
Een van de oorspronkelijke motieven achter de herinvoe-
ring van de reis naar Rome was de verwachting geweest dat
daardoor de historieschilderkunst in Nederland tot nieuw
leven zou komen. De resultaten waren evenwel teleur-
stellend. Grandjean, misschien wel de meest veelbelo-
vende onder de schildere, overleed op jeugdige leeftijd. De
enige aspirant-historieschilder die na zijn leertijd in Rome
in Nederland enig succes boekte was Woutherus Mol
(1785-1857) die zieh specialiseerde in onderwerpenuitde
vaderlandse geschiedenis.
Ook voor de landschapsschilders was het effect van de reis
naar Rome niet voorspelbaar. Waar Dupre, die in 1792
naar Nederland terugkeerde, nog een goede markt voor zijn
geidealiseerde landschappen gevonden had, was het artis-
tieke klimaat een generatie later volledig veranderd. In
Rome vonden de schilderijen van Voogd, Teerlink en
Pitloo gretig aftrek; in Nederland vonden zij aanzienlijk
minder waardering. Geen van deze drie landschaps-
schildere is dan ook blijvend naar Holland teruggekeerd na
voltooiing van zijn opleiding in Italie. Voogd en Teerlink
bleven in Rome, Pitloo trok later naar Napels, waar hij
als directeur van de plaatselijke Academie de aanstoot
zou geven tot de ‘School van Posilippo’, een stroming in de
landschapsschilderkunst die in de Italiaanse kunstgeschie-
denis van de 19de eeuw een belangrijke rol zou spelen.
In Nederland zelf werd de algemene smaak na ca. 1815
steeds sterker bepaald door een terugkeer naar de 17de-
eeuwse landschapstraditie, en men verbaasde zieh over de
Afb. 20. P.R. Kleyn - Gezicht op de zogenaamde villa van
Maecenas te Tivoli. Zwart krijt, wit gehoogd, op grijs getint
papier 55,7 x 47.0 cm.
afwijkende compositievormen en de felle tonaliteiten van
de ‘nieuwe Italianisanten’. Hun werk heeft dan ook weinig
betekenis gehad binnen de ontwikkeling van de Nederland-
se schilderkunst. Het is echter de vraag, zoals Dr J.
Offerhaus opmerkt in zijn inleiding tot de catalogus, of men
deze schildere wel naar strikt Nederlandse maatstaven
dient te meten. Bestudeert men hun werk in een bredere
Europese context, dan treedt de originaliteit van hun visie
duidelijk naar voren. In feite vormen deze landschapsschilders
de enige werkelijk Neoclassicistische stroming
binnen de Nederlandse kunst.
De tentoonstelling ‘Reizen naar Rome’ zal vanaf 8 September
tot en met 28 Oktober in Teylers Museum te zien zijn;
daama zal hij worden overgebracht naar het Nederlands
Instituut in Rome. Een groep kunsthistorici stelde de
tentoonstelling samen en verzorgde ook de uitgebreide
catalogus. Behalve werken uit de Italiaanse periode van de
Rome-gangere zullen ook voorbeelden van hun werken uit
hun Hollandse en Franse leertijd te zien zijn, evenals werk
uit de jaren na voltooiing van hun opleiding. Zo hopen de
samenstellers een afgerond beeid te geven van de invloed
die het verblijf te Rome, ‘leerschool der kunsten’, gehad
heeft op een generatie Nederlandse kunstenaars.
C.v.T.
T entoonstellingen
Tentoonstelling ‘H erinneringen aan Italie, kunst en
toerisme in de 18de eeuw’.
Vanaf 14 Oktober tot en met 25 november 1984 is in het
Frans Halsmuseum in Haarlem de tentoonstelling ‘Herinneringen
aan Italie’ te zien. Deze tentoonstelling geeft
een beeid van de Grand Tour, de reis naar Italie, als
afsluiting van de opvoeding in de gegoede standen gebrui-
kelijk. Van dit cultuurverschijnsel komen aan de orde: de
reizigers en hun reisgewoonten, de plaatsen die zij bij
voorkeur bezochten en de neerslag van deze reizen in de
beeidende kunst. Vooral ditlaatste aspect, de schilderijen,
sculpturen en andere Souvenirs die de reizigers mee naar
huis brachten, neemt een belangrijke plaats in. Daartoe
hoort werk van bekende kunstenaars, onder andere Canaletto,
Guardi en Piranesi, en ook van minder bekende,
maar daarom niet minder interessante kunstenaars. Een
groot deel van deze werken wordt in ons land voor het eerst
geéxposeerd.
De tentoonstelling is samengesteld door de Rijksdienst
Beeidende Kunst in samenwerking met drie Nederlandse
musea. Eerder was de tentoonstelling in Den Bosch en in
Heino te zien. Gedeeltelijk tegelijkertijd is de expositie
‘Reizen naar Rome’ in ‘Teyler’ te zien.
Beide tentoonstellingen betreffen reizen naar Italie, maar
zijn toch geheel verschillend. ‘Herinneringen aan Italie’
behelst een belangrijk 18de eeuws toeristisch verschijnsel,
‘Reizen naar Rome’ daarentegen belicht de studiereizen
van Nederlandse kunstenaars, een traditie die aan het eind
van de 18de eeuw herleeft. Bij een bezoek aan beide
exposities is het dan ook interessant het werk van die
Nederlandse kunstenaars te vergelijken met de Italiaanse
kunst, door de toeristen meegenomen.
De 6e postzegeltentoonstelling: China
Sinds de invoering van de postzegels verdwenen of ver-
anderden niet alleen in Europa Staten en daarbij de door
deze uitgegeven postzegels, ook in andere werelddelen,
met name in Azie vond dit plaats. In China werd onder
regering van keizer Kwang-sju (1875-1908) in 1878 de
eerste serie postzegels uitgegeven. De tweede serie ver-
scheen in 1885, terwijl ter gelegenheid van de 60e veijaar-
dag van de keizerin-weduwe een derde serie als herdenking
werd uitgegeven (1895).
Inmiddels veranderde de muntaanduiding van candarin in
dollar, waardoor het noodzakelijk was, deze laatste serie
met de nieuwe muntwaarde te overdrukken.
In 1897 versehenen nieuwe postzegels in cents en dollar
waarden met het opschrift Imperial Chinese Post en reeds
in 1898 werd deze serie in gewijzigde typen met water-
merk uitgeven. Tussen 1902 en 1909 werden deze zegels
ook zonder watermerk gebruikt.
In laatstgenoemd jaar werd een tempelserie uitgegeven ter
herdenking van de regering Hsuan T’ung, de laatste van
het keizerrijk. In 1912 werd China een republiek en de
bestaande zegels werden van een opdruk Republiek China
in Chinese tekens en in twee typen voorzien.
De eerste revolutie, door Soen Yat-sen begonnen, werd in
1912 met een serie postzegels herdacht; na door Yuan
Sje-k’ai te zijn voltooid werd deze gebeurtenis door een
dergelijke serie herdacht.
Onder zijn regering werden nieuwe postzegels uitgegeven,
die van 1913 tot 1933, in twee series met kleine ver-
schillen in de tekening, in gebruik bleven. (Chinese Jonk).
Zowel in 1921 als in 1923 werden enkele herdenkings-
zegels uitgegeven, terwijl zieh twee partijregeringen, een
onder Soen Yat-sen in het zuiden en een onder Tsang-Tso-
lin in het noorden en in Mandsjoerije ontwikkelden waar-
van de leidere op de postzegels van 1928 en 1931-1937
werden afgebeeld.
In 1925 overleed Soen Yat-sen en onder de steeds toe-
nemende Russisch-communistische Propaganda kwam de
tegenstander, generaal Tsjiang K’ai-sjek aan het bewind.
Zijn portret verscheen op de postzegels van 1929. In dat
jaar versehenen herdenkingszegels van Soen Yat-sen
(Mausoleum) en in 1931-1937 kwam een serie met zijn
portret in omloop.
De nu volgende, zeer onrustige periode onder Tsjiang
K’ai-sjek werd op de postzegels tot 1949 gekenmerkt door
de vele portretten van Soen Yat-sen en de inflatie, die de
muntwaarden tot enorme hoogte opdreef (zie de voort-
durend gewijzigde waarde-opdrukken op de zegels).
Toen eindelijk reorganisatie van de munt had plaatsge-
vonden en de laatste serie van Soen Yat-sen was uitgegeven,
hadden de communisten geheel China in hun
greep en werd de bestaande republiek omgezet in een
volksrepubliek onder leiding van Mao Tse-toeng. Zijn
portret is in velerlei vorm op de postzegels van 1950 tot
1968 te vinden.
Vele postzegels zijn nadien alweer uitgegeven; zij vallen
echter buiten deze tentoonstelling, daar zij weinig omtrent
de historische ontwikkeling van China afbeelden.
Gewezen wordt nog op de portzegels van 1904 met opdruk
Postage Due en in het bijzonder op de fijne kleine blauwe
portzegels tot 1932. Vóór de weer onder Mao herstelde
eenheid van het Chinese Rijk werden voor de verschil-
lende onderdelen daarvan postzegels met en zonder opdruk
uitgegeven, terwijl Japan tijdens zijn bezetting van
Mandsjoerije eerst de Chinese zegels met opdruk gebruikte
(1927-1932) en later eigen zegels voor ‘Mandsjoekwo’
uitgaf (1932-1945).
Tussen 1897 en 1927 bezetten Duitsland, Frankrijk,
Engeland en Rusland, Italie en de Verenigde Staten ver-
schillende havensteden en gebieden in Oost-China en
gebruikten daarvoor hun eigen postzegels met overdruk
China.
Deze toelichting geeft uiteraard slechts een fragmentarisch
beeid van de ontwikkeling van China gedurende de
laatste eeuw, namelijk slechts voor zover deze op de postzegels
tot uiting is gekomen.
A. v.d. W.
Mededelingen
Het 4de symposium over w etenschappelijke instrumenten,
Amsterdam.
Van 23 tot en met 26 Oktober 1984 wordt het IVth
Scientific Instrument Symposium gehouden, onder auspicien
van de Scientific Instrument Commission. Het
Symposium wordt georganiseerd door het Nederlands
Scheepvaart Museum in Amsterdam, in samenwerking
met het Museum Boerhaave in Leiden, het Univereiteits-
museum in Utrecht en Teylers Museum.
Instrumenten en instrumentmakers uit de 19de eeuw
vormen het thema van het symposium. De voertaal is
Engels, de onderwerpen zijn van nautische, fysische en
medische aard. Lezingen worden gehouden in het Scheepvaart
Museum. Van daar uit vinden op 24, 25 en 26
Oktober excureies plaats naar respectievelijk het Univer-
siteitsmuseum, Museum Boerhaave en Teylers Museum.
In ‘Teyler’ zal Dr. G.L’.E. Turner een voordracht hou-
den, getiteld ‘19th century Instruments in Teylers
Museum in reflection to the development in Europe
during the period’.
De kosten voor het gehele symposium, inclusief een slot-
diner, bedragen bij opgave vóór 1 September /1 0 0 ,- ,
daama /1 5 0 ,- .
Inlichtingen en inschrijvingen bij W.F.J. Mörzer Bruyns,
Nederlands Scheepvaart Museum, Kattenburgerplein 1,
1018 KK Amsterdam, tel. 020-26 22 55, of bij
A. Wiechmann, Teylers Museum.