
De beklimming van De Saussure en de wetenschap-
pelijke resultaten.
Op 1 augustus 1787 verlaten Horace Benedict de Saussure,
samen met zijn huisknecht en achttien gidsen, onder
wie Jacques Balmat, het klooster van ‘Chamouni’, op weg
naar de top van de Mont Blanc. Hoewel de te overbruggen
afstand in vogelvlucht 2W mijl bedraagt en het hoogte-
verschil 1920 toises (3744 meter), moet het gezelschap
tweemaal bivakkeren en 18 uur klimmen; maar zij bereiken
de top op 3 augustus om 11 uur ’s morgens. Tot half vier in
de middag houdt De Saussure zieh bezig met allerlei
botanische, zoologische, geologische, meteorologische en
fysische waamemingen. In de laatstgenoemde discipline
voordat een bepaalde hoeveelheid water kookt. De Saussure
neemt waar dat dezelfde hoeveelheid water met
dezelfde lamp in Genève reeds na zestien minuten kookt en
aan de oever van het meer zelfs na dertien minuten. Met de
formule van De Luc bepaalt de geleerde het kookpunt op
68,2° Réaumur (85,2° Celsius) bij een atmosferische druk
op de top van 16pouce(6)en 144/160 ligne (43,51 cm Hg).
De moderne tabellen geven als kookpunt van water bij
diezelfde druk 85,1° Cü
De Saussure berekent ook de hoogte van de Mont Blanc
met een gecorrigeerde logaritmische functie. Op grond van
vijf waamemingen bepaalt hij deze op 2450 toises, hetgeen
neerkomt op 4775 meter. Heden ten dage wordt als hoogte
4807 meter aangenomen. Een verschil van zes promille!!
V O Y A G E S
D A N S L E S A L P E S >
P R É C É D É S
D' U N E S S A I
SUR L’HISTOIRE NATURELLE
n é s * tf r i e o k s
D E G E N E V E .
Par Ho»ics-Bés!i>KT D« S A U S S U R E , Prafâfmr de Pbibfipbie dans
l'Académie de Getum.
t o m e p r e m i e r .
A . 1 1 ! I ' I f T E I
Chsz S z äuee FAUCHE, e t Libjsjuee eu Roi.
M. DCC. LXX1X.
Alb. 6. Titelpagina van de Voyages dans les Alpes door
H.B. de Saussure.
doet hij met de kwikbarometer van Reaumur, zijn belang-
rijkste proeven. Dat zijn de bepaling van het kookpunt van
water en de berekening van de hoogte van de Mont Blanc.
De precisie van de resultaten toont de buitengewone
kwaliteiten van deze geleerde.
Met een lamp die brandt op ‘wijngeest’ (ethanol) volgens
het principe van de lamp van Argand, duurt het een half uur
Slotbeschouwing
De verbeten pogingen van De Saussure om de Mont Blanc
te bedwingen verdienen onze grootste bewondering. Deze
grote wetenschappelijke en sociale gebeurtenis baarde in
heel Europa opzien; de maquette van Exchaquet levert
hiervan het bewijs.
Afb. 6 .7 . De afdaling van de Mont Blanc tijdens de beroemde tocht
van H.B. de Saussure in 1787.
Wat lag er aan die hardnekkigheid ten grondslag? Natuur-
lijk het verlangen, de mens eigen, om altijd hoger te willen
gaan dan te voren, maar er waren ook wetenschappelijke
redenen. Allereerst wilde De Saussure de ijle atmosfeer
bestuderen (proeven ter bepaling van de kleur van het
hemelgewelf, het kookpunt van water...). Dit was geheel in
overeenstemming met de ontwikkeling van de natuurkunde
in die tijd. Belangrijker is echter nog dat hier de oorsprong
van de geologie als exacte wetenschap ligt. De Saussure
voerde die benaming trouwens in. Met een verblüffende
intui'tie voorvoelde hij wat de geologen nu het ‘superpositie-
principe’ noemen. Dit houdt in dat een onderliggend
gesteente ouder is dan het hoger gelegen. Het graniet van de
Mont Blanc was in zijn idee het oudst. Hij noemde dat het
moedergesteente, la protogine1. De structuur van de Mont
Blanc is te vergelijken met een geschud spei kaarten,
waarbij de oudste lagen dan juist het hoogst gelegen zijn.
Vec Jpeaa fita ctdqut monet, renimque novatrix,
Es aUis aliai reparût datura figurai.
Voor De Saussure bestand er geen twijfel over dat het
oergesteente van het belangrijkste continent, Europa, op de
top van de hoogste berg te vinden was.
Met geheel andere technieken weten de geologen nu dat de
Alpen geen echt oude bergen zijn, maar het begin van de
geschiedenis van de aarde blijft voor hen een onderzoeks-
doel. Proberen zij nu de sporen in Groenland en Zuid-
Amerika te vinden, hun beweegredenen zijn dezelfde als
die van De Saussure.
Het spreekt vanzelf dat het model van de Mont Blanc een
plaats verdient tussen de permanent geëxposeerde objecten
van het Mineralogisch-Paleontologisch Kabinet.
We spannen ons in om die plaats snel, maar toch verant-
woord te creëren.
L.T.
Noten en literatuur.
1. Tieskens, R.W., Snoep, D.P. en Van Wezel, G.W.C.,
Het Kleine Bouwen, Tentoonstellingscatalogus, (1983), Zutphen.
2. Bezoekers aan dit onderdeel van de Invalides wordt dringend
aangeraden een zaklantaam mee te nemen. Daglicht treedt slechts
spaarzaam binnen; kunstlicht ontbreekt!
3. De Saussure, H.B., Voyages dans lesAlpes, 4vol., (1779-1786),
Neufchätel.
4. Oude lengtematen: 1 toise: 1.949 m, 1 ligne: 2.117 mm.
5. Salep: slijmachtige stof uit de knollen van sommige soorten
orchideeën, gebezigd als middel tegen buikloop. (V an Dale, 1961)
6. Oude lengtemaat 1 pouce: 1 Parijse duim: 2.54 cm.
7. Grieks: protos: eerste, en gunè: vrouw.
Hollandse Panorama’s
een landschapstype in breed perspectief
Tijdens de zomermaanden is in Teylers Museum een
expositie te zien van panoramalandschappen, gekozen uit
eigen bezit. Het is een thematische tentoonstelling, waarin
verschillende ontwikkelingen worden belicht, die het pa-
norama als beeidtype heeft doorgemaakt. Een publicatie,
die bij de expositie is uitgegeven, biedt een catalogus van
de tentoongestelde werken en een inleiding over het
öntstaan en karakter van deze beeldsoort.
Het panorama wordt daarin omschreven als een type
landschap, dat een gebied in een breedtewerking toont. In
deze zin heeft het in de 17de-eeuwse Hollandse kunst zijn
grootste bloei beleefd, hetgeen in de tentoonstelling tot
uitdrukking komt in tekeningen van onder anderen Albert
Cuyp, Roeland Roghman en Philips Köninck. Ook enkele
etsen van Rembrandt zijn geexposeerd, waaronder het
bekende landschap met de drie bomen.
Hebben kunstenaars in de 18de eeuw weinig belangstel-
ling voor het panorama gehad, in de 19de eeuw leeft de
interesse op. Dit is ge'illustreerd met tekeningen van G.J.
Michaelis, A.J. Couwenberg en Andreas Schelfhout.
Afb. 8. Philips Köninck (1619-1688)-P anorama zwart krijt, pen
en penseel in kleur.
Wanneer we de afgebeelde landschappen van Rembrandt
en Köninck vergelijken, valt vooral een verschil in de
beeldopbouw op. De ets van Rembrandt onderscheidt zieh
door een opbouw met een zijvleugel, in de vorm van een
dijkje met drie bomen. Links daarvan ontstaat een pano-
ramische kijk op het landschap, met aan de einder het
profiel van de stad Amsterdam. In de linker bovenhoek
valt een aantal zwaar aangezette lijnen op, dat een mooi
tegenwicht vormt voor de boomgroep en het beeid in
harmonie brengt.
Afb. 9. Rembrandt (1606-1669)-D e drie bomen ets, met droge
naald en burijn.
Zoals Wolfgang Stechow heeft beschreven in zijn Studie
over de 17de-eeuwse Hollandse landschapskunst, is de
compositie met een zijvleugel kenmerkend voor veel
panorama’s uit de eerste helft van de eeuw. Rond 1650
laten echter steeds meer kunstenaars de vleugel achter-
wege en ontstaan landschappen, waarbij de horizon over
de volledige breedte van het beeid zichtbaar is. Hier vormt
het panorama van Philips Köninck een voorbeeld van.
De Zwitserse kunsthistoricus Gustav Solar heeft in zijn
Studie over het panorama de aandacht gevestigd op een
bijzondere theorie van Jay Appleton, die het verschil in