
Eveneens reislustig en op de tentoonstelling vertegen-
woördigd, is de vrijwel geheel onbekende Karel Elias van
Toulon. Teylers Museum bezit zeventien bladen van zijn
hand.16 Het zijn grotendeels studies naar boslandschap-
pen. Waar Koekkoek zijn aandacht meer richtte op
gestoffeerde vergezichten en imposante bladerkronen,
legde Van Toulon het accent op de boomstammen en de
läge begroeiing. Zelden is bij hem een boomtop of de lucht
te bespeuren. Hij paste een opmerkelijke techniek toe, die
effectvoller is dan de gebruikelijke studies in potlood, inkt
of zwart krijt. Van Toulon gebruikte vrijwel alle media op
ee n blad. Bij ‘De Beek’ (afb.6) bijvoorbeeld, werden op
het beige papier met potlood, rood en zwart krijt de rotsen,
keien en bomen vluchtig aangegeven, waama met penseel
in bruine inkt en groene en witte waterverf het gebladerte
en de beek werden vastgelegd.
Afb. 6. Karel Elias van Toulon, D e beek, cat.nr. 42.
Over Karel van Toulon is uiterst weinig bekend. Uit-
sluitend Christiaan Kramm publiceerde in 1863 diens
biografie, waabij slechts enkele gegevens kunnen worden
gecorrigeerd of aangevuld.17 Hij werdop9 januari 1816 in
Amsterdam geboren als zoon van Catharine Elisabeth
Häger (Amsterdam 1785- na 1852 onbekend). Een jaar
later erkende Johan Adriaan Hendrik van Toulon (Gouda
ca 1780-1833 Amsterdam), een zoon van de patriot Mr.
Martinus van Toulon, Karel als zoon, waama op 30
januari 1817 gehuwd werd. Volgens Kramm toonde Karel
al op jonge leeftijd een aanleg voor de beeidende kunsten.
Misschien was het de zuster van zijn vader, de schilderesse
van stillevens, Martina Adriana Maria van Toulon
(Gouda ca. 1800-1880 Utrecht) of haar echtgenoot de
verzamelaar Jhr. Gerard Johannes Beeldsnijder18 (Amsterdam
1791-1853 Utrecht) die hem hiertoe aan-
spoorden. Van Toulon ontving lessen van Petrus Fran-
ciscus Greive (1811-1872) en Guillaume Anne van der
Brugghen (1811-1891); oefende zieh vanaf 18 3 8 tot 1843
als titulair lid in Felix Meritis; en, in overeenstemming
met Koekkoeks opvatting dat de natuur de ware oefen-
school is19, vooral door het bestuderen van de natuur.
Echter, Van Toulon was een amateur. Hij had een
‘voordeelige’ betrekking als ambtenaar bij het Rijks-
Entrepôt in zijn woonplaats Amsterdam.20 Tijdens zijn
vrije dagen maakte hij kunstreisjes, zoals naar Bentheim.
Naar de op deze studietrips vervaardigde tekeningen,
maakte hij ter ontspanning uitgewerkte tekeningen, die
destijds met bewondering werden beschouwd. Omdat zijn
tekeningen tijdens zijn leven niet in de handel zijn geweest,
waren ze rond 1860 al zeer zeldzaam. Kramm kende het
door Van Toulon nagelaten oeuvre in het bezit van de
landschapschilder Amoldus Johannes Eymer (1803-
1863) te Haarlem, die Van Toulon van Felix Meritis moet
hebben gekend.21 Karel van Toulon was allergelukkigst
gehuwd met Danielina Françoise Elisabeth Delprat
(Krälingen 1819-1849 Amsterdam)22, die ‘de stille
kunstbeoefening van haren echtgenoot met innig genoegen
gadesloeg.’ Kramm wijdt het voortijdig overlijden van
Karel van Toulon aan: ‘de vreeselijke ramp omstreeks
1851 van het plotseling verlies van zijne gade en eenig
kind, waardoor hij in eene diepe zwaarmoedigheid verviel,
die spoedig door den dood werd gevolgd.’ Danielina
overleed echter reeds in 1849 en zowel de geboorte als het
overlijden van een kind wordt niet in de archieven
vermeld. Van Toulon verliet in 1851 Amsterdam. Na een
verblijf van vijf dagen in het Elisabeth Gasthuis te
Haarlem, overleed hij op 15 februari 1852. Hoewel
Kramm vermeldt dat Van Toulon niet heeft geschilderd,
werd op de Amsterdamse tentoonstelling van 18 34 onder
nummer 441 ‘Een landschap in het Kleefsche’ tentoon-
gesteld en op de tentoonstelling in 1837 in Den Haag was
onder nummer 207 ‘Een Binnenvertrek met Beeiden’ te
bewonderen.
Het is aanlokkelijk om in ‘Karel’, Koekkoeks jonge,
romantische en ‘liebeskranke’ reisgezel, Van Toulon te
zien. Het is aannemelijk dat Van Toulon en Koekkoek
elkaar gekend hebben, bijvoorbeeld via Petrus Franciscus
Greive, een leerling van Koekkoeks schoonvader, en later
op zijn beurt leraar van Karel van Toulon. Felix Meritis
moet Van Toulon talloze mogelijkheden hebben geboden
om met Barend Comelis Koekkoek in contact te komen. Is
het slechts toeval dat op de tentoonstelling in 1834 de zeer
jonge Karel van Toulon ‘een landschap in het Kleefsche’
ten toon stelde en dat vanaf 1834 Barend Comelis
Koekkoek in Kleef verbleef?
TEYLER^>MUSEUM
In ieder geval zullen de natuurstudies van Karel van
Toulon onder gelijksoortige omstandigheden en vanuit
eenzelfde romantische beleving van de natuur tot stand
zijn gekomen als Barend Comelis Koekkoek in zijn
‘Herinneringen en Mededeelingen van eenen Landschapschilder’
beschrijft.22
Ren sk e Jellema
De tentoonstelling Romantische Tekeningen 1830-1870
duurt tot en met 14 September 1986 en wordt begeleid
door een tweetalige catalogus, waarin vijftien tekeningen
zijn afgebeeld, waarvan vier in kleuren. Deze is voor
/ 6,50 in het museum te verkrijgen.
Noten
1. Marius, G.H., D e Hollandsche schilderkunst in de negentiende
eeuw, Den Haag 1903, pp. 141-144.
2. Koekkoek, B.C., Herinneringen en Mededeelingen van eenen
Landschapschilder, Amsterdam 1841, p. 98.
3. Cat. tent., Romantische Tekeningen 1830-1870 (R. Jellema),
Haarlem 1986, cat.nr. 13 (afb. 9).
4. Koekkoek, op. cit. (noot 2), p. 242.
5. Bol, L.J., Barend Comelis Koekkoek, ‘Romantisch schilder’,
Akademiedagen X IV , Amsterdam 1962, p. 41.
6. Kops, J.C. de Bruyn, De Hollandse jaren van Barend Comelis
Koekkoek, Bulletin van het R ijksmuseum 11 (1963), pp. 39-
53.
7. Koekkoek, op.cit. (noot 2), p. 14.
8. Ibid., pp. 230-237.
9. Ibid., p. 187.Vergelijk Schölten, H.J., Catalogue Raisonné des
dessins des écoles française et hollandaise, Haarlem 1904, p.
538, A A 5 3 .
10. Ib id ., p. 245.
11. Immerzeel, J., Hollandsche en Vlaamsche Kunstschilders,
Beeldhouwers, Graveurs en Bouwmeesters van het begin der
vijfiiende eeuw to t heden, Amsterdam 1842, dl. II, P. 125.
12. Koekkoek, op.cit. (noot 2), p. VI; Voorwoord opdracht aan
Christiaan Hendrik Clemens (Utrecht 1801-1841 Nijmegen),
augustus 1841. In 1837 bezocht Clemens Koekkoek in Kleef.
Hij beschreef dit bezoek in het Maandboekje der S ta d t
Nijmegen, juni 1837, pp. 8-14.
13. Koekkoek, op.cit. (noot 2), pp. 119-120 en 132-157; De
Drachenfels, bij kunstenaars een geliefd onderwerp. Vergelijk
cat. tent. Haarlem 1986, op.cit. (noot 3), cat. nr. 18, Comelis
Springer ( 1817-1891 ), Tekenaar in landschap b ij Drachenfels
(?)\ Daniel Kerkhoff (Amsterdam 1786-1821 Amsterdam)
Schölten, H.J. ,op.cit. (noot 9) p.485 Y 13. en op de
tentoonstelling Tussen Zonnegod en kaarslicht, Dordrechts
Museum, Leendert de Koningh (1777-1849), cat.nr. 93
14. Koekkoek, op.cit. (noot 2), p. 96 en pp. 241-242.
15. Ibid., pp. 203-204, zie voor de illustratie de titelpagina.
16. In april 1874 werden vijf tekeningen aangekocht uit de
verzameling Van der Willigen voor f 250,— en in augustus 1874
werden 12 tekeningen gekocht van Louise Johanna van Toulon
(Amsterdam 1819 -onbekend), de zuster van Karel, voor
/ 12 0 0 ,-. Schölten, op.cit. (noot 13), pp. 566-568, BB 51-67.
Het Rijksprentenkabinet in Amsterdam bezit twee studies in
potlood.
17. Kramm, Ch., D e Levens en Werken der Hollandsche en
Vlaamsche Kunstschilders, Beeldhouwers, Graveurs en
Bouwmeesters van den vroegsten tijd tot op onzen tijd , dl III p.
896-897.
18. Een Gerard Beeldsnijder wordt v.a. 1826 tot 1831 als werkend
lid genoemd bij Felix Merites. Gerard Beeldsnijder gaf als
bekende het overlijden aan van Johan Adriaan Hendrik van
Toulon, Karels Vader. Naar alle waarschijnlijkheid betreft het
hier Jhr. Gerard Johannes Beeldsnyder, de zwager van de
overledene.
19. Koekkoek, op.cit. (noot 2), p. 66 en p. 244.
20. G.A. Amsterdam 5000, nr. 617; Bevolkingsregister 1851, buurt
Z, Afd. 2. Op Keizersgracht 667 woonde Karel Elias van
Toulon, weduwnaar en Rijksambtenaar, hij verliet in 1851 de
gemeente. Bij hem in woonden zijn moeder, de weduwe Van
Toulon, geb. Hager, zonder beroep; zijn zuster Louisa Johanna
van Toulon en de dienstbode Anna Catharina Zeegers
(Amsterdam ca. 1820- onbekend).
21. Bij de veiling van de collectie Eymer, Amsterdam 3 en 4
november 1863, (Lugt. nr. 2754) bevonden zieh geen tekeningen
o f schilderijen van Karel van Toulon.
22. De dochter van J.C. Delprat en Elisabeth Oreilia van Noor-
den.
23. De tekening BB 65 (niet in de tentoonstelling), waarbij door Van
Toulon vanaf een heuveltop met potlood een dal werd getekend,
moet onder gelijksoortige omstandigheden als door Koekkoek
geillustreerd, tot stand zijn gekomen. Schölten, op.cit. (noot 9),
p. 588.
Lezingen over ‘Creativiteit’
Creativiteit zal centraal staan in een serie van negen voordrachten,
die zullen worden gehouden in de aula van Teylers Museum, steeds
op een zaterdagochtend om 10.30 uur in de maanden September tot
en met mei 1987. Men raadplege ook de Agenda op pag. 16 van dit
nummer voor data en toegankelijkheid. Vooraanstaande sprekers uit
verschillende vakgebieden zullen spreken over de filosofie en de
Psychologie van creativiteit, over de opvoeding, de training en het
management, over de beleving van creativiteit in de kunst en de
relatie ervan tot artificiele intelligentie. In de onderstaande verhan-
deling tracht prof. dr. L. Feenstra, initiatiefnemer en mede-
organisator van deze lezingen, de grenzen van het enigszins vage
begrip Creativiteit vast te leggen.
Creativiteit
Inleiding
Tot 1950 versehenen betrekkelijk weinig publicaties over
creativiteit (Guilford vermeld dat er in de ‘Psychological
Abstracts’ slechts 186 artikelen over dit onderwerp
werden geschreven op een totaal van circa 121.000)1.
Nadien verscheen er een steeds toenemende stroom
artikelen - wetenschappelijk en anderszins samen-
vattingen, boeken, instructiedagen, symposia, seminars,
workshops, cursussen en zelfs instituten werden gewijd
aan het thema creativiteit2.
Vermoedelijk was deze toenemende interesse vooral
teweeg gebracht door de onverwachte lancering van de
eerste sputnik en het daarop volgende verlangen de
creatieve activiteit op technisch, wetenschappelijk en
organisatorisch gebied te vergroten. In Nederland is het
begrip creativiteit helaas enigszins terecht gekomen in de
sfeer van de vrijetijdsbesteding.