
- Lavoisier was de voomaamste inspirator van de
chemische experimenten van Van Marum in Teylers
Museum. De door Van Marum in het Nederlands
vertaalde samenvatting van het standaardwerk
Traité élémentaire de Chimie verscheen in 1787,
twee jaar voor de ‘originele’ Franse uitgave.
- De geheimzinnigheid, hierboven aangegeven, rond
het leven en de dood van Lavoisier.
- De aanwezigheid van een deel van Lavoisiers
chemische instrumenten in een schitterend museum
in Parijs.
- Een verrassende ontdekking die de naam Lavoisier
verbindt met die van Wybrand Hendriks (1744-
1831), van 1785 tot 1820 ‘Casteleyn van Teylers
Fundatie en Opzichter van het Kunstkabinet’.
Jeugd, opleiding en werken
Antoine-Laurent Lavoisier wordt op 26 augustus 1743
geboren in Parijs, in de parochie van Saint-Merri, het
oudste gedeelte van de stad. De familie is afkomstig uit
Villers-Cotterêts in de buurt van Soissons. In enkele
generaties klimmen de Lavoisiers daar van eenvoudige
dagloners op tot de bourgeoisie. De vader van Antoine-
Laurent verwerft de positie van procureur bij het
parlement, verhuist naar Parijs, en trouwt daar met
Emilie Punctis die al in 1748 overlijdt. Antoine-
Laurent en zijn zusje Marie-Marguerite-Emilie worden
grootgebracht door Constance Punctis, de zuster van
hun moeder. Om zieh geheel aan de opvoeding van de
kinderen te wijden trouwt zijzelf niet.
Op school, het beroemde Collège Mazarin, ontpopt
Antoine-Laurent zieh als een briljante leerling en hij
toont dan al grote belangstelling voor wis- en
natuurkunde. Omdat een wetenschappelijke carrière
onder het Ancien Régime vrijwel uitgesloten is, studeert
Lavoisier rechten aan de Sorbonne. In 1764 behaalt hij
het licenciaat. Daamaast volgt hij colleges in de Jardin
du Roi: bij Abbé de La Caille wis- en sterrekunde, bij
Bernard de Jussieu plantkunde, bij Jean-Etienne
Guettard geologie en mineralogie, maar vooral bij
Guillaume-François Rouelle scheikunde. Die colleges
van de gepassioneerde Rouelle waren beroemd. Onder
zijn Studenten komen we ook Jean-Jacques Rousseau
tegen en Diderot, die ze met een historische inleiding
op schrift stelt.
Het eerste zelfstandige wetenschappelijke onderzoek
van Lavoisier vindt op 24 Oktober 1763 plaats. We
vinden het in de Oeuvres de Lavoisier terug als een
beschrijving van het noorderlicht te Villers-Cotterêts.
Het eerste grote werk is de assistentie van Guettard
met de mineralogische kaart van Frankrijk. Op 27
februari 1765 presenteert Lavoisier voor het eerst een
wetenschappelijke verhandeling voor de Académie
Royale des Sciences: Analyse du Gypse. Belangrijk in
hetzelfde jaar is de deelname van Lavoisier aan een
prijsvraag waarbij om oplossingen wordt gevraagd voor
de verlichting van een grote stad. Om de bestaande
verlichting grondig te onderzoeken sluit Lavoisier zich
gedurende zes weken in een verduisterde kamer op. Het
eindrapport bestaat uit 70 bladzijden in folio.
Het levert hem een gouden médaillé op. Snel maakt
Lavoisier nu naam en al op 18 mei 1768 wordt
Lavoisier, 24 jaar oud, tot lid van de Académie
gekozen.
In veelzijdigheid doet Lavoisier bepaald niet voor Van
Marum onder. De belangrijkste rapporten en
verhandelingen gaan over uiteenlopende onderwerpen
als: Project om Parijs van zuiver drinkwater te voorzien
(’69), een waterpomp voor de brandweer (’74), de
onmenselijke toestand in het gevangeniswezen (’80), de
verlichting van openbare gebouwen (’81), het
‘magnétisme’ bij dieren, een actueel onderwerp op dat
moment (’84), de toestand in het Hôtel-Dieu (’86), de
cider van Normandie (’86), en de toestand van de
slachthuizen van Parijs (’87).
Ferme générale
In 1768 realiseert de jonge academicus zich dat het
kapitaal van zijn moeder waarover hij kan beschikken,
op den duur onvoldoende zal zijn voor de ambities die
hij koestert. Op aanraden van zijn vader solliciteert hij
bij de Ferme générale, ondanks emstige
waarschuwingen en bezwaren van zijn vrienden en
mentoren. De Ferme générale was een typisch instituut
van het Ancien Régime, daterend uit het begin van de
16-de eeuw. Via dit instituut had de koning de hefting
van indirecte belastingen verpacht - directe belastingen
bestonden nauwelijks. Een fermier général moest zich
inkopen voor ongeveer anderhalf miljoen francs, maar
kon daama tamelijk zelfstandig belasting heffen. De
inkomsten beliepen al snel zo’n driehonderdduizend
francs, dus 20 procent van het kapitaal, en dat een
leven lang. Deze belastingpachters werden door de
Franse bevolking gehaat, niet alleen omdat belasting-
heffers nergens en nooit populair zijn, maar vooral
omdat zij toen, zelf erg rijk, met grote willekeur
schuldenaren uitzochten. De Ferme générale behoorde
werkelijk tot de emstigste uitwassen van het Régime;
het was synoniem met corruptie en oplichterij (zie ook
de Huizinga-lezing, 1983, door Robert Damton). In de
Nederlanden was in 1748 een vergelijkbaar systeem
afgeschaft na de beruchte pachters- en Doelisten-
oproeren.
In 1768 koopt Lavoisier zich in bij Jean Baudon, een
‘fermier’ op leeftijd, voor in totaal 340 duizend livres.
(1 livre was toen ongeveer 40 cent. Het is intéressant
deze bedragen te vergelijken met de inkomsten van Van
Marum welke in het artikel over Cuvier vermeld staan.)
Door zijn zelfverzekerd optreden weet Lavoisier
onmiddellijk de sympathie van zijn superieuren te
winnen. Paulze, de directeur van de tabaksheffmg, raakt
zozeer onder de indruk dat hij Lavoisier probeert te
interesseren voor zijn dochter Marie Anne Pierrette, op
dat moment 13 jaar oud.
Op 4 december 1771 trouwen zij. Het huwelijk is
uiterst gelukkig. Marie Anne Pierrette, die na een
miskraam geen kinderen kan krijgen, stelt zieh geheel in
dienst van Lavoisier en dus van de wetenschap. Zij
leert Latijn en Engels, vertaalt en verzorgt de uitgave
van de werken van o.a. Kirwan in Frankrijk. Om de
geschriften van haar man te kunnen illustreren gaat ze
in de leer bij David (de 13 platen in de Traité zijn door
haar gemaakt). Ook de correspondentie van Lavoisier
wordt grotendeels door haar gevoerd. De Saussure, Du
Pont de Nemours en Charles Blagden worden door haar
bekeerd tot de moderne scheikunde. De grote wis- en
natuurkundige Laplace heeft zijn leven lang tedere
gevoelens voor haar. Tot haar minder mooie karakter-
trekken behoren een zekere ontevredenheid, arrogantie
en gevoelloosheid.
De muur rond Parijs en de tabak
In 1775 doet Lavoisier na een ministeriëel verzoek een
onderzoek naar de belastingopbrengsten aan de grens
van Parijs over goederen die de stad ingebracht worden.
Lavoisier die, voor zover valt na te gaan, zijn werk-
zaamheden voor Ferme générale eerlijk verricht, komt
tot de voor hem verbijsterende conclusie dat die
inkomsten slechts één vijfde bedragen van wat op
grond van het aantal inwoners verwacht mag worden.
Zijn voorstel om deze situatie te verbeteren ligt
direct in zijn rechtlijnige manier van denken
besloten: Bouw een muur om Parijs met een beperkt
aantal doorgangen. Dit maakt hem niet erg populair, te
meer niet daar in de volgende jaren de muur ook
werkelijk gebouwd wordt. Ruim 70 jaar heeft de muur,
bekend als Barrière des Fermiers-Généraux of
Propylées de Paris, bestaan. ‘Le mur murant Paris rend
Paris murmurant’ is een nog steeds bestaande Franse
uitdrukking. De bevolking is dan ook niet erg gevoelig
voor de schitterende tolhuizen van Claude-Nicolas
Ledoux (1736-1806). Deze paviljoens zijn, helaas,
vrijwel alle gesloopt.
Rotonde de la Villette (Bureau de la Barrière de Pantin). Gravure
van één van de weinig overgebleven tolhuizen die de enige
doortocht vormden door de muur rond Parijs. Er waren
oorspronkelijk 55 van deze paviljoens, alle verschillend en alle
door Ledoux ontworpen, fascinerende architectuur. Min of meer
intact zijn verder nog Enfer (Denfert-Rochereau), Chartres (Pare
Monceau), en le Trône (Place de la Nation).
Reeds in deze jaren gaan er in de kranten stemmen op
om de bedenker van de muur op te hangen. Het zal nog
even duren.
Een andere zeer gevoelige kwestie in die jaren is de
tabaksverwerking. Deze vindt bij de verkopers plaats.
Uiteraard wordt daarbij gerommeld. Om de zaak in de
hand te houden, in verband met een uniforme kwaliteit
en met het oog op een relatief eenvoudige belasting-
heffing, drijft Lavoisier door dat de tabak voortaan in
fabrieken verwerkt wordt. Op zich is dit een
verbetering: het systeem wordt gemodemiseerd, maar
het leidt tot rellen. De verbittering jegens Lavoisier
neemt toe.
Scheikunde
Het is misschien verwonderlijk dat de scheikunde van
Lavoisier tot nu niet besproken is, alsof het hier een
bijzaak betreft. Dat is gedeeltelijk ook het geval.
Volgens een verslag van Marie Anne Pierrette kan
Lavoisier niet meer dan één dag per week aan
scheikundige experimenten besteden. Bovendien zijn er
juist over zijn wetenschappelijk werk twee uitstekende
studies versehenen van H. Guerlac en M. Daumas,
waamaar wij verwijzen.
De eerste resultaten, over verbrandingsprocessen,
verschijnen in 1773: Opuscules physiques et
chimiques, in een oplage van 1250 stuks. Een
exemplaar wordt naar de Hollandsche Maatschappij
gestuurd met een begeleidend schrijven dat - helaas -
verloren is gegaan.
Een belangrijke benoeming vindt op 13 juni 1775
plaats. Lavoisier wordt opgenomen in de directie van
de Régie des Poudres. Hier kan hij zijn scheikundige
kennis toepassen: de Régie des Poudres houdt zieh
bezig met de productie en distributie van het buskruit.
Dit vormt een groot probleem in Frankrijk, zozeer zelfs
dat voor het overgrote deel deze stof bij de Hollanders
gekocht moet worden, ‘de vervloekten, die hun eigen
prijs bepalen’. Onder Lavoisiers leiding verbetert de
situatie aanzienlijk. De explosieve werking van het
buskruit wordt op zijn voorstel ook verbeterd door het
bijmengen van kaliumchloraat. Tijdens experimenten
met dit mengsel vinden twee personen de dood;
Lavoisier en zijn vrouw ontsnappen er temauwemood
aan.
Revolutie
In 1789 vinden twee revoluties plaats. De chemische
revolutie verloopt rustig, immers, het gevecht tegen de
phlogistontheorie is dan al beslecht. Het verschijnen
van de Traité élémentaire de chimie vormt de
bekroning. Die andere revolutie, op 14 juli, veroorzaakt
wat meer rumoer. Lavoisier heeft de onrustige dagen
ervoor De Launay, de verdediger van de Bastille,
voorzien van zes ton buskruit. Het levert hem geen
Problemen op. Veel emstiger is een misverstand op 6