
1 3 T u sserti9 $i en
19 8 3 gebruikte
Branbergen Bruintje
Beer, als bandelsmerk.
14 a Afbeelding uit
Bruintje Beer’s
vliegtocht’; 19 3 3 . ►
14 b Afbeelding uit
Bruintje Beer komt
behouden thuis', 19 4 1.
Z ie hoe de contouren
van Wim Das nog te
zien zijn in de mantel
van de Oude W ijze
C e it.
door naar Leerink en Van Wijk. Van de krant krijgt
hij ‘het uitsluitend recht van gebruik der namen en
figuren van Bruintje Beer c.s. voor het opvoeren der
Bruintje Beer-Operette..’
Mochten er wijzigingen in de tekst worden
aangebracht dan moet dat in sfeer van ‘die der
gepubliceerde verhalen’. Maar de uitvoering ‘het
geheel, de sfeer, de uitbeelding der gebezigde typen
enz., dient zoodanig te zijn, dat kinderen de figuren
kunnen herkennen... De figuren moeten geheel
gekleed gaan volgens de afbeeldingen in de
gepubliceerde verhalen... Aan de kleuren der kleeding
dient eveneens de meeste aandacht te worden
geschonken; de gekleurde figuren op het Bruintje
Beer-spel geven hiertoe de noodige aanwijzingen.’
Bovendien moet aandacht besteed worden aan de
lengte van de medespelers. ‘Wil Bruintje Beer goed
tot zijn recht komen, dan zal de persoon, die hem
uitbeeldtj klein van figuur moeten zijn. Komt Bruintje
No. 25. — De Wijze Geit neemt haar stok en tikt daarmee
driemaal op een gebarsten steen, die voor den haard ligt. Wat
trekt Vader Beer een verbaasd gezicht, als daar door den
schoorsteen heen een klein ventje naar beneden komt.
Met een heel hoog stemmetje begint het feeenkaboutertje
te praten: „Lieve vriendin, wat kan ik voor u doen? Als het
in mijn macht is, dein zal ik het niet laten."
De Wijze Geit vertelt dan vlug alles wat er met Bruintje
is gebeurd; dat hij met een vliegmachine is weggevlogen en dat
hij niet terug is gekeerd. Dat ze hem heeft gezien door de
tooverdoos in een heel vreemd land. „Wil jij naar hem toegaan,
Roodkap? Jij bent zoo bij de hand. Dan zal ik je iets geven,
waarop je gemakkelijk door de lucht kunt zweven.”
bijv. te staan tegenover den reus, die slechts een
hoofd grooter is, dan wordt het een belachelijke
vertooning...’
In de brief wordt naast een reus 00k Prins Humptie
Dumptie genoemd. Beiden komen niet voor in de
eerder genoemde operettes. Wellicht lag het in de
bedoeling van de heer Bijleveld zelf een Operette van
dit verhaal uit 19 3 1 te maken.
Oorlogsjaren
Tot het Handelsblad in 1944 een jaar niet verschijnt,
worden dagelijks Bruintje Beer verhalen afgedrukt.
Tot circa 1939 zullen de verhalen uit Engeland
opgestuurd zijn. Daarna wordt dat zo goed als
onmogelijk en zijn in de krant oude verhalen opnieuw
te lezen. Voor de continuiteit van Bruintje Beer is de
krant uiteindelijk op eigen tekenaars en schrijvers
aangewezen.
Tussen medio 1941 en 1944 is duidelijk te zien dat
een andere tekenaar en tekstschrijver aan het werk is
geweest dan Tourtel of Bestall. Al eerder is een
verschil in de tekst op te merken. Tot dan zijn de
teksten hoogstwaarschijnlijk bewerkt door mevrouw
C. Frankfort, werkzaam bij de kinderrubriek. Maar
begin 1941 worden de teksten langer en minder
rijmend.
Tot juli 1941 worden verhalen van Mary Tourtel, die
eerder in de krant zijn versehenen, verwerkt tot
nieuwe verhalen. De door haar gesigneerde plaatjes
zijn hier en daar met voorwerpen of figuren
aangevuld, waardoor een nieuw, of uitgebreider
verhaal ontstaat. (afb. 14a en b) Wellicht was het
MDuheer
Beer heef t Brulfii je en Wim
Das niet gevonden in het
boech en daarom is hij da-
deiyk naar het huis van de
Oude. Wjjze. Geit gegaan.
Als hfl" binnenkomt, blftft
hö van verbazing met uit-
gestrekte artnen en groote
oogen staan. Het mannetje,
dat hQ even te voren in het
bosch heeft ontmoet, Staat
hier in den schoorsteen en
praat maar en praat.
„Ik kom,” zegt mijnheer
Beer tegen de Oude, Wijze
Geit, „bij u om raad. Mijn
vrouw en ik begrijpen maar
niet, waar Bruintje den
heelen dag blijft. Hij heeft
wel vacantie, en hij zal zieh
00k wel eehs all een thuis
vervelen, maar dat is toch geen reden om zöö ver weg te gaan speien. Wy zyh
bang, dat er iets akeligs met hem is gebeurd; een voet verstuikt, een nat pak opgeloopen,
zyn nieuwe jasje gescheurd. kunt u my niet helpen by het zoeken naar
myn zoontje, Oude, Wijze Geit, of vergt dat misschien te veel van uw tyd?”
De Wyze Geit denkt na;'eindeiyk zegt zy dan:
„Mijnheer Beer, ga gerust naar uw vrouw; en jij, kleine man, je gaat naar het
bosch. Aoep daar luid: „Sjipeitaro!” en wacht, tot ik er ben. Reep flink, zoodat ik je'-
stem herken. Ik ben wel erg moe vandaag; ik kan haast - niet. meer. op myn beenen,
staan, maar om mijnheer en mevrouw Beer een.pleizier te doen, zal ik toch maar gaan."
15 Advertentie voor
Bruintje Beer
Omnibus, 1970.
verhaal zo nauwelijks meer Engels te noemen zodat
het door de bezetter getolereerd werd.
Op 1 juli 1941 begint ‘Bruintje Beer en Wim Das bij
de doornkabouters’. Bruintje is molliger, forser en
minder aandoenlijk dan daarvoor. De plaatjes zijn zo
nu en dan gesigneerd met T., het signatuur van de
Amsterdamse illustrator C.B. (Krelis) Teeuwisse
(1911-1986). Hij is vooral na de oorlog bekend
geworden door zijn illustraties voor Margriet, Libelle,
de KRO-gids en Angelique. Tijdens de oorlog gaf
Teeuwisse tekenles aan het Sancta Maria in Haarlem.
Zijn identiteit kon achterhaald worden dankzij
mevrouw Jager-Marsh die op 18-jarige leeftijd bij de
kinderpagina van het Handelsblad kwam te werken. Zij
vertelde dat zij omstreeks 1941 werd gevraagd de
Bruintje Beer verhalen te schrijven. ‘De directie was
bang dat velen de krant anders niet meer zouden
kopen, en men wilde de moed erin houden. Dus ik
moest nieuwe verhalen bedenken die nauw aansloten
bij de Engelse. Vooral het verhaal rijmend maken
vond ik vreselijk moeilijk. De teksten stuurde ik dan
op naar een tekenleraar in Haarlem die de illustraties
verzorgde.’
Krelis Teeuwisse heeft maar enkele maanden Bruintje
Beer getekend (twee verhalen). Hij gaf er de voorkeür
aan zelf personages te bedenken.
Wie de verhalen na hem heeft geillustreerd, is nog
onbekend. Het zullen ongetwijfeld illustratoren in
dienst van de krant zijn geweest.
Vanaf juni 1943 wordt weer teruggegrepen op de
verhalen van Mary Tourtel. Zouden lezers geklaagd
hebben, en gevraagd hebben om hun eigen Bruintje
Beer?
Na-oorlogse jaren
Na de oorlog hervat het Algemeen Handelsblad in 1943
de avonturen van Bruintje Beer. De verhalen zijn
inmiddels van de hand van Alfred Bestall,
Twee jaar later, in 1947, kondigt de directie aan te
willen stoppen. ‘Bruintje’s vakantie is voorbij. Hij gaat
naar school Express en beleeft geen avonturen meer.’ Aan de
Daily wordt meegedeeld dat door de overheid
druk wordt uitgeoefend om buitenlandse
verplichtingen zoveel mogelijk te verminderen. ‘We
therefore have decided to put an end to the
adventures of Rupert Bear, although after eighteen
years of devoted service, this dismissal of the nice
chap goes to our heart a bit.’
Maar een jaar later keert Bruintje weer terug. Wellicht
was het protest over het verdwijnen van zijn
avonturen zo groot dat de directie besloot de verhalen
weer te publiceren. De krant vindt dit zulk belangrijk
nieuws dat het op de voorpagina wordt aangekondigd.
De directie schrijft dat te vaak is gevraagd of ‘ons
vriendje nog altijd naar school moet’. Dat was wel zo,
maar in zijn zomervakantie heeft hij zoveel beleefd
dat die avonturen weer in de krant gezet kunnen
worden. Vanaf 1948 verschijnt Bruintje Beer samen
met Olle Kapoen (strip van Toonder) op een pagina.
Deze terugkeer van Bruintje is geen daverend succes.
In 1950 schrijft het Handelsblad aan de Daily Express
dat ‘we have noticed a reducing interest for this
feature among our readers public...the great success
from the years before the war has never been
surpassed’. Daarom besluit de directie ‘definitely’ op
te houden met de strip. Maar in het in het laatste
onderschrift (17 augustus 1930) is de directie minder
definitief. De deur wordt op een kiertje gezet. ‘En dan
is dit voorlopig Bruins laatste avontuur; zijn vacantie
is uit; hij moet naar school. Misschien komt hij nog
eens terug, op den duur.’
En hij keert terug. In 1939 onderneemt het
Handelsblad een nieuwe poging, ‘for the benefit of the
younger generation’, aldus de toenmalige
hoofdredacteur eind 1958 in een brief aan de Daily
Express. Als het even kan op dezelfde wijze a ls voor de
oorlog, volgens het contract uit 1930. In een kort
‘interview’ met Bruintje Beer in de krant wordt zijn
levensverhaal geschetst en aangekondigd dat zijn
avonturen weer te lezen zullen zijn. In het interview
geeft Bruintje aan niet te rekenen op dezelfde
populariteit als voor de oorlog. ‘Neen, daar reken ik
nu niet meer op. De tijden zijn zo anders dan toen!’
Twee jaar later wordt alweer de laatste aflevering
aangekondigd. In het laatste onderschrift kan men het
niet nalaten nog een opvoedende opmerking te