
iPamfletvande
i Z Z Z Ü Z 2 .* ü w i,....:;;:- - - r:-
5 Anonieme prent uit
r % i van de
reuzenbaby Anna
Catharina Hubertsz, in
16 46 geboren in bet
land van Cadzand, die
vanwege haar gewicht
van 228 pondaan
menig vorst werd
getoond (J. Nauta,
Leiden)
gebalsemd naar Nederland vervoerd waar haar een
‘koninklijke’ begrafenis wachtte. Haar miniscule
garderobe en handafdrukken in was zullen in het
museum te zien.
Halverwege de 19de eeuw kregen de wonderen der
natuur ook een plaatsje in het circus. H et grootste
scala aan menselijke rariteiten was te zien in het
Amerikaansee circus Barnum & Bailey, dat in 1901
maar liefst 17 Nederlandse steden aandeed. Onder de
titel ‘menschelijke curiositeiten’ vertoonde het circus
ondermeer de geheel behaarde Jo-Jo de Poedelmens,
het dwergje Queen Mab, Annie Jones met de lange
baard, Charles Tripp zonder armen, de parasitaire
tweeling Lalloo en het getatoueerde echtpaar Frank
en Annie Howard.
Ook mensen als vertegenwoordigers van vreemde
Volkeren werden als tentoonstellingsobjekten
beschouwd. Al in 1567 was er een Eskimo-vrouw met
haar kind in een Haagse herberg te zien, en in 1625
peddelde een Eskimo met zijn kajak in de Haagse
hofvijver. Indianen, Hottentotten, bosjes- en
wildemannen zouden in grote getalen volgen. Van een
‘professionele’ aanpak was pas sprake aan het eind
van de 19de eeuw toen de Hamburgse
dierenhandelaar Carl Hagenbeck ‘Völkerenschauen’
organiseerde. Hij liet Eskimo’s overkomen uit
Groenland, Somaliërs uit Noordoost-Afrika,
Singalezen uit Ceylon en Kalmukken uit Rusland. Zijn
collega Willie Möller organiseerde bedoeïenenshows
rond spectaculaire scènes als ‘een overrompeling van
een negerdorp’ en ‘karavaan overvallen door
bedoeïenen’. In de selectie en presentatie speelde men
in op de vooroordelen, ängsten en heimelijke
Verlangens van het ‘beschaafde’ Europese publiek: de
natuurmens als ‘wilde’, woest, ongetemd en
onberekenbaar. Ook in Nederland waren zij geregeld
te zien, zoals de Surinaamse inboorlingen op de
Koloniale W ereldtentoonstelling van 1883, en in vele
volekerenshows vrouwen van Dahomey in 1890,
Bedoei'enen in 1892, Singalezen in 1909 en Arabieren
in 1912. Een groot aantal foto’s, affiches en
programmaboekjes toont een beeid van dit toen zeer
populaire massavermaak. Nog in 1951 was het
negerdorp van prins Kari-Kari en zijn Somalinegers in
circus Strassburger een grote attractie. Maar ook nu
nog worden deze voorstellingen gegeven. In 1991
nodigde de Franse minister van cultuur Jack Lang een
twintigtal bosjesmannen uit om in het Parijse Grand
Palais hun zangkunsten te vertonen. Overgoten met
een cultureel sausje is zo’n optreden opeens niet meer
taboe.
Bij de tentoonstelling verscheen een publicatie onder
redactie van B.C. Sligers en A A. Wertheim, De
tentoongestelde mens. Reuzen, dioergen en andere
wonderen der natuur, uitgeverij De Walburg Pers,
Zwolle, 96 pp., ca. 10 0 afb., met een persoonsregister.
Deze Studie naar de tentoongestelde mens bevat een
medisch-historische inleiding van dr B. Baljet, docent
van de vakgroep Anatomie en Embryologie en
conservator van Museum Vrolik van de Universiteit
van Amsterdam. Mevrouw drs M. Keyser, expert op
het gebied van de Nederlandse kermisgeschiedenis en
werkzaam bij de Universiteitsbibliotheek van
Amsterdam, is verantwoordelijk voor een bijdrage
over de tentoongestelde exotische mens. B.C. Sliggers
beschrijft de expositiemogelijkheden van de
wonderen der natuur, hun vele verschijningsvormen
en besluit het boek met een tiental biografieen van de
bekendste tentoongestelde mensen uit Nederland.
Bert Sliggers