
Na ± 3 miljard jaar van relatief eenvoudige levensvormen
die geen harde skeletdelen bezaten, en derhalve moeilijk
fossiliseerden, begon ±570 miljoenjaar geleden (de grens
Cambriura-Precambrium) een nieuwe periode in de
geologische geschiedenis. Deze wordt gekenmerkt door
Organismen met harde skeletdelen.
De eerste gewervelden waren vissen met een zwaar kop-
romp pantser: de Pantservissen met een bloeiperiode in
het Devoon (395-345 miljoen jaar geleden).
Naast de pantservissen geeft de tentoonstelling aandacht
aan de straalvinnigen, de longvissen en de kwastvinnigen
(Undina harlemensis).
Op een aantal panelen zijn amfibieen en reptielen
vertegenwoordigd met een apart paneel voor de in de zee
levende Ichthyosaurus, die als bekend met een aantal
schitterende exemplaren in de vaste collectie aanwezig is.
Ook Archaeopteryx, de oervogel (zie vorig nummer van
het Magazijn) komt op een apart paneel ter sprake. Bij de
zoogdieren krijgen de Mammoeten speciale aandacht.
De tentoonstelling wordt aangevuld met een aantal
borden waarop enkele zeer tot de verbeelding sprekende
groepen der ongewervelde dieren en ook planten worden
getoond. Allereerst zijn dat de Stromatolieten, de oudste
tekenen van leven op aarde. Hun ouderdom gaat terug tot
meer dan 3 miljard jaar geleden. Zeer waarschijnlijk was
dat toen de enige vorm van leven op aarde. Verder zijn er
panelen met als onderwerp Trilobieten, Ammonieten,
Nautilusachtigen en Belemmieten. Kortom ondanks de
selectie die moest worden toegepast, geeft ‘Ontwikkeling
van het leven’ een breed overzicht. Dr. Paul H. de
Buisonje stelde deze tentoostelling samen.
De tentoonstelling ‘Ontwikkeling van het leven’ is tijdens
de openingsuren van het museum permanent te bezichtigen.
A. W.
Postzegeltentoonstelling
Brits Indie en de Republiek India
De koloniale geschiedenis van India is op de daar uitge-
geven postzegels goed te volgen. Grote en kleine
vorstendommen versmolten uiteindelijk tot een geheel: de
Republiek India.
Vele van deze door Engeland ‘geprotegeerde’ vorstendommen
gaven reeds jarenlang eigen postzegels uit; een
deel ervan vormt de aanloop voor deze tentoonstelling.
Met uitzondering van het koninkrijk Nepal, dat zelf-
standig bleef en rond 1950 eigen postzegels ging uitgeven,
beeindigden op dat tijdstip alle andere vorstendommen
deze uitgifte.
De eerste postzegels van India werden in 1852 slechts
voor het district Scinda uitgegeven. Deze thans onbetaal-
bare zegels zijn helaas niet in Teylers verzameling
aanwezig.
Reeds in 1854 nam de toenmalige overheid, belichaamd
in de ‘East India Company’, onder soevereiniteit van
Koningin Victoria van Groot Brittannie de uitgifte van
postzegels in eigen beheer. Het portret van deze vorstin
prijkt dan ook met het opschrift ‘India’ op deze zegels.
Na de ovememing van de ‘East India Company’ door de
Engelse Staat, werd door het gouvernement de uitgifte van
‘Victoria’-zegels voortgezet, echter met het opschrift
‘East India Postage’. De eerste serie daarvan heeft nog
geen watermerk; de latere hebben een olifantskop (sym-
bool van India) als watermerk.
Toen onder de regering van Disraeli India tot Keizerrijk
werd verheven, verscheen Victoria zowel met konings-
(1882-1888) als met keizerskroon (1892-1899) op de
postzegels. Het opschrift werd nogmaals gewijzigd in
‘India Postage’ en het watermerk veranderde in een
vijfpuntige ster. Na het overlijden van Victoria in 1901
werden dezelfde zegeltypen uitgegeven met de beeltenis
van haar opvolger, Edward VII. Deze werd na zijn dood in
1909 vervangen door het portret van George V en na diens
overlijden in 1937 door dat van George VI. Deze
afbeelding bleef tot 1947, het jaar van de stichting de
Republiek India, op de post- en dienstzegels gehandhaafd.
Laatstgenoemde zegels waren vanaf Victoria door de
opdruk ‘Service’ en On H.M.S. (On Her Majesty’s
Service) kenbaar. Later werd de aanduiding ‘Service’ in
hetzegelbeeldopgenomen. In 1947 maakte India bij wijze
van overgang nog deel uit van het Brise Dominion. Deze
status werd in 1950 vervangen door die van een volledig
onafhankelijke republiek. Dit bleek op de postzegels uit
afbeeldingen van nationaal belangrijke personen, ge-
bouwen en producten, welke tendens nog steeds wordt
voortgezet.
In dit opzicht speelde de ‘zuil van Asoka’ met zijn drie in
verschillende richtingen kijkende Leeuw-mensen een
belangrijke rol. Speciaal op de dienstzegels afgebeeld, is
dit symbool tot 1979 ook als watermerk voor de meeste
India-zegels gebruikt. Deze tentoonstelling is in het
museum te zien tot en met 31 maart.
A. van der Werff
Een collectie kristalmodellen
Het Mineralogisch en Paleontologisch Kabinet is onlangs
verrijkt met de schenking van een collectie kristalmodellen,
de derde in het museum. L. von Rössler vervaardigde
deze rond 1855 naar het systeem van twee eminente
Duitse mineralogen, Mohs en Naumann. De verzameling
bestaat uit 200 gipsen modellen, elk ongeveer 4 cm hoog
en 1,5 cm breed. Het geheel zit in een houten doos. De
modellen kunnen we groeperen in 49 primitieve vormen,
65 tweeling kristallen en 86 afgeleide vormen. Ze zijn van
nummers voorzien in rode, blauwe en zwarte inkt (afb.
22).
De modellen vormen een illustratie van de zeven kristal-
stelsels, een indeling die nog steeds in gebruik is maar in
de tijd van Haüy nog onbekend. Op sommige modellen
zijn verschillende vlakken aangegeven met de letters O en
P en de coefficienten Vi, m, n en oo. Dit is een notatie van
Naumann die steeds refereert aan de primitieve vorm en
die zo de afstanden aangeeft waar de secundaire vlakken
de assen snijden. Bij de verzameling behoren ook twee
verklärende beschrijvingen in het Duits, gedrukt in
Praag.
Afb. 22 Doos met kristalmodellen van L. von Rössler naar het
systeem Mohs en Naumann.
Deze belangrijke schenking is een aanvulling op twee
andere verzamelingen die reeds in het bezit van het
museum waren: De 448 biscuit modellen van Romé de
L’Isle en de ruim 550 modellen van perehout van René
Haüy, beide uit de begintijd van de kristallografie, het eind
van de 18de eeuw.
In de 19de eeuw werkten Mohs, Weiss, Rose en
Naumann de ideeën van Haüy en Romé de L’Isle uit tot
het moderne systeem van de kristalstelsels gebaseerd op
symmetrie-elementen. Juist daarom vormt deze aanwinst
een belangrijke aanvulling op de Teylers collectie.
Deze verrijking kwam tot stand door bemiddeling van
mevrouw dr. B. Koch. We zijn haar hiervoor zeer dank-
baar.
L. T./A. W.
Lezingen van het Mineralogisch en
Paleontologisch Kabinet
Thema: Kolen, Olie, Gas
Ontstaan, winning en gebruik
gesteenten voorkomen, geven aanwijzingen dat bepaalde
koolwaterstof-verbindingen (dit zijn olie en aardgaspro-
ducten) een diepere, magmatische oorsprong hebben.
Deze insluitsels treft men vooral aan in complexe
gesteenten (alkalische Syeniet) van lagen uit het Precam-
brium (Groenland, het schiereiland Kola in Rusland).
Talrijke argumenten geven aan dat hun oorsprong totaal
anorganisch is en in niet een geval hoeft aan een biologisch
ontstaan gedacht te worden.
Dergelijke koolwaterstoffen komen ook voor in sommige
meteorieten. De omstandigheden waaronder organische
stof uit anorganische materie ontstaat, komen in de lezing
uitgebreid aan de orde. Het wetenschappelijke belang is
enorm. Een economisch rendabele exploitatie schijnt
echter niet gemakkelijk te zijn.
Prof. Touret, natief Franstalig, houdt deze lezing in het
Engels.
Op dinsdag 19 maart, om 20.00 uur, zal dr. M. Boersma
(Laboratorium voor Palaeobotanie en Palynologie, Rijks-
universiteit Utrecht), een lezing houden met de titel: ‘Een
wandeling door het steenkoolmoeras’.
Voor de pauze wordt een inleiding gegeven over de
planten-en dierenwereld van het Carboon (350-270
miljoen jaar geleden) en het klimaat in die tijd. Ook het
ontstaan van plantenfossielen komt aan de orde evenals
de vraag welke soorten van fossielen er zijn, waar deze te
vinden zijn en wat ermee gedaan wordt.
Na de pauze worden de plantengroepen uit het Carboon
vergeleken met de tegenwoordige flora.
De lezing wordt uitbundig gei'llustreerd met dia’s en
demonstratiemateriaal zoals fossielen, boeken en resul-
taten van paleobotansiche technieken. Toehoorders
kunnen zelf fossielen meebrengen ter bespreking.
Op dinsdag 23 april, om 20.00 uur, houdt dr. H.J.W.G.
Schalke (Investering Maatschappij Energy Services B.V.,
Den Haag) een lezing, welke getiteld is: ‘Energie uit
Nederlandse bodem’.
In deze lezing komt de energiepositie van de fossiele
brandstoffen - steenkool, aardolie en gas - aan de orde.
Ook de mogelijkheden van toepassing van aardwarmte
komen ter sprake.
Verder zal de ontstaanswijze van de drie categorieen
brandstoffen behandeld worden. Wat het gebruik betreft
wordt een historische ontwikkeling gegeven waarbij ook
de toekomst in Nederland van deze brandstoffen zeker
aandacht krijgt.
Museumj aarkaarten
Op dinsdag 19 februari, om 20.00 uur, zal prof. dr. J.L.R. Nogmaals wijzen we op de verkrijgbaarheid van museum-
Touret (Instituut van Aardwetenschappen, VU Amster- jaarkaarten in Teylers Museum. Deze kaart geeft gratis
dam) een lezing houden onder de titel ‘Aardolie uit toegang tot meer dan 250 Nederlandse musea. De prijs
magma. Mythe ofwerkelijkheid?’. Aardolie en aardgas, in van de museumj aarkaart is: Tot en met 25 jaar: fl,SO.
exploitatie bij sedimentaire velden, ontstonden door Ouder dan 25 ja a r/2 0 ,-. Houders van een Pas 65+:
chemische veranderingen van ooit levende materie /12,50. Vrienden van Teylers Museum kunnen, uit-
(micro-organismen). De vraag is of dit het enig mogelijke sluitend in Teylers Museum, de jaarkaart aanschaffen
procès is. Vloeibare insluitsels in minuscule holten, die in voor de gereduceerde prijs van /12,50 i.p.v. /20,~.