
Twee jongemannen uit Teyler thuis-
gebracht
Een alternatief voor een tekening van de
Gheyn
Naar aanleiding van het artikel over een
tekening van de Gheyn in Teylers Museum
Magazijn no. 12 bereikte ons een reactie van
de heer H. van der H orst te Haarlem. In het
genoemd artikel had drs. N . van der Blom -
we vermelden hier gaame zijn titulatuur die
in de colofon ontbrak-m et een aantal
argumenten uiteengezet dat een tekening
van Jacques de Gheyn gei'nterpreteerd kan
worden als het fatale bikkelspel van
Patroclus en de zoon van Amphidamas
(Homerus, Ilias X X I I I, vss. 84-86).
De heer Van der Horst zoekt de oplossing
dichter bij huis. Wij geven hieronder het
essentièle gedeelte uit zijn brief weer.
‘Prof.dr. I.Q. van Regteren Altena in het
verleden, mevrouw Irina Linnik uit Rusland
en N. van der Blom hebben gezöcht naar de
betekenis van de voorstelling van de tekening.
Er wordt daarvoor heel wat van stal
gehaald.
Bekijken wij de tekening dan gaat het naar
mijn mening om niets anders dan twee
studies van het zelfde model. Kleding,
gelaatsuitdrukking e.d. zijn gelijk. De linker
figuur zit wat hoger en nijgt iets naar ons toe.
De open hand is wat groter getekend en
komt wat dichter naar ons toe.
De rechter figuur, in opzet wat meer naar
onderen geplaatst, zit wat dichter bij de be-
schouwer. In opzet zijn de twee figuren niet
bedoeld een tweetal te vormen, want dan
zou de rechter figuur aanzienlijk groter
getekend moeten zijn.
In tweede instantie heeft De Gheyn ze wel
tot elkaar gebracht door het van doek
voorziene modelbankje, waarop de beide
heren zitten vrijelijk te interpreteren als
zaten ze buiten. De tekenwijze daarvan is
losser en ontspannen.
Ook vandaag nog is het bij het modeltekenen
niet ongewoon de modellen iets in de hand te
geven, ergens tegen te leunen of naar een
voorwerp te doen kijken, om de stand te
rechtvaardigen. In dit geval kijken beide
jongemannen naar een luchtig aangegeven
schaal met wat cirkelaanduidingen, hetgeen
zonder enige bedoeling ook nu nog door
tekenaar en model als niets bijzonders zou
worden beschouwd.
De schaal is bijzaak en kan ten hoogste
gezien worden als een compositorische
sluitsteen - een interpretatie van De Gheyn -
om beide modellen visueel aan elkaar te
verbinden en om de ongelukkige perspec-
tivische verhouding van de modellen, die
door de wijziging van gedachten bij het
voltooien van de tekening, te verbloemen.
Al de interpretaties gehecht aan deze
tekening vermeld in het artikel zijn interessant,
maar goed leren kijken naar een
tekening, het inleven in het proces van
ontstaan kan ook verhelderend werken en
zou veel meer aandacht moeten verdienen.’
Hans van der Horst
Afb. 19. Jacques de Gheyn (1565-1629), tekening, pen in bruin over resten van zwart krijt. Patroclus en de zoon van Amphidamas bij hun
fa ta le spel o f Twee studies van een jongeman?
Lezingen Mineralogisch en
Paleontogisch Kabinet
‘Evolutie, een andere kijk’
In 1859 publiceerde Charles Darwin zijn
boek ‘Over het ontstaan der soorten’. Hierin
presenteerde hij zijn evolutietheorie. Geen
natuurwetenschappelijke theorie heeft aanleiding
gegeven tot zoveel misverstanden,
krakeel en twist als deze. Darwin had
aanwijzingen voor een evolutie gevonden in
een zorgvuldige bestudering van de verschil-
lende diersoorten.
Van recente datum zijn de pogingen om
evolutionaire lijnen te ontrafelen aan de
hand van een enkele cel en de processen die
daarin plaatsvinden. Deze moleculair biologische
benadering Staat bij de lezingen
centraal. Vragen die aan de orde komen zijn:
Hoe verlopen mutaties? Hoe voorziet een
cel in zijn energievoorziening? Welke ver-
schillen bestaan er op moleculair niveau? Is
de cel onveranderlijk tijdens zijn bestaan of
maakt deze een ‘evolutie’ door? etc.
Deze lezingen zijn nadrukkelijk niet alleen
voor specialisten bedoeld, maar voor een
ieder met belangstelling voor biologie.
Verbrandingsprocessen in levende cellen:
economisch omgaan met energie
Op dinsdag 17 februari om 20.00 uur zal
prof. dr. K. van Dam (Laboratorium voor
Biochemie, B. C. P. Jansen Instituut,
Universiteit van Amsterdam) een voor-
dracht houden over ‘Verbrandingsprocessen
in levende cellen, economisch omgaan met
energie’.
In deze lezing zal een klassiek probleem aan
de orde komen. Is de ontwikkeling van het
leven in overeenstemming met de tweede
hoofdwet van de thermodynamica? Immers
de evolutie heeft een zodanige richting dat
steeds ingewikkelder levensvormen ontstaan,
terwijl de tweede hoofdwet behelst dat in
gesloten Systemen de wanorde juist groter
moet worden.
Een meer uitgebreide samenvatting is te
vinden op pagina 16 van het Magazijn nr.
13.
Stofwisseling en stofwisselingsstoomissen
De derde lezing van het Mineralogisch-
Paleontologisch Kabinet zal- gehouden worden
op dinsdag 24 maart 1987, om 20.00
uur. Dan zal prof. dr. H. R. Schölte (Lab.
voor Biochemie I, Erasmus Universiteit,
Rotterdam) spreken over het onderwerp
‘Stofwisseling en stofwisselingsstoomissen’.
Het is waarschijnlijk dat evolutionaire
processen een rol blijven speien in het
wordingsproces van de Organismen op onze
planeet. Dit wordt ge'illustreerd door de
ontdekking van mutaties in enzymen. Enzymen
zijn eiwitten die een sleutelrol speien
in de stofwisseling door chemische reacties
te versnellen. Bij de mens worden steeds
meer verschillende enzymdeficiènties ont-
dekt, die nadelig zijn voor het organisme en
een stofwisselingsziekte veroorzaken. Bij
een aantal ziekten is dit op moleculair
niveau uitgezocht en blijkt het gemuteerde
enzym meestal te verschillen van het normale
enzym in een aminozuur ten gevolge
van de verandering van een base in het DNA
(desoxyribonucleine zuur) dat de genetische
informatie bevat voor de aminozuurvolg-
orde van het enzym. E r zijn mutaties waarbij
het enzym normaal of vrijwel normaal blijft
functioneren. Ook zijn er mutaties denkbaar
die voordelen bieden aan het organisme,
maar hiernaar wordt geen onderzoek verricht
bij de mens.
Een onderzoeksgroep werkt op een labora-
torium van de Afdeling Biochemie I van de
Erasmus Universiteit te Rotterdam aan de
biochemische oorzaken van spierziekten.
Het doel van dit onderzoek is het opsporen
van het deficiènte enzym in een klein stukje
spier van de patiént. Dit klinkt makkelijker
dan het lijkt, want er zijn erg veel verschillende
enzymen. Het is de kunst om klinisch
vooronderzoek te benutten voor de selectie
van een betrekkelijk kleine groep enzymen,
waar het ontbrekende enzym toe moet
behoren. Het is een soort omgekeerd detec-
tive-probleem: de dader ontbreekt. De
ontdekking van dit enzym is van groot
belang voor de patiént, die vaak al lang-
lopende medische onderzoekingen achter de
rüg heeft. Bij een aantal enzym-defecten is
het mogelijk om een rationele therapie de
bedenken, die soms een verbetering van het
ziektebeeld geeft, en bij enkele patiènten
volledige genezing. Vaak zijn de aandoe-
ningen erfelijk. Omdat deze ziekten een zeer
ongunstig verloop kunnen hebben en tot
sterfte op jonge leeftijd kunnen voeren, is het
voor de ouders van belang dat van sommige
defecten prenatale diagnose mogelijk is.
De dynamiek van het genetisch materiaal
De volgende spreker zal prof. dr. H. J. J.
Nijkamp (Genetisch Lab., Vrije Universiteit,
Amsterdam) zijn op dinsdag 14 aprii even-
eens om 20.00 uur.
Zijn voordracht is getiteld ‘De dynamiek
van het genetisch materiaal’.
In de afgelopen decennia hebben de struk-
tuur en de funktie van het genetisch materiaal
sterk in de wetenschappelijke belangstelling
gestaan. Het onderzoek heeft dan
ook geleid tot een diepgaande kennis en
inzicht in de bouw, de vermenigvuldiging en
het funktioneren van de drager van de
genetische informatie, het nucleinezuur
(DNA). Alhoewelstruktuur en funktie van
het DNA schematisch aan de orde gesteld
worden, zal de nadruk tijdens de lezing
vallen op frequentie en aard van de veelsoortige
veranderingen die de struktuur en
daarmede ook de funktie van het DNA in de
levende cel kan ondergaan. Was de gedachte
tot voor kort dat DNA een zeer
stabiele struktuur bezit - veranderingen
zouden immers de cel en daarmede het
organisme een afwijkend erfelijk karakter
kunnen geven - nu is het duidelijk dat het
DNA niet erg stabiel is daar veelvuldig
veranderingen kunnen optreden. Onnodig te
zeggen dat deze nieuwe kennis ook gevolgen
heeft voor onze inzichten in evolutionaire
ontwikkelingen.
Elk organisme beschikt over een aantal
mechanismen voor uitwisseling respectieve-
lijk herrangschikking van DNA. Deze zijn te
onderscheiden: 1: Algemene processen voor
uitwisseling*(algemene recombinatie). Deze
vorm van uitwisseling van DNA tussen
overeenkomstige Chromosomen komt overal
in de natuur voor en kan overal binnen het
genetisch materiaal optreden. 2: Plaats-
specifieke uitwisseling. Dit betreff uitwisseling
of herrangschikking van DNA op
plaatsen in het DNA die gekenmerkt zijn
door speciale strukturen.Deze vorm van
recombinatie maakt het bij voorbeeld mogelijk
dat het DNA van een virus in een
chromosoom wordt ingebouwd o f het chro-
mosoom verlaat. 3: Herrangschikking van
stukken DNA door enzymen die DNA
kunnen ‘knippen en plakken’. Het zijn deze
enzymen die ook buiten de cel in de
reageerbuis gebruikt worden voor het sleu-
telen aan de erfelijkheid (genetic engineering).
4: Andere vormen van herrangschikking
waaronder de verplaatsing van stukken
DNA, mobiele DNA-segmenten, binnen
een chromosoom of van het ene naar het
andere chromosoom(transpositie). Daar-
naast treden er nog frequent kleine veranderingen
(mutaties) op, vaak door uitwendige
omstandigheden als straling of chemicalien.
Meestal weet de cel deze optredende fouten
in het DNA te hersteilen, omdat daarvoor
de cel over DNA-herstelprocssen beschikt.
Al de genoemde processen dragen bij aan
het dynamisch karakter van het DNA. Dit
karakter is niet alleen van belang in de
evolutionaire ontwikkeling. Ook in ons
dagelijks leven speien die processen een
grote rol, soms met negatieve gevolgen
(kanker) soms met positieve gevolgen (im-
muniteit). Aan de hand van een aantal
voorbeelden bij virussen, bacterien, planten,
dieren en mensen zal het belang van de
dynamiek van het DNA worden toegelicht.
Chemische evolutie en het ontstaan
van het leven
Prof. dr. A. W. Schwartz (Lab. voor
Exobilogie, Katholieke Universiteit Nijmegen)
zal de lezingen besluiten op 19 mei
1987. ‘Chemische evolutie en het ontstaan
van het leven’ zal zijn onderwerp zijn. Een
samenvatting volgt in het Magazijn nr. 15.