
f
turn Wpoactt noe a o rta « «
^nat«l)(iOit.fiiiw>citte!ritinisit J«a»i
«mfrta ió scta jicii«<Ijh » 9im n tiíM n * teM(utc«»okc sanaeSB'tuMffiWsít
aw tiiuwc ötirtfriti-iT fwitwrr nrägurfccr ür
8 aigoiif R« * rjafc aàto fiot Ut sfetf »««
iM jri t r a e r í a s « a u f «www s » m n i s
---------------- -- .a * !M t r a * m S
wtttte*ra?6 « i> iib [M feS !«U tjS 8 !iiii rtSùt^l fewuf » tue ¡icblil 6 hä» mUt/uuti!
tì !99(i t &i[ aacötöj f I K t^fic Utflf&Stt «%nairm.-S(fcnitB,rpÌ!9n4fnajnait«-ail|
KiiJruroqnt M M e t ta ti b«i!|>f£ fei; km 9
Jccpiisariwrisl'ifijtlT^inE árbíi? miriíccc
sita [nute o«-tot tim «e brra fíen htiitiím*
fitte fftnarff ttJctfdlMjieMRr£8*!ia
»ttBtäctrttoä üatCiBf *•* W I M M iw
•S»o»ia«»tcWHTiiotältit«t6f|aiSat
•■fi-íi>ra»Mljrfpol(bm; Uni MjOTiourliBc
‘„fturntä e f e * tua? n r tr fp a ti w»MSa¡ra
Sims i MsígaBíijt was o* i s »nwi¡*
JteíSas« lítfeet «»arte entr net a a t m a te tn ti i4«&> A tin t» .. .
Afb. 7. De Spieghel ortser behoudenisse. Onder meer vanwege de primi-
tieve druk hield Scriverius in 1628 dit boek ontwijfelbaar voor het eerste
boek van Coster, gedrukt in of vóór 1440. De illustratie is afgedrukt van
een houtblok, de tekst is in losse metalen letters.
der meer het onderzoek van het papier, dat een datermg
vóór ca. 1460 niet mogelijk is, en dat is te laat voor de uit-
vinding. Toch is het raadsel van deze boeken, die eeu-
wenlang de onderzoekers vanwege Coster hebben gein-
teresseerd, nog steeds niet opgelost: in een aantal van
deze boeken hebben wij het oudste Nederlandse druk-
werk, maar wij weten nog steeds niet door wie en wan-
neer ze gedrukt zijn.
De Costertraditie: onderzoek, mythevorming,
heldendom
Het tweede gedeelte van de tentoonstelling geeft een
overzicht van de Costertraditie van de 18de tot het begin
van de 20ste eeuw.
Het oude standbeeid
Aan het einde van de 17de eeuw ontstond bij het Haar-
lemse Collegium Medicum het plan om de beroemde
stadgenoot te eren met een standbeeid. De Haarlemse
kunstenaar Romeyn de Hooghe kreeg de opdracht om
dit te ontwerpen. Hij maakte verschillende schetsen maar
bij zijn dood in 1708 was het beeid nog niet verwezen-
lijkt. Pas in 1722 was het beeid klaar: het was vervaardigd
door Gerrit van Heerstal uit zandsteen en werd geplaatst
op het Prinsenhof. De ontwerptekeningen van Romeyn
de Hooghe die in het Gemeente Archief (Stedelijke Atlas)
worden bewaard, vertonen een aantal verschillen
met het definitieve beeid: van bonnet en hoed tot lauwer-
krans, en, in de hand, van een snijmesje en een gesloten
boek tot de letter A en een open boek. Het is een mooi
beeid met een prächtig bewerkt voetstuk dat van 1801 tot
1856 op de Grote Markt heeft gestaan en nu weer, enigs-
zins verwaarloosd, op het Prinsenhof staat.
De herdenking in 1740 en het onderzoek
in de 18de eeuw
In 1740 is het driehonderd jaar geleden dat volgens Junius
Coster de boekdrukkunst heeft uitgevonden. In dit
jaar verschijnt bij Izaak en Johannes Enschedé een fraaie
gedenkbundel: Het derde jubeljaar der uitgevondene
boekdrukkonst, samengesteld door Johan Christiaan
Seiz. Het steunt voomamelijk op Scriverius, maar maakt
00k melding van nieuwe ontwikkelingen, zoals de ont-
dekking van een Donaat-fragment door Johannes Enschedé.
Dit was een belangrijke vondst, omdat de Keulse
Kroniek in 1499 daarvan melding had gemaakt, maar
een ‘oude Donaat’ nog steeds niet was gevonden. De
bundel zet zieh sterk af tegen Mainz waar 00k in dit jaar
de utvinding wordt herdacht. De conclusie is dezelfde als
die van Scriverius: Coster is het begonnen, door de Duit-
ser is het tot voltooiing gebracht. Er worden bij de herdenking
zes zilveren gedenkpenningen geslagen en er
verschijnt een aantal gelegenheidsgedichten.
Het zijn vooral de activiteiten van Johannes Enschedé
die in de achttiende eeuw het serieuze onderzoek van de
costeriana bepalen. Hij had als boekdrukker en lettergie-
ter grote belangstelling voor de geschiedenis van zijn vak
en als stadsdrukker een grote verering voor zijn voorgan-
ger, de uitvinder. Hij verenigde in zieh de talenten van een
geleerde en een praktisch man. Zo verzamelde hij een
groot aantal kostbare boeken uit de 15de, 16de en 17de
eeuw en deed typografisch onderzoek van de oudste
boeken. Daamaast voerde hij experimenten uit met let-
tergieten op oude matrijzen en het vervaardigen van
losse houten letters om te achterhalen hoe de uitvinding
tot stand gekomen was en hoe de eerste boeken waren
gedrukt. Hij was een nauwkeurig en integer onderzoeker
en daarom blijven zijn opmerkingen en zijn vondsten —
in tegenstelling tot die van veel anderen — tot op de hui-
dige dag waardevol voor het boekhistorisch onderzoek.
Costerstudie in de 19de en het begin van de 20ste eeuw
In de 17de eeuw valt de Costeroverlevering in de Repu-
bliek op vruchtbare bodem. De uitvinder van een zo belangrijke
kunst, die van goddelijke oorsprong is, in eigen
boezem te hebben, strekt tot grote eer. Allereerst geldt
dit voor Haarlem: de stad is trots op haar grote zoon en
heeft zijn zaak altijd goed verdedigd. Maar 00k geldt dit
voor de Republiek als geheel. De Republiek was een
jonge staat die zieh politiek en cultureel in deze tijd ont-
wikkelde tot de mächtigste ter wereld. Bij zo’n rol hoort
een eigen glorieus verleden en daarin neemt de uitvinder
van de boekdrukkunst, een terrein waarop de Republiek
de toon aangaf, een bijzonder eervolle plaats in. In de
19de eeuw breekt dit nationalistische aspect in alle he-
vigheid door. In het jonge koninkrijk der Nederlanden —j
maar in 00k andere staten gebeurt ditesi wordt het eigen
nationale gevoel gecultiveerd en daarin passen uitste-
kend helden als Willem van Oranje, De Ruyter, Vondel
én Coster. In 1816 had Jacobus Koning in antwoord op
een speciale prijsvraag ontwijfelbaar wetenschappelijk
vastgesteld dat Coster de uitvinder was, voor een deel op
grond van archiefgegevens over de persoon van Coster.
Pas later bleek dat hij daarbij een valse voorstelling van
zaken had gegeven. Maar eerst kon er uitbundig feest ge-
vierd worden met twee nationale Costerfeesten in 1823
en 1856. Toen was de nationale geestdrift tot zulke hoog-
ten gestegen dat nog slechts bittere teleurstelling kon vol-
gen. Die kwam door het boek De Haarlemsche Costerle-
gende, door Antonius van der Linde in 1870: de Coster-
legende is een verzinsel, de boekdrukkunst is uitgevonden
door Gutenberg in Mainz. Van der Lindes betoog is
helder en overtuigend, maar zijn agressieve stijl heeft veel
tijdgenoten geèrgerd en de Costermoordenaar moest het
flink ontgelden. Hij steekt inderdaad zijn grondige afkeer
van kritiekloze en dweperige costerianen niet onder
stoelen of banken, en hij heeft de grootste hekel aan “het
nationale” van de Costerzaak. Zijn boek steunt op de recente
verworvenheden van het systematisch bibliografisch
onderzoek. Na hem heeft de historicus Fruin in
1888 nog op grond van historisch onderzoek de Coster-
legende weer tot legende teruggebracht.
Er was een kant die nog te weinig onderzocht was: de
techniek van de lettervervaardiging. In het begin van
deze eeuw versehenen van de hand van Charles Enschedé
twee boeken met technische uiteenzettingen over
het lettergieten door de uitvinder: de vorm van Stempel,
matrijs en gietvorm. Ongeveer twintig jaar later werd
door de firma Joh. Enschedé en Zonen een latere theorie
daarover aan de praktijk getoetst: lettergieten in een
zandvorm, en met de zo vervaardigde letters werd een
boekje gedrukt. Nog steeds weten wij niet hoe het eerste
lettergieten, de kern van de uitvinding, heeft plaatsge-
vonden.
Het portret
Het eerste portret van Coster is te vinden in Scriverius’
Laure-crans van 1628 (afb. 8 en 9). Het is vervaardigd
naar een verloren gegaan schilderij. Met dit vertrokken —
ontevreden, miskende, dode ? Sgezicht is hij sindsdien
vele malen uitgebeeld op prenten, schilderijen en standbeeiden.
Twee jaar later ontstond het eerste standbeeid,
maar nog slechts op papier: een ets van Pieter Saenredam
met Coster ten voeten uit. Dit stond model voor beeiden
(het eerste een gevelbeeld in Leiden in hetzelfde jaar) en
voor standbeeiden, ja zelfs voor levende Costers op het
toneel en bij bijzondere Haarlemse gebeurtenissen. In de
18de eeuw ontdekte Johannes Enschedé een ander portret
van Coster: het portret van de schepen Laurens Jans-
zoon. Hoewel er 00k enige twijfel over was, is het tot in
het begin van de 19de eeuw een nieuw gezicht met een
nieuwe reeks van afgeleide uitbeeldingen geweest. Een
Afb. 8. Het oudste portret van Coster uit 1628, opgenomen in Petrus Scriverius’
Laure-crans voor Laurens Coster. Dit portret is het model voor de
meeste prenten, gravures, borstbeelden, schilderijen en standbeelden.
T Y P O G R A P H I A H A R L E M I P R IM V M IN V E N T A
C u m i t p um a l i c e i , ta n t u m v ix
Q u a n tum uno r e d d a n lp r e d a
M tJdi7> / rt tu /tilljH ó/'í'/ff U.
Afb. 9. De drukkerij van Laurens Jansz. Coster omstreeks 1440. Zo stelde
Scriverius zich de drukkerij van Coster voor. Gravure in de Laure-crans.