tieve foto opgetogen naar huis. Eerst nog sceptisch (hoe
kan je nou met een blik fotograferen), later verbaasd over
hun eigen resultaten. De leerkrachten ontvangen na af-
loop een antwoordenvel, zodat op school nog aandacht
kan worden besteed aan het boekje. Voor velen is dit de
eerste kennismaking met het Teylers Museum: een be-
tere introductie op de collectie, de combinatie van kunst
en wetenschap, is haast niet denkbaar.
De hoogtepunten uit het oeuvre van de jonge Haarlemse
Breitners zullen vanaf half mei tot en met 18 juni in het
museum te zien zijn.
Bert Sliggers
Een nieuwe aanwinst: Het Friese- of Vrouwe-
hek te Haarlem door A.G. Rente Linsen
(1799-1840)
Onlangs kochten Directeuren van Teylers Stichting hun
zevende schilderij van de Amsterdamse amateurschilder
Antonie Gabriel Rente Linsen (1799-1840). Doorslag-
gevend was ongetwijfeld het onderwerp: het Friese- of
Vrouwehek, een Haarlemse ’stadspoort’ ter hoogte van
het Prinsen Bolwerk en de Friese Varkenmarkt. Want
daarmee kon in Teylers Museum de serie stadspoorten
(Kennemerpoort, Kleine Houtpoort, Amsterdamse
Poort en Eendjespoort) van zijn hand er weer met een
worden uitgebreid. De andere twee schilderijen betreffen
een Amsterdams stadsgezicht en een buitenplaats in de
omgeving van Haarlem. De nieuwe aanwinst, olieverf op
linnen, meet 46x64 cm. en is onderaan in het midden ge-
monogrammeerd met jaartal: A.G.R.L. 1834. Het schilderij
verkeert in een uitstekende Staat, het is verdoekt en
voorzien van een nieuw spieraam. Mogelijk zijn met het
oude raam ook aanwijzingen over de context met de andere
schilderijen verloren gegaan. Rente Linsen heeft na-
melijk de serie stadspoorten achterop de schilderijen,
vermoedelijk in volgorde van ontstaan, genummerd.(l)
Het R.L.-nummer ontbreekt op het nieuw verworven
schilderij. Michiel Plomp (2) merkte al op bij Rente Lin-
sen’s schilderij van de Kleine Houtpoort dat de schilder
zieh waarschijnlijk liet inspireren door 17de- eeuwse
voorbeelden of navolgingen: de Kleine Houtpoort uit
1830 beeldde hij af met toen reeds lang afgebroken hui-
(afb.24) A.G. Rente Linsen, het Friese- o f Vrouwehek te Haarlem, zen' ° ok het §ezicht °P het Vrouwehek, ziende längs het
ziende naar het zuiden, 1834. Spaarne in zuidelijke richting, ademt een 18de-eeuwse
sfeer, alleen op de voorgrond gestoffeerd met 19de-
eeuwse figuurtjes. Dit populaire stadsgezicht werd door
menige Haarlemse topografische kunstenaar vanaf het
midden der 18de eeuw in aquarel vastgelegd (Cornelis
van Noorde, Hendrik Tavenier, Hendrik Spilman, Hendrik
Keun).
Toen Haarlem in de tweede helft van de 17de eeuw in
noordelijke richting werd uitgebreid, kreeg de stad aan
de noordzijde twee nieuwe toegangen, waardoor de
Kruis- en Janspoort in de stad kwamen te vervallen. Pal
achter het huidige station verrees de Kennemer- of
Nieuwpoort, en waar de stadssingel in het Spaarne uit-
mondde, kwam het Friese of Vrouwehek. De Kennemerpoort
werd in 1866 gesloopt, maar de ontmanteling van
de stad was ter plaatse al veel eerder begonnen. In 1821
werd een begin gemaakt met het slopen van de noordelijke
boiwerken, ten oosten van de poort tot aan het
Vrouwehek, en naar het westen tot aan de Nieuwe
Gracht. Net niet zichtbaar op het schilderij is geheel
rechts molen Het Fortuin, die in 1906 moest verdwijnen
voor de nieuwe verhoogde spoorbrug over het Spaarne.
Links op de voorgrond staan palen in het water, die samen
met die aan de overkant de zogenaamde Noorderboom
vormden, waarmee de waterweg afgesloten kon
worden. Op de linker- (oostelijke) oever bevindt zieh
vooraan het Harmenjansveld, genoemd naar de scheep-
maker Harmen Jansz de Bruyn die daar in de tweede
helft van de 17de eeuw zijn scheepswerf begon. De horizon
wordt gedomineerd door de toren van de Bakenes-
serkerk. Direct links van het hek zien we nog een deel van
het Diaconiehuis, nu het politiebureau aan de Koude-
horn.
Het is nu nog wachten op Rente Linsen’s schilderij van de
Schalkwijkerpoort, waarvan we weten dat het in 1830 te
Amsterdam werd geèxposeerd op de tentoonstelling van
Levende Meesters.
Het schilderij is nog niet voor het publiek te zien. Het
hangt momenteel met de andere poorten in de Kleine
Herenkamer van het Fundatiehuis.
Bert Sliggers
Noten
1, Cat.Tent., Frans Halsmuseum, Stadsgezicht Haarlem 1750-
1850, Haarlem 1977/78, nr. 31, p. 67-71.
2. M. Plomp, Sprokkelingen rond de Kleine Houtpoort te Haarlem,
Teylers Magazijn, nr. 15,1987, p. 14-15.
Mededelingen
Teyler in Kunstschrift
Onlangs verscheen Kunstschrift (1989, nr. 2),
een uitgave van SDU/Openbaar Kunstbezit,
dat dit keer geheel gewijd is aan Teylers Museum.
Een negental kunstenaars geven hierin
hun visie op het gebouw en de collecties. ’Het
interesseerde ons als redactie hoe kunstenaars
een museum als Teylers Museum in Haarlem
beleven’, aldus redactrice Lily van Ginneken in
de inleiding. 'Het is het oudste museum in Nederland,
waar bovendien een collectie van
kunst en wetenschap wordt beheerd. Künste en
wetenschap liggen in wezen dichter bij elkaar
dan uit de praktijk blijkt. Uiteidnelijk streven
zowel kunstenaars als wetenschappers naar
meer inzicht in het bestaan, beide proberen
door combinatie van bestaande gegevens tot
nieuwe inzichten te komen. Juist in de on verwachte,
creatieve manier van combineren ligt
hun verwantschap. Teylers Museum heeft uit-
eenlopende afdelingen, maar evenzoveel uit-
eenlopende kunstenaars waren onmiddellijk
enthousiast de hun toegedachte afdeling te
gaan onderzoeken. Als enige bepaling vooraf
gold hun eigen houding als kunstenaar. En zo
ontstond een fraaie vicieuze cirkel: de kunstenaar
spiegelt zieh in het museum, het museum
spiegelt zieh in het kunstwerk, het kunstwerk
weerspiegelt de kunstenaar.' Het resultaat is een
boeiend en fraai-oogend themanummer met
een zeer bijzondere fotografie. Wiek Röling in-
troduceert de geschiedenis en behandelt de ar-
chitectuur van het museum. Co Westerik las en
bekeek tekeningen en lichtte zijn voorkeur toe.
J.CJ. van der Heyden creeerde met zijn fotografie
nieuwe situaties in het museum. Jouke
Kleerebezem bezocht de bibliotheek, oftewel
ruim vier eeuwen geschiedenis van de waarne-
ming. Thom Puckey en Erik Colpaert ensce-
neerden met boeken en het Instrumentarium uit
het fysisch kabinet ’tableaux vivants’. Frank van
den Broeck bekeek Italiaanse en Nederlandse
tekeningen en formuleerde zijn gedachten hier-
over. Jannes Linders maakte architectuurfoto’s
in het museum: nuchter, ondramatisch maar
precies. Auke de Vries had een gesprek met
mevrouw Van der Meer, die in het museum de
penningen en munten beheert. Tenslotte licht
Waldo Bien zijn voorkeur toe voor de fossielen
en mineralen in het museum.
Het Teylernummer (40 pp.) is in het museum
voor 12,50 gulden te koop.
Breitner in Teyler
De zeer druk bezochte opening van de ’De
foto’s van Breitner’ was het veelbelovende begin
van de tien weken durende tentoonstelling
over het fotografisch oeuvre van de met name
om zijn schilderijen bekend geworden kunstenaar..
De introductie op Breitner door mejuf-
frouw Dr. I.H. van Eeghen, voormalig adjunct-
gemeente-archivaris van Amsterdam, was per-
soonlijk, humoristich en gedetailleerd. En passant
identificeerde zij de afbeelding op de uit-
nodigingskaart: de verbouwing van de firma
Jansen nabij het Amsterdamse Begijnhof in de
winter van 1891/1892.
De tentoonstelling heeft tot nu toe een record
aantal bezoekers getrokken. In de geschiedenis
van het museum hebben nog nooit in een
maand tijd bijna 10.000 mensen het museum
bezocht. Dat leidde in de weekends wel eens tot
hectische toestanden, waardoor men genood-
zaakt was de deuren enige tijd te sluiten. Trok
het museumweekend al 1400 mensen, een
week later kwamen in het weekend 1600 mensen
op de foto’s van Breitner af. Zowel televi-
sie, als radio en dag- en weekbladen hebben uit-
voerig aan de tentoonstelling aandacht ge-
schonken. De grootste blikvanger in Haarlem
was het Breitner-affiche in de verlichte recla-
mezuilen die op een zeventigtal plaatsen in de
stad werd verspreid. Tevens bood het Haarlems
Dagblad de mogelijkheid om gedurende de tentoonstelling
elke week een Haarlemse Breitner-
foto met uitleg te publiceren.
Agenda
Tentoonstellingen
t/m 18 juni: De foto’s van Breitner. (Eerste
Schilderijenzaal)
24 juni t/m 3 September: De Nederlandse ko-
pergravure 1900-1975. (Eerste Schilderijenzaal)
20 juni t/m 3 September: Hoogtepunten uit de
tekenkunst. Een keuze uit de eigen coll, o.a. Michelangelo,
Guercino, Claude Lorrain en Rembrandt.
(Prentenkabinet)
16 September t/m 26 november: Edele Een-
voud, de Ware Stijl. Neo-classicisme in Nederland
1765-1800. (Eerste Schilderijenzaal)
2 december t/m 18 februari 1990: De honderd-
jarige in de kunst. (Eerste Schilderijenzaal)