
Laurens Jansz. Coster en het begin van de
boekdrukkunst in Europa
1588
Precies vierhonderd jaar geleden wordt de naam van de
uitvinder van de boekdrukkunst in Haarlem voor het
eerst openlijk genoemd. In 1588 verschijnt het boek Batavia
en daarin vertelt de auteur, Hadrianus Junius, dat
omstreeks het jaar 1440 een zekere Laurens Janszoon
Coster uit Haarlem op een wandeling door het bos enige
letters uit de schors van een beukeboom sneed en deze,
om zijn kleinkinderen een plezier te doen, afdrukte in het
zand. Daardoor kwam hij op het idee om er boeken mee
te drukken (afb. 2). Eerst drukte hij zo met houten letters
Afb. 2. Coster stempelt zijn eerste druk. Schilderij door Jan Adam Kruse-
man, vervaardigd ter gelegenheid van het vierde eeuwfeest van de uitvin-
ding van de boekdrukkunst in 1823.
en later ook met metalen letters. In de kerstnacht van
1441 werd hij door zijn trouweloze knecht Johan besto-
len van al zijn drukkersmateriaal. Deze vluchtte er mee
naar Mainz, waar hij zelf boeken begon te drukken.
Vierhonderd jaar Costerlegende, gecombineerd met een
reeks van grafische activiteiten in Haarlem, is een goede
reden om in het oudste museum van Nederland een ten-
toonstelling aan het oudste drukwerk en deze beroemde
Haarlemmer te wijden.
De tentoonstelling
De tentoonstelling bestaat uit twee onderdelen. In het
eerste gedeelte wordt een aantal boeken uit het begin van
de boekdrukkunst in de 15de eeuw getoond: eerste of
heel vroege drukken uit Duitsland, Italie, Frankrijk en
Nederland. Bovendien zijn hier de eerste getuigenissen
over de uitvinding en de naam van de uitvinder te zien.
Hoogtepunt is het oudste gedrukte boek in Europa: de
Gutenberg-bijbel. Van dit boek zijn omstreeks 1455 on-
geveer 180 exemplaren gedrukt, waarvan er nu nog 49
(waarvan slechts 20 volledig) over zijn, die vrijwel nooit
voor een tentoonstelling worden uitgeleend. Er bevindt
zieh geen exemplaar in een Nederlandse bibliotheek of
museum en het is hoogstwaarschijnlijk de eerste keer dat
een Gutenberg-bijbel in Nederland te zien is. Dat dit nu
uitgerekend in de stad van Coster, zijn grootste concurrent,
gebeurt is een daad van grootmoedigheid.
In dit gedeelte zijn ook de eerste mededelingen over de
uitvinding door Coster te vinden. Daarnaast wordt een
groot aantal costeriana getoond. Dit zijn de boeken die
door Coster zouden zijn gedrukt.
Het tweede gedeelte geeft een overzicht van de Coster-
traditie van de 18de tot het begin van de 20ste eeuw. Het
belangrijkste aspect daarvan is Coster als de nationale
held die wordt bejubeld en geéerd in standbeeiden, her-
denkingen en feesten, maar daarnaast wordt ook aan-
dacht besteed aan het serieuze onderzoek van de costeriana
en de theorieén over de uitvinding, en natuurlijk
aan Gutenberg.
Bij de tentoonstelling verschijnt het boek Laurens Janszoon
Coster was zijn naam met twee artikelen oyer de
vroegste boekdrukkunst en Coster. Lotte Hellinga be-
spreekt onder het aspect van de geleerdenwereld en de
drukkerij uitvoerig de overlevering over het begin van de
boekdrukkunst in Europa, vervolgens de Haarlemse
overlevering en tenslotte de vroegste drukken, met name
de Gutenberg-bijbel en de costeriana. Het artikel van
Clemens de Wolf geeft een beknopt overzicht van de
Costertraditie van de 18de tot het begin van de 20ste
eeuw, waarin ondermeer het Costeronderzoek, zijn por-
tret en de feesten en beeiden aan de orde komen.
Johann Gutenberg
Hoewel de uitvinding van de boekdrukkunst in Europa
in nevelen is gehuld, hoeven wij ons daarbij geen romantische
voorstelling te maken. Zoals de uitvinding in latere
tijd, vooral in de 19de eeuw, wel is voorgesteld, is het ze-
ker niet gegaan: geen goddelijke inspiratie, geen geniale
vonk, geen toeval met in zand gevallen letters, maar zoals
het met grote uitvindingen nog steeds gaat: eindeloos ex-
perimenteren in een onverwoestbaar vertrouwen op de
goede weg te zijn. Al jarenlang voordat het eerste boek
van de pers gekomen is, was Gutenberg bezig met experimenten.
Wij weten dat hij tussen 1434 en 1444 in Straats-
burg betrokken was bij geheimzinnige proefnemingen en
iets dat met drukken te maken had. In 1448 is hij in zijn
geboortestad Mainz terug en daar verschijnen dan en-
kele met losse letters gedrukte blaadjes. Hij is dan zover
dat hij een grote onderneming aandurft, maar voor de in-
vesteringen moet hij zieh in de schulden steken bij de
rijke geldschieter Johan Fust. Die grote onderneming is
het drukken van de bijbel in het Latijn, waarmee hij in
1452 begint en die drie jaar later klaar is. Het eerste gedrukte
boek is tegelijk een meesterwerk: een prächtig
boek op een — voor een eersteling bijna onbegrijpelijk —
hoog technisch niveau. Het boek vermeldt niet door wie,
waar of wanneer het is gedrukt. Dat deze bijbel, die
meestal 42 regels per kolom heeft, door Gutenberg is gedrukt,
weten wij door processtukken uit 1455. Door een
serie processen kreeg Johan Fust, die het geinvesteerde
geld terug wilde hebben, uiteindelijk de beschikking over
Gutenbergs drukkersmateriaal, en hij zette de zaak voort
met zijn schoonzoon Peter Schoeffer. Gutenberg heeft
waarschijnlijk hierna niets meer gedrukt. Zijn directe op-
volgers drukten een aantal andere monumentale uitga-
ven, zoals een missaal, een bijbel van 36 regels per kolom,
een psalterium en een soort encyclopedie, het Ca-
tholicon. Al deze uitgaven behouden de geheimzinnige
aantrekkingskracht van zeer vroeg drukwerk van heel
hoog niveau. Evenals zo veel andere 15de-eeuwse boeken
lijken ze sprekend op hun voorbeelden die ze con-
currentie moesten aandoen: de handgeschreven boeken.
De druktechniek was uitgevonden om het veel langza-
mere schrijven te versnellen: kunstmatig schrijven waar-
door de productietijd van een boek aanzienlijk werd ver-
kleind en er bovendien een groot aantal exemplaren ont-
stond die wat de tekst betreft exact aan elkaar gelijk waren.
Na het drukken van de tekst was het boek echter nog niet
klaar: alles wat aan decoratie, bijzondere hoofdletters,
paragraaftekens enz. nog nodig was, moest net als in een
handgeschreven boek, met de pen of het penseel worden
aangebracht. Zo moest ook ieder exemplaar van de Gutenberg
bijbel met de hand worden voltooid en van de
uitvoerigheid daarvan hangt de waarde van het exemplaar
in hoge mate af. Het exemplaar uit de stadsbiblio-
theek van Saint-Omer dat oorspronkelijk heeft toebe-
hoord aan de Benedictijner abdij van Saint-Omer, is naar
verhouding eenvoudig gedecoreerd, met blauw en rood
en gele streepjes, en heeft daarnaast enkele aantekenin-
gen, in de vorm van tekentjes: de bijbel als een middel-
eeuws gebruiksboek. De exemplaren van de Gutenberg-
bijbel die over zijn, zien er alle verschillend uit, afhanke-
lijk van de plaats waar en de wijze waarop ze afgewerkt
zijn (afb. 3).
De verspreiding
Snel verspreidde de boekdrukkunst zieh vanuit Mainz
längs de handelswegen naar de intellectuele en vooral
commerciéle centra in Europa: Bamberg (ca. 1459),
Straatsburg (1460), Keulen (1465), Subiaco, een kloos-
ter bij Rome (1465), Rome (1467), Venetié (1469), Pa-
rijs, aan de Sorbonne (1470). Het eerste in Nederland gedrukte
boek dat een datum heeft is een Scholastica historia
van Petrus Comestor waarin aan het einde wordt ge-
zegd dat het is gedrukt in Utrecht in het jaar 1473 door
ftnrrpit Utrr brtfirtt quinoojjtiirfuü
| )R pn u d p io m a tm Bug ohi D i a r. : '
tra tta ta .Io ta auttuttrat m ania tt
oatua:tt t a n t a r a t fup tont abtffi-
n fa e nñifatbar fup aquao.ibmtq;
tu e . jfiatlur.Jft fatta t luj.iftutBit
Bug lutati tp dfe to n a ti Dtutfit lu a
a infamo-agi tllauìtq; lutati trititi i
nttotrao o n t a , (fatto qi tft tfapt tt
mant tura u n u tü b in t tji truo. /h a t
Grmarantni m ntono aq u aq rt brat
tot aq u ag ab aqute.j£r b a r fato fa
tuaitmttùtntutfttq; aquao qut tritt
fab btntamtnto ab bue q team fap
bntiaiututù-tt Butti t ito.’Oo tauinp
b aia Brmauttntfi to ñ :i £adü rutfar
a ntant Dito faünUDittr uttn ttu o.
ia n g o g a tt aqut q u t Tub tito Git in
toni r a u i aqiattat ariba.lfe fiittü c
t t a .it untamt bate atibant totani:
mngttgaámfaip aquaq aqttUautt
n ta n a .it mbit b ate qt tfitt banñ-n
atr.tßtnututt ana buba utttnmn tr
f a t a t i fattm:ifagtiüputititi; torito
fattoi tutta gatuo toú-tut? ftmnt m
Inumi n fa top ntti.J&fadú t i t a . i t
ptsmbt otra b ab a uitmtt i tonata
foni tutta gome faü :lignúq; tonto
fatdú i tobte unúqbtc rttnattt fttíni
tp tar fu ñ -it mbit Bue tp tGtttouú:
ttfadú tft utfpt a mant btto ramio,
©ítitq; aun' Bue.jfiam luntinatia
tn Gitnamñn ttb-i btutbót btatt at
tu u tan tifmt in tig n a i qta ttb tte i
annoe-ut lu ta i ìn& n iia n ta tot a
illumina t a t á .í t todú t ita.Jfmtq;
bue bun hntttada magna Jumía tt
mame ut ptflir bin a iu ta to ti min“
ut ptfltt nodi i U a e -ip o fu ít tag in
Gttuotnttn toi u t huttm t fup atta : a
infirm Din a t undt-i btutnaau luti
or tBfairao.ftuibir tri q> tin tom i:
a todú t utfpt i maiu bite quattue.
2Mrir ttiä tt“. jBtnbunir aqut tqttílt
animt utuntrie i unlonlt fapnattá-
fabfimianinu toi.inauiup ttuo ntt
gtanoia-rr anuir atom uiunuf atq;
mutabili qua.pDu tträt aqut i fan rf
faae-i nntttt uolatot fatui gut“ fuü.
i t utDir truo tp tfltt tonü-ttutbtiuq;
no n ta o .£ f a u tt i m faplttainimi
rtplrtt aquao marie-autfq; mfaplt
a u t fup mtfalft Bufai t utfpt i mant
btto quttuo. ¡Dirit quoq; Dmo.pto
putar a a a atout uiuntu tu gtnr fan-
ium in ta i npnba-i bötao ttttt fajtu
fpmto fuao. iad ü q ; t tt a .it fatttt“
bötao an t tuna fattile faae-iumtn-
ta i o rant rep tilt ttttt f gttttrt f a b .it
uibttntuotptffnbDiui-ttatr.jfana
ntuo botati an mtagint i ftbtubutt
uofhä-i prtftt ptfato mano- a unla
fatto toi i bßi|o unmftq; ttnt-oiuíqt
ttptUi qfi maunut t iota, i t atautt
btue fa oin it an mtagint i Gftmbmt
fua-ab mutgtttt bn atauitiUu-ma.
fallu i fauimi atautt too.i5attbitit
q; tllio btuo-i ait. in fa tt i nitepbta
mini i rqtlat tota-a fbina ta-nbna.
mini ptbito marie-a uolatUito toi-
auntuafto ammanto qut luoutot
fup mta.ibiatq; b ri.iftn Dtbi unbtr
Bratti baba affama fanai fup tara-
tt untola ligna qut bu tin faiiotpie
fauata graie futur firn uobio i n a
itundio ataitnto tmtòniq; uolum
toi i uniuttfto q titoumit in mta-i i
quito tftamiiiaututo-utbabtät ab
utfttnbii.it todú tft ìta.Bibinp ttue
randa qut faoat-i ttät ualbt bona.
Afb. 3. D e Gutenberg-bijbel, het oudste gedrukte boek. Dit is een pagina
uit het exemplaar van de Stadsbibliotheek van Saint-Omer in Frans
Vlaanderen.
Nicolaes Ketelaer en Gheraert de Leempt, twee druk-
kers die waarschijnlijk de kunst in Venetie geleerd had-
den. Daarna volgen al snel andere grote Nederlandse ste-
den als Delft, Gouda, Deventer, en in 1483 Haarlem met
de eerste drukker Jacob Bellaert.
Een aantal voorbeelden van die verspreiding zijn op de
tentoonstelling te zien, waarbij opvallen een zeer fraai
gedecoreerde Italiaanse druk, het eerste in Parijs gedrukte
boek, en de zogenaamde Delftse bijbel uit 1477,
de eerste bijbel in het Nederlands, het exemplaar van Petrus
Scriverius.
De overlevering
De naam van de eerste drukker werd in de eerste gedrukte
boeken in Mainz niet vermeld, maar dikwijls wel
de naam van de stad. Vaak zien we aan het eind van de
boeken die in de eerste jaren in Mainz zijn gedrukt een
lofzang op de nieuwe techniek waarmee ze zijn gemaakt,
en op de stad waar deze kunst is uitgevonden. Gutenbergs
naam als de eerste drukker wordt voor het eerst in
druk genoemd in een mededeling over de boekdrukkunst
in een boekje, gedrukt in Parijs in 1471, en dan nog
min of meer terloops. Dit maakte hem zeker niet tot de
onbetwiste uitvinder. In de loop van enkele generaties na