
het formulieren van richtlijnen waaraan specifieke
produktgroepen op längere termijn behoren te
voldoen.
Duurzaamheidsstrategieen
Een zinvolle wijze om dit te doen, is het opstellen van
‘duurzaamheidsstrategieen’. Onder een
duurzaamheidsstrategie versta ik het bewust
selecteren en ten uitvoer brengen van een bepaald
technologisch traject dat uit het oogpunt van
duurzaamheid de voorkeur verdient boven andere
technologische trajecten en waarvan de implementatie
maatschappelijk gezien haalbaar wordt geacht.
Essentieel bij het opstellen van een duurzaamheidsstrategie
is dat de te formuleren lange termijn
einddoelen (de ‘prestatie-normen’) een breed, maar
wel coiicreet programma van eisen omvatten. Een
dergelijk programma van eisen moet richtinggevend
zijn voor het handelen van bedrijven in de betrokken
produktketen. Een voorbeeld: het toekomstige
personenvervoersysteem moet niet alleen schoon zijn
qua emissies, maar ook stil en veilig. De betrokken
bedrijven dienen in eerste instantie zelf de
mogelijkheid te krijgen om een plan van aanpak
(‘duurzaamheidsstrategie’) op te stellen hoe zij
gezamenlijk de door de overheid geformuleerde
richtlijnen denken te realiseren. D it verhoogt namelijk
de kans van slagen van de uitvoering van de plannen
en de betrokkenheid en eigen verantwoordelijkheid
van het bedrijfsleven. Mochten de betrokken
bedrijven er niet uitkomen, dan kan de overheid zelf
alsnog met een concreet plan van aanpak komen.
De door de betrokken bedrijven voorgestelde
plannen moeten door de overheid wel getoetst
worden op hun haalbaarheid. Bovendien zal de
overheid moeten zorgen voor de noodzakelijke
randvoorwaarden om de plannen te kunnen
uitvoeren, bijvoorbeeld het aanleggen van een
infrastructuur voor inzameling en hergebruik, (waar
nodig) het invoeren van heffingen op primaire
grondstoffen en het stimuleren van
technologie-ontwikkeling.
Naast - of indien mogelijk in plaats van - het
stimuleren van integraal ketenbeheer op het niveau
van specifieke produktgroepen, zou de overheid ook
op bedrijfstakniveau een extra impuls aan integraal
ketenbeheer kunnen geven. Te denken valt daarbij in
het bijzonder aan de afspraken die de overheid
momenteel maakt in het kader van het
doelgroepen-beleid met specifieke bedrijfstakken.
Deze afspraken hebben tot nu töe met name
betrekking op het terugdringen van afval en emissies.
Uitbreiding van deze afspraken in de richting van na
te streven ketengerichte doelstellingen, zou een
logische vervolgstap kunnen zijn. Ook in dit kader is
het formuleren van duurzaamheidsstrategieen een
mogelijke aanpak.
Samenvatting
Op grond van het voorafgaande kan geconcludeerd
worden dat integraal ketenbeheer op verschillende
wijzen te stimuleren is. Individuele bedrijven kunnen
zelf initiatieven ontplooien om binnen hun eigen
bedrijf maatregelen nemen in het licht van integraal
ketenbeheer. Daarbij kunnen zij ook druk uitoefenen
op andere bedrijven in de keten om hetzelfde te doen.
Daarnaast kunnen derden van buiten druk uitoefenen
op produktketens om tot milieuverbeteringen te
komen. De overheid speelt daarbij een belangrijke rol.
Zij kan in samenwerking met het betrokken
bedrijfsleven komen tot het opstellen van
duurzaamheidsstrategieen voor specifieke
produktgroepen of bedrijfstakken.
Prof. dr. J. Crämer
Agenda
Med ede l in g en
T en too ns tel l i ngen
t/m 20-6-1993: De tentoongestelde mens.
Reuzen, dwergen en andere wonderen der
natuur (beide schilderijenzalen)
26-6 t/m 29-8-1993: i9de-eeuwse
vogelboeken uit eigen bezit (eerste
schilderij enzaal)
9-9 t/m 31-10-1993: Willem Hofker
(1902-1982), tekeningen en schilderijen
(bovenzaaltje)
11-9 t/m 14-11-1993:: Een extra dimensie:
van camera obscura tot Stereofotografie
(eerste schilderijenzaal en prentenkabinet)
Zaterdagochtendlezingen 1993/94
In het najaar start een nieuwe lezingencyclus,
ditmaal over de werking van tegenstellingen
in maatschappij en wetenschap. Het is de
achtste serie zaterdagochtendlezingen die
Teylers Museum organiseert in een reeks die
begonnen is met Cfeativiteit en waarin
vervolgens de thema’s Waarnemen,
Communicatie, Chaos, Tijd, Fin du Siècle en
Kringlopen aan de orde zijn geweest. De
nieuwe serie bestaat uit acht lezingen. In het
volgende Teylers Magazijn treft u een
achtergrondartikel aan, evenals het complete
programma.
Stichting Teylers Museum Fonds
In de zomer van 1992 is de Stichting Teylers
Museum Fonds opgericht. Deze stichting
heeft tot doel ‘ het bevorderen van het
zelfstandig voortbestaan van Teylers Museum
te Haarlem’. Zij wil dit doel bereiken door
gelden bijeen te brengen, in het bijzonder uit
schenkingen, legaten en erfstellingen.
Teylers Museum Fonds heeft een eigen
werkgebied, naast dat van de Stichting
Vrienden van Teylers Museum, die het
museum bij bepjialjde projecten financieel
bijstaat en meehelpt de bekendheid van het
museum te vergroten.
Het Fonds vootziet in de behoefte van het
museum aan periodieke substantiële
bedragen voor zover niet door subsidie of
eigen inkomsten gedekt. Het streven is erop
gericht een kapitaal te vormen, waarvan de
opbrengsten de zo dringend noodzakelijke
aanvulling zullen bieden op de tot dusverre
reeds beschikbare middelen. Als voorbeeld
Staat allen, die overwegen een bijdrage
hiertoe te leveren, de figuur van Pieter Teyler
van der Hulst voor ogen, die meer dan
tweehonderd jaar geleden een vermögen
naliet, waaruit Teylers Museum kon ontstaan
en tot bloei kon komen.
Het bestuur van het Fonds wordt gevormd
door dr Th. Beels (voorheen Bank Mees &
Hope, Directeur van Teylers Stichting), drs
MJ. Sanders-ten Holte (lid van Provinciale
Staten van Noord-Holland), G. Telkamp
(KPMG Meyburg & Co), drs H.K. Verkoren
(ING Bank) en mr H.D. de Vries Robbé
(oud-notaris, Directeur van Teylers Stichting).
De directeur van het museum, mr E.
Ebbinge, bekleedt de functie van secretaris.
Het comité van aanbeveling bestaat uit Prof.
dr J.A. Kemenade, commissaris van de -
Koningin in de provincie Noord-Holland,
mevrouw Mr E.M.A. Schmitz, burgemeester
van Haarlem, Drs J.L. Brentjes, Mr. M.
Enschedé, mevrouw M.H.M.F.
Gardeniers-Berendsen en Ir O.H.A. van
Royen.
Met het 00g op het bovenstaande willen wij u
graag attent maken op de verschillende
mogelijkheden tot begunstiging en de fiscale
voordelen die deze voor u kunnen opleveren.
Zo kunt u het museum door middel van
Teylers Museum Fonds bijvoorbeeld in uw
testament gedenken. Over de fiscale aspecten
van schenkingen, erfstellingen en legaten kan
het museum of de notaris u nader inlichten.
Mocht u hierover kontakt willen' opnemen
met het museum, dan kunt u vragen naar mr
H.J. Voogd (hoofd bedrijfsvoering, telefoon
023-319010). ;
Een ‘losse’ gift kunt u, zonder tussenkomst
van de notaris, op, eenvoudige wijze doen
door overmaking van het door u gewenste
bedrag op bankrekeningnummer 90.48.55.767
(VSB Bank, giro 2439) ten name van Stichting
Teylers Museu’m Fonds te Haarlem, onder
vermelding van ‘gift’.
Prijsvraag 1993 Teylers Tweede
Genootschap
In het kader van de ruirn 200-jarige traditie
van Teylers Stichting om wetenschappelijk
onderzoek te bevorderen, hebben
Directeuren van Teylers Stichting en de leden
van Teylers Tweede Genootschap besloten
voor het jaar 1993 de volgende prijsvraag uit
te schrijven. Gevraagd wordt een
verhandeling over een onderwerp uit de
Nederlandse muntgeschiedenis van de
période 6de tot en met 1 ide eeuw.
In Nederland zijn belangrijke
vondstcomplexen uit de Merovingische en
Karolingische tijd aan het licht gekomen, met
een internationale samenstelling. Zij bevatten
zowel munten die in Nederlandse
muntateliers zijn geslagen als munten
afkomstig uit andere Europese landen. In de
laatste decennia is in verschillende landen
onderzoek gedaan naar diverse aspecten van
deze muntreeksen, maar veel is nog
onopgehelderd. Bewerking van het
Nederlandse vondstmateriaal, dat nog
onvolledig bestudeerd is, kan een belangrijke
bijdrage aan dit onderzoek leveren. Munten
die in de Lage Landen zijn geslagen in de
iode en 1 ide eeuw (de Vikingtijd) worden
daarentegen zelden hier gevonden, maar wel
in grote hoeveelheden in het buitenland,
voornamelijk in de Scandinavische en
Oosteuropese landen, in vondstcomplexen
met een eveneens sterk internationaai
karakter. Dit materiaal is deels door
publikaties' toegankelijk gemaakt.
Gedetailleerde studies van de Nederlandse
component in die buitenlandse vondsten zijn
echter zeldzaam. Ook de weinige op het
grondgebied van het huidige Nederland
gevonden exemplaren zijn nog niet grondig
onderzocht.
Het antwoord kan zowel uit een längere
Studie in de vorm van een voor publikatie
gereed geschrift bestaan, als uit een kortere, al
of niet publiceerbare inleiding, vergezeld van
publikaties, merendeels versehenen
gedurende de laatste drie jaren vöör 1 januari
1996, en waarvan de indiener de auteur of
een van de hoofdauteurs is. Om voor
beoordeling in aanmerking te komen, moeten
de antwoorden vöör 1 januari 1996 in
viervoud gezonden worden aan Directeuren
van Teylers Stichting, Damstraat 21, 2011 HA
Haarlem.
Over deze prijsvraag, alsmede van nog
lopende prijsvragen is een uitgebreid
programma te verkrijgen bij Directeuren van
Teylers Stichting, Damstraat 21, 2011 CH
Haarlem.