
Omschrijving
Het is mij niet gelukt ‘creativiteit’ in een volzin volledig te
definieren. Daarom wil ik volstaan met het opsommen van
de kenmerken die in de definitie zouden moeten voor-
komen. Over het produkt van creativiteit zou gezegd
moeten worden dat het observeerbaar moet zijn; tevens
dat het een zekere mate van erkende nieuwheid moet
bezitten en wel erkend in een bepaalde cultúrele groep, in
een bepaald tijdvak en geldend voor een bepaald individu.
De mate van nieuwheid kan wisselen; het produkt kan
volledig nieuw zijn of slechts een vemieuwing inhouden
door hergroeperen van oude materialen. De oplossing, of
het produkt, moet aangepast zijn aan de realiteit, tegemoet
komen aan de eisen van het probleem en ter zake doende
zijn. Zo is in de rekenkunde de oplossing van één plus één
is negenenzestig weliswaar nieuw, maar niet zinvol.
In de definitie van creativiteit zou het aanvoelen van een
gebrek of leemte, dat leidt tot het proces van creéren, tot
uitdrukking kunnen komen. Tenslotte wordt het formu-
leren van een definitie nog gecompliceerd door het besef
van het bestaan van verschillende soorten en gradaties in
creativiteit. Zo onderscheidt Taylor (Smith 1959)3 vijf
verschillende niveaus:
1. Expressieve creativiteit. ledere vorm van spontane,
vrije en onafhankelijke expressie. Ook de teken- en
plakwerkjes van kinderen.
2. Produktieve creativiteit. Bij deze vorm Staat niet meer
uitsluitend het bezig zijn zelf in het centrum van de
belangstelling, maar de merites van het produkt. Aan het
resultaat worden eisen gesteld, waardoor de vrijheid in
expressie wordt beperkt. Realisme, objectiviteit, techniek
en perfectie worden alle van belang.
3. Inventieve creativiteit. Hierbij gaat het vooral om het
opmerken van nieuwe en ongewone relaties tussen
tevoren gescheiden grootheden. Materialen, technieken
en methoden worden op ongebruikelijke wijze gehanteerd.
Het is het niveau van ontdekken en uitvinden.
4. Vemieuwende creativiteit. Hieronder wordt verstaan
het verbeteren en vemieuwen van hypothesen. Daartoe is
begrip en inzicht in basisprincipes vereist. Het is het
niveau van de wetenschappelijke research.
5. Scheppende creativiteit. Dit is het destilleren van
regels, principes en hypothesen op fiindamenteel niveau
uit algemeen voorhanden zijnde ervaringen. Dit is de -
eenzame - hoogte van een Newton, een Einstein of een
Picasso.
Proces
Men kan in het creatieve proces verschillende stadia
onderscheiden. Deze worden niet door iedereen gelijk
benoemd, terwijl ook het aantal stadia verschillend wordt
opgegeven. Een vrij gangbare indeling is de volgende:
1. Fase van voorbereiding. In dit tijdvak ziet men een
probleem of voelt men een vraag bij zieh opkomen. Door
vervolgens de vraag juist te formuleren wordt vaak al de
richting aangegeven waarin de oplossing gezöcht moet
worden. (A problem well stated is half solved). Tot deze
fase wordt gewoonlijk ook gerekend het verzamelen van
gegevens die op het probleem betrekking hebben. Deze
oefenen soms een invloed uit die tot een nieuwe redactie
van de probleemstelling kan leiden. Zo zou de aan-
vankelijk gestelde vraag ‘hoe bouwen wij een bepaald
filter’ herleid kunnen worden tot de vraag ‘hoe zuiveren
wij deze bepaalde stof, waama de eindredactie tot een
zuiveringsmethode zonder gebruikmaking van enig filter
leidt.
2. Fase van associatie. De periode waarin met ideeen,
invallen en gevoelens moet worden gespeeld, wordt
associatiefase genoemd. Met hulpmiddelen kan worden
getracht het aantal ideeen te verhogen. Onder hulpmiddelen
wordt in dit verband verstaan het doomemen
van oude aantekeningen, het uitleggen van het probleem
aan iemand anders, het raadplegen van lijsten met
kenmerken of van een ‘checklist’ en het ‘brainstormen’.
Een lijst met kenmerken is een lijst waarin allerlei
eigenschappen worden opgesomd van het probleem of het
te veränderen onderwerp. De bedoeling is dat men op deze
wijze kan trachten ieder kenmerk afzonderlijk te veränderen.
Onder checklist wordt verstaan een soort con-
trolelijst met op het probleem gerichte vragen. Door het
beantwoorden van deze vragen zou men geen facetten
‘overslaan.’
Brainstormen is een techniek die voor het eerst is
beschreven door Alex Osborn, met het doel ideeen te
produceren. Kort samengevat komt het erop neer dat een
aantal mensen, bij voorkeur acht tot vijftien, een bepaalde
tijd (driekwart tot anderhalf uur) een omschreven probleem
gaat benaderen. Onder leiding van een voorzitter
worden in een zo hoog mogelijk tempo oplossingen,
deeloplossingen, woord- en andere associaties geprodu-
ceerd. Men mag andermans ideeen aanvullen, vorige
ideeen combineren, wilde exotische gedachten uiten,
maar een ding mag men niet: men mag onder geen
voorwaarde kritiek leveren. Tegenstanders menen dat de
kwantiteit van gelijksoortige ideeen hierdoor zou toe-
nemen, maar dat hetzelfde aantal mensen wanneer deze
niet door elkander worden bei'nvloed, een grotere diversi-
teit aan ideeen zouden opleveren. Zij menen dat er
ongewild en stilzwijgend toch groepskritiek blijft bestaan,
die bij een man alleen niet aanwezig is. Weer een andere
techniek is die van Gordon, de zgn. ‘synetics’. Hierin is de
groep, anders dan bij brainstormen, vooraf geselecteerd.
Bovendien wordt er meer gestructureerd gehandeld.
3. Fase van incubatie. Deze fase wordt gekenmerkt door
rust. Er wordt afstand genomen tot het probleem, de
opgedane kennis bezinkt, er wordt niet meer bewust aan
het probleem gewerkt. Deze voor reflectie benodigde tijd
is individueel sterk verschillend.
4. Fase van inspiratie. Feitelijk is dit geen fase, maar een
moment. Het is meestal een moment met een flitsend
karakter dat bovendien onverwacht optreedt. Van de
wiskundige Poincare wordt aangehaald dat hij zijn ideeen
al wandelend kreeg. Over Einstein wordt gezegd dat deze
tijdens het scheren zijn invallen kreeg. De beleving van
‘eureka’ gaat gepaard met een vloed van levendige
voorstellingen, emotionele ontlading, exaltatie en een
gevoel van zekerheid over de juistheid van de zoeven
gevonden oplossing. De eerder genomen en in het
onderbewuste geincubeerde delen gaan een geheel vormen.
Het is deze periode die veelal wordt vereenzelvigd
met creativiteit. Deze 1% inspiratie, veelvuldigbezongen,
doet de 99% transpiratie, eraan voorafgaand en erop
volgend, vergeten.
5. Fase van uitvoering. Wat dan volgt is de periode
waarin het vorige wordt uitgewerkt en geverifieerd, waarin
details worden opgelost en waarin het geheel moet worden
ingebouwd in het reeds bestaande en bekende. De
uitvoerbaarheid betreffende financien, tijd en materiaal
moet worden nagegaan. De oplossing moet worden
medegedeeld, ‘verkocht’ worden aan de gemeenschap.
Overgaan op iets nieuws, dat is ‘veränderen,’ brengt altijd
een conflict met het bestaande mee. Naast een proces-in-
fasen, dat een zekere lineariteit suggereert, kan men zieh
een creatief proces ook voorstellen als een heen en weer
gaan tussen bewust en onbewust, bekend en onbekend.
De persoon
Verschillende onderzoekingen zijn verricht naar het
karakter van de creatieve mens. Zo analyseerde men het
werk en het gedrag van kunstenaars of bestudeerde
handen en wandel van erkend grote geesten. Daamaast
zijn groepen mensen die door hun omgeving als creatief
werden ervaren in verschillende testsituaties vergeleken
met zorgvuldig gekozen controlegroepen.
De gangbare testbatterijen zijn niet ontworpen voor het
onderzoek van de creativiteit. Van de achtentwintig
eigenschappen die voor creativiteit noodzakelijk worden
geacht, zouden slechts zes ä zeven van de minder
belangrijke met deze tests worden gemeten. Behalve de
tegenstrijdigheden die voortvloeien uit de verschillende
onderzoeksmethoden, ontstaan problemen doordat niet
steeds dezelfde soort creativiteit wordt bestudeerd. Toch
lijkt het erop dat creatieve mensen uit elk gebied van
activiteit bepaalde eigenschappen gemeen hebben5.
Wat het intellect betreff kan men stellen dat creatieve
mensen in de regel intelligenter zijn dan de niet creatieve
in dezelfde groep, maar dat intelligentie beslist geen
conditio sine qua non is. De creatieve mensen bezitten een
groot vermögen tot het waamemen van relaties en het
trekken van conclusies (fluency), hetgeen hen in Staat stelt
in hoog tempo veel ideeen te produceren. Hun beweeglijke
geest zorgt er voor dat een bepaalde denktrant snel
verlaten kan worden ten gunste van een nieuwe en
misschien meer belovende (flexibility). Een grote origina-
liteit draagt bij tot het bedenken van ongewone, af-
wijkende en dus wellicht nieuwe antwoorden op vragen,
situaties en gebeurtenissen. Zij hebben een uitgesproken
voorkeur voor complexe zaken; eenvoudig en gemakkelijk
te begrijpen problemen trekken hen niet aan. In de
oplossing houden ze echter juist wel van eenvoud en van
elegantie. Zij houden van abstract denken en tonen reeds
op jonge leeftijd een brede intellectuele belangstelling. In
hun persoonlijkheid valt onmiddellijk hun onafhankelijk-
heid op. Autoriteit in elke vorm (zoals traditie, geloof,
dogma, overlevering, gewoonte, vroegere prestatie, func-
ties) wordt slechts geaccepteerd als tijdelijk, arbitrair en
niet absoluut. Zij scheiden duidelijk bron van boodschap.
Zij laten zieh sneller leiden door impulsen, intui'ties en
niet-rationele elementen, waardoor zij minder ‘realistisch’
zijn in hun gedrag, gevoelens en doelstelling. Door het
volgen van deze innerlijke impulsen tonen ze vaak op
onverwachte momenten een goed gevoel voor humor.
Hun schizoide neigingen worden echter goed gecontro-
leerd door grote sterkte van hun Ego, die hen in Staat stelt
met de werkelijkheid op efficiénte wijze om te gaan. Hun
zelfkennis is in het algemeen groter dan die van de niet-
creatief begaafden. Zij beschouwen zichzelf, evenals hun
omgeving dat doet, als anders dan anderen. Dit ver-
oorzaakt vaak een gevoel van eenzaamheid of een gevoel
een zendeling te zijn. In hun verhoudig tot anderen zijn zij
gewoonlijk sensitief. Een zekere gereserveerdheid maakt
echter dat zij meestal niet erg sociabel zijn, bang als zij
zijn, te sterk emotioneel betrokken te raken. In hun
benadering van problemen en in werkwijze tonen zij een
grote gevoeligheid, nieuwsgierigheid, een groot perceptief
vermögen en een Sterke gemotiveerdheid tot het oplossen
van een bepaald probleem. Omdat zij zieh zozeer
betrokken voelen bij hun taak, werken zij hard zonder
pressie van buitenaf. De vreugde in het werk is hun meer
waard dan geld of status. Door zichzelf meer gebonden te
achten aan hun ‘gilde’ dan aan hun werk of werksituatie
zijn zij doorgaans mobieler en meer kosmopoliet dan
anderen. Bij het oplossen van een probleem besteden zij
veel aandacht aan de beginfase, waardoor in latere stadia,
door hun reeds verworven goed algemene inzicht, veel tijd
wordt bespaard.
De omgeving van de creatieve mens
Er bestaan omgevingen die ontmoedigend voor de
creatieve mens zijn. Meestal zijn dit werksituaties waarin
conformisme, formalisme en opportunisme de overhand
hebben. Soms betreff het opleidingen die de nadruk leggen
op feitenkennis en het aanleren van ‘kunstjes’, die het
algemeen aanvaarde, de status quo en het aanpassen aan
de groep propageren. Hiemaast bestaan situaties waarin
de creatieve mens zieh gelukkig voelt en gestimuleerd
wordt. Het zijn omgevingen die weinig routine kennen,
tolerant zijn ten opzichte van excentriciteit, vrijheid geven
in het zoeken en kiezen van eigen problemen en
onderzoekgebieden; het zijn opleidingen, die zelf-denken
aanleren, het stellen van vragen aanmoedigen en de
mensen sceptisch maken ten opzichte van gevestigde
meningen, zogenaamde feiten en vaststaande theorieén.
Creativiteit gedijt het beste wanneer veel nieuwe infor-
matie wordt verstrekt (in elke vorm) en wanneer de
mensen veel expressie-mogelijkheden krijgen aange-
boden in een gedecentraliseerd, democratisch milieu - in
de zin van een afwezigheid van autoritaire Systemen - dat
aan ieder zoveel mogelijk eigen verantwoordelijkheid
laat.