
i D irk Langendijk,
Ontploffing van een
met kruit beladen
koets, ongedateerd, pen
in bruin, penseel in
zwart en grijs over
Sporen van potlood,
3 58 x 5 2 2 mm.
(Teylers Museum)
2 D irk Langendijk,
Zelfprotret, omstreeks
1798, pen in bruin,
penseel in grijs over
potlood, 136 X 202
mm. (Teylers Museum)
Er zijn honderden tekeningen van Dirk Langendijk
bewaard gebleven, verspreid over collecties in
verschillende landen, en nog geregeld duiken er op
veilingen werken van hem op. De tekeningen die
Teylers Museum van hem bezit, een kleine honderd in
getal, zijn in de loop van twee eeuwen verzameld en
vormen een gevarieerde groep. Zij variëren van snelle,
losse schetsen tot volledig uitgewerkte tekeningen in
diverse tekentechnieken en op verschillende formaten.
Wybrand Hendriks, ‘kasteleyn’ en opzichter van de
Kunstverzamelingen van Teylers Museum kocht op 14
maart 1791 de eerste twee ‘Langendijken’ aan voor
150 gülden.1 De aanschaf was geheel in
overeenstemming met de opzet van het muséum om
werken van hedendaagse kunstenaars aan te köpen. In
de veilingcatalogus werden ze als volgt omschreven:
‘Een hevige schermutseling, tusschen een menigte
voetvolk en ruiterij, welke laatste door een Rivier met
spoed aanrukken. Pen en O.I. inkt’ en ‘Een scherp
gevecht tusschen ruiters in ’t staande koorn -zelfde
techniek’. De bladen zijn typerend voor de militaire
scènes waarmee Langendijk bekendheid verwierf; zij
tonen zijn bedrevenheid in het weergeven van grote
mensenmassa’s op een klein oppervlak. Een prächtige
aanvulling op de eigen collectie van het muséum
vormt de groep tekeningen in de verzameling Jhr. H.
Teding van Berkhout Sr. en Jr., die Teylers Museum
sinds 1986 beheert. In beide collecties bevinden zieh
bovendien verschillende prenten naar Langendijk, in
sommige gevallen tegelijkertijd met de desbetreffende
tekening verworven.
Levensloop
Langendijk werd geboren op 8 maart 1748 aan de
Bierhaven te Rotterdam. Hoe de jongen een loopbaan
als kunstenaar gekozen heeft is niet bekend. Zijn
ouders waren in elk geval niet praktisch
artistiek bezig. Op jonge leeftijd echter werd
Langendijks belangstelling voor de tekenkunst
duidelijk en kwam hij in de leer bij de rijtuig- en
sierraadschilder Dirk Anthonie Bisschop (1708-1758).
Hier kreeg hij ondermeer les in het ‘wassen’ van
tekeningen, dat wil zeggen het met een penseel
opbrengen van verdunde Oostindische inkt. Ook
werd hem de olieverf-techniek bijgebracht. Aangezien
niets op een tweede leermeester wijst, kunnen we
aannemen dat Langendijk verder autodidact was.
Over Langendijks levenswandel doen nogal wilde
verhalen de ronde. Zijn huwelijk werd een mislukking.
Van de vijf kinderen stierven er drie vroeg. Alleen Jan
Anthonie (1780-1818), ook schilder en tekenaar,
overleefde zijn vader. Hij kreeg les van Dirk en
voltooide enkele van diens tekeningen.
Met hulp vanenige beschermers en vrienden kon de
kunstenaar nog een tijdje het hoofd boven water
houden, maar spoedig verloor hij zijn geld, verviel in
depressies en, als we verschillende tijdgenoten mögen
geloven, in drankmisbruik en zedeloos gedrag,
waardoor hij bij zijn vrienden alle achting verloor.
Langendijk verdronk op 15 december T805 in de
Leuvehaven.2 De voorliefde van de kunstenaar voor
het uitbeelden van militair gew.eld.en
soldatenuitspattingen is door sommigen
psychologiserend verklaärd aan de hand van dit
karakter: ‘De levendigheid en het vuur, veelal naar het
woeste overhellende, hetwelk in ’s mans Tafereelen
doorstraalt, schijnt met zijn karakter overeen te
stemmen.’3
Langendijk en het kunstklimaat in Rotterdam aan
het einde van de achttiende eeuw
Hoewel Langendijk ook enkele schilderijen heeft
gemaakt, vooral in de jaren zeventig, was hij toch
bovenal tekenaar. In de tweede helft van de
achttiende eeuw uitte de hern.ieuwde belangstelling
voor de tekenkunst zieh onder andere in de
(her-)oprichting van tekengenootschappen en
academies in diverse steden. Hier konden
kunstenaars, amateur-kunstenaars en kunstliefhebbers
elkaar treffen. In Rotterdam nam de kunstenaar
Hendrik Kobell jr. (1751-1779), tekenaar van vooral
rivier- en zeegezichten, in 1773 het initiatief tot de
oprichting van het genootschap ‘Hierdoor tot Hooger’.
Er bleek veel animo voor te bestaan en het
genootschap groeide dan ook snel. Behalve
kunstenaars als Kobell jr. en Nicolaas Muys
(1740-1808) behoorden ook verZamelaar-amateurs als
Gerrit van der Pals, Gerrit van der Pot van
Groeneveld en Aernout Beeftingh tot de leden.
Langendijk kan zonder meer in het gezelschap van
deze Rotterdamse, overwegend patriottische elite
geplaatst worden. De kunstenaar was zelf weliswaar
geen lid van ‘Hierdoor tot Hooggr’,4 maar hij heeft
3 D irk Langendijk,
Ondememing b ij
Chatham in 1667,
1782,
graveurstekening pen
in bruiñ en grijs,
penseel in zwart en
grijs, w it gehoogd over
Sporen van potlood,
doorgegriffeld, 420 x
590 mm. (Teylers
Museum)
zeker verschillende kunstenaarsleden goed gekend,
zoals Gerrit Groenewegen (1754-1826) en Gerard van
Nijmegen (1735-1808). We weten bijvoorbeeld dat hij
nauw heeft samengewerkt met Kobell jr. Wat de
verzamelaars betreft: dezen traden als honorair-lid van
‘Hierdoor tot Hooger’ dikwijls op als sponsor van het
genootschap. Zij waren voor Langendijk zeer
belangrijk, omdat hij door hun opdrachten in zijn
levensonderhoud kon voorzien. Een tweede belangrijk
voordeel van deze contacten was het feit dat
Langendijk de werken in deze collecties kon
bestuderen.
De invloed van de Gouden Eeuw
Langendijk kopieerde vooral de zeventiende-eeuwse
Hollandse meesters, een vaardigheid die op de
tekenacademies zeer hoog in het vaandel stond. In het
begin van zijn carrière maakte hij vooral
olieverf-kopieèn, maar allengs ging hij eveneens
natekeningen maken. Ook bladen ‘in de tränt van’ een
kunstenaar als Wouwerman zijn van Langendijks hand
bekend. In het hele oeuvre zien we vele composities ,
of losse elementen opduiken die ontleend zijn aan
deze schilderijen. Het is vooral het door Langendijk
gebezigde landschap dat de invloed van de
zeventiende-eeuwers vertoont. Dit gefdealiseerde
landschapstype, dat in het begin van de achttiende
eeuw was ontstaan, en dat grotendeels geinspiréerd
was op de zeventiende-eeuwse Nederlandse schilders
die in Italie gewerkt hadden en die ‘Italianisanten’
genoemd werden, toont ons zonovergoten heuvels,
gestoffeerd met herders en vee. Het is boeiend om te
zien hoe Langendijk in zijn tekeningen deze traditie
voortzet en zijn typisch eigentijdse elementen als
Soldaten in hun uniformen plaatst in een zonnig
heuvelachtig Italiaans landschap. Ook het
herkenbaar-Hollands landschap, dat rond 1770
populair werd en dat teruggreep naar schilders als
Hobbema en Ruysdael, heeft Langendijk in zijn
tekeningen verwerkt, dikwijls in combinatie met
Italianiserende elementen.
Romantisch
We zien hier dus een kunstenaar die teruggrijpt naar
het verleden. Tegelijkertijd echter gaf hij ook vele
eigentijdse elementen weer. Bovendien preludeerde
hij in sommige voorstellingen in feite al op de
Romantiek, die in de negentiende eeuw tot bloei zou
komen: één van Langendijks mooiste bladen in
Haarlem is een waterverftekening die de aanslag op
de Franse gezanten Roberjot en Bonnier door de
huzaren van Szeckler op 28 aprii 1794 weergeeft. Het
is een laat werk uit zijn sterfjaar 1805. Bij het zien van
deze voorstelling kan men zieh verbazen over het feit
dat de wrede handelingen als het wäre op de
achtergrond raken doordat de scène in een
onwerkelijk sprookjesbos is geplaatst, met de kleine
ftguurtjes die ondergeschikt lijken aan het
besneeuwde landschap met de enorme bomen. Hier is
een romantische geest aan het werk. Dergelijke
contrasten treden vaker op in de tekeningen van
Langendijk. De meest gruwelijke gevechten zijn bij
hem dikwijls op een zeer esthetische wijze in een
prächtige setting weergegeven.
Oorlogstaferelen
Bij al het schieten, doden, brandstichten en
bombarderen dringt de vraag zieh onvermijdelijk op
hoe een kunstenaar zieh zozeer met één onderwerp
kan bezighouden. Op zichzelf is specialisering in een
bepaalde richting verre van ongebruikelijk. Er is
echter geen enkele andere tekenaar of schilder uit de
achttiende eeuw aan te wijzen die zo nadrukkelijk
militaire onderwerpen heeft verbeeld. Langendijks
‘bevlogenheid’ kunnen we niet alleen verklären door
zijn misschien wat brute karakter. Een grote rol zal
hebben gespeeld dat Langendijks militaire tekeningen
goed in de markt hebben gelegen. Een onbemiddeld
kunstenaar als Langendijk zal zeker bewust gekozen
hebben voor een onderwerp waar een goede
boterham mee te verdienen viel; hij moest tenslotte
leven van de verkoop van zijn tekeningen en van de
opbrengst van prenten die naar zijn ontwerp gestoken
werden. Vermoedelijk heeft Langendijk, na het succès
dat hij in 1783 had met de prent van de Ondememing
naar Chatham, zieh welbewust geprofileerd als
specialist in militaire scènes met landschaps- of
stadsachtergrond. De graveurstekening van de
Ondememing b ij Chatham (afb. 3) en een ffaaie
natekening naar De Slag bij Nieuwpoort bevinden zieh
in de collectie van Teylers Museum.