vos