
de mogelijkheid om een belangrijk gebied in drie dimensies
weer te geven op zo’n schaal dat het afgebeelde duidelijk en
overzichtelijk is.
In het midden van de 17de eeuw gingen de ingénieurs van
Louis Quatorze (Tessier de Derville, Daubancourt, Colli-
quet en Nezot) om die redenen versterkte Steden, citadellen
en forten op schaal nabouwen. Deze maquettes bevinden
zieh in het Musée des Plans Reliefs, een onderdeel van het
Hôtel des Invalides in Parijs. Dit unieke muséum2 bezit
momenteel een honderdtal van dergelijke modellen waar-
van de schaal onveranderlijk 1:600 bedraagt. De citadel
van Marseille, het De de Ré en Bel De zijn het oudst, de stad
‘Maestricht’ (de enige Nederlandse vertegenwoordiger) en
Briançon met verdedigingswerken het meest opmerkelijk.
In de loop van de tijd vervolmaakte men de techniek om
maquettes te bouwen. Dan werden ook historische gebeur-
tenissen uitgebeeld, zoals de verdediging van Mazagran, de
slag bij Austerlitz en de tocht van de legers van Napoleon
over de Alpen, die eveneens in de Invalides zijn te zien.
Ook werden dan om wetenschappelijke of toeristische
redenen maquettes van een landschap vervaardigd. Wat
het laatste betreff, was Leonard Gaudin de Genève
(1762-? ) één der eerste bouwers. Emailleschilder van huis
uit kreeg hij vooral bekendheid met zijn gekleurde modellen
van de Simplon, de Jura, het gebied rond het meer van
Genève en de Sint Gotthard. Vanaf het midden van de
jaren tachtig van de 18de eeuw overtroffen de maquettes
van C.F. Exchaquet die van Gaudin in schoonheid. De
laatste werd daarop een plagiaris van de eerstgenoemde.
De Zwitser Charles François Exchaquet (1746-1792) was
algemeen directeur van de Smederijen van Servoz in de
Haut Faucigny. Als verzamelaar van mineralen legde hij
zieh toe op het schetsen van kaarten en de vervaardiging
van verschiDende modellen van de St. Gotthard en van
Wallis op drie verschiDende schalen. Zijn belangrijkste
Afb. 2. Demaquettevanhetdalvan‘Chamouni’m etdeMontBlanc,
vervaardigd in 1787 door C.F. Exchaquet.
werk is de maquette uit 1787 van de Mont Blanc met het dal
van ‘Chamouni’ als herinnering aan de beklimming vna
deze berg door H.B. de Saussure en zijn gezelschap op 3
augustus van hetzelfde jaar. Deze tocht is beschreven in de
Voyages dans les Alpes*; de maquette bevindt zich, zoals
gezegd, weer in Teylers Muséum.
He t model van de Mont Blanc in Teylers Museum
Martinus van Marum verwierf het model voor Teylers
Museum in 1799, bij de heer Lupps in Amsterdam, voor
negen gulden. Het veelkleürige object, nog steeds in een
volmaakte staat, geeft het dal van ‘Chamouni’ nauwkeurig
weer: vanaf de Pont Pellesier tot aan de Balmepas, de grens
van Waüis; met de bergketen van de Mont Blanc als
zuidgrens en die van de Brevent als noordgrens. Het model
bestaat uit een houten geraamte waarop geprepareerd en
voorgevormd papier mâché is aangebracht. De afmetingen
bedragen 100 x 64 x 35 cm3 en de schaal bedraagt 1 ligne
op 18 toises(4), i. e. 1:15000. De gehele maquette geeft dus
een gebied weer van 120 km2. Ongebruikelijk is de
oriëntatie zuid-noord. Van oost naar west volgen achter-
eenvolgens de gletsjers van de Tour, de Argentiere, het Mer
de Glace, de Bossons, de Taconnay en de Bionnafay elkaar
op. Vier messing staafjes geven de vier windstreken aan, de
basis van de maquette is het niveau van het Meer van
Genève. Wegen en paden zijn rood gekleurd, de in cultuur
gebrachte grond is gelig, rivieren en beken zijn wit, en het
zijn maar liefst kwartskristalletjes die de gletsjers aangeven!
De Saussure verwijst in de delen II en IV van zijn Voyages
naar verschiDende plaatsen en morfologische structuren in
het gebied, welke met nummeretiketjes op het model zijn
aangegeven. Schubachtige lamellen geven natuurgetrouw
de wanden en de ruggen van de bergen weer. Tintverschil-
len duiden vegetatieveranderingen en morenes aan. Rode
stippeDijntjes tonen de route van drie der eerste beklim-
mingen van de Mont Blanc (1760, 1786 en 1787).
Bij het model behoren drie handgekleurde kopergravures
die Van Marum eveneens in Amsterdam kocht, voor dertig
gulden. De eerste is een perspectief van het gebergte. De
jÜ
Afb. 3. Afbeelding van het dal van ‘Chamouni’ met de Mont Blanc.
Handgekleurde kopergravure. Details van het gebied gelegen
binnen de bovenste ovale markering zijn te zien bij
afbeelding 4. Binnen de onderste ovale markering bij afb. 5.
twee andere geven een levendige indruk van de beklimming
en de afdaling door De Saussure en zijn gezelschap in
1787. De geleerde heeft een rode mantel aan en de
stoutmoedige gids Jacques Balmat, bijgenaamd ‘Mont
Blanc’, is in het groen gekleed. De dragers vervoeren
dekens, manden met leeftocht (aardappelsalep5 van Mr.
Parmentier met bouiUontabletten en brood), trommels met
kwikbarometers van Reaumur en ladders om spleten en
sneeuwholtes te passeren.
Afb. 4. Het gezicht op het Mer de Glace en het Hôpital de Blair
vanaf de top van de Montavert. Tekening van C. Haquert.
Afb. 5. Het gezicht op debronnen van deArveron. Tekening van C.
Haquert.
Bij het model horen eveneens twee panoramatekeningen
van Carel Haquert uit 1781. Hierop zijn twee momenten te
zien van een beroemde beklimming in augustus van hetzelfde
jaar. Deze worden beschreven in de paragrafen 607,
714 en 620 van deel II van de Voyages. De titels luiden:
Het gezicht op het Mer de Glace en het Hôpital de Blair
vanaf de top van de Montavert, en Het gezicht op de bron-
nen van Arveron. Op het model zijn deze detailopnamen
respectievelijk terug te vinden bij de nummers 60 en 5 7 (zie
afbeelding).
De twee in Bazel gedrukte beschrijvingen zijn van Chrétien
de Mechel. Deze zijn eveneens door Van Marum bij het
model gekocht. De een geeft een uitleg van de maquette, de
ander, Relation abrégée d ’un voyage à la cime du Mont
Blanc (Voyages, deel IV, p. 141-216), verhaalt tôt in de
bijzonderheden het verloop van de expeditie in 1787: de
personen die meegingen, het humeur, de gevolgen van de
ijle lucht en tenslotte de wetenschappelijke waamemingen
en experimenten.
Twee handschriften completeren deze documentatie. Het
eerste is een klad van zeven blaadjes en het andere is een
door een copiïst geschreven netbrief. Het in vieren ge-
vouwen klad is ter plekke op de waamemingsplaatsen van
een beklimming geschreven. De schrijver, vermoedelijk
Exchaquet, geeft een overzicht van technische problemen:
de bepaling van de schaal en de berekening van de hoogte.
Van Marum verwierf dit uiterst belangrijke document pas
later, waarschijnlijk op 18 juli 1802, bij de broer van
Exchaquet die hij dan ontmoet te Aubonne in Zwitserland.
Horace Benedict de Saussure, alpinist en geleerde.
Pogingen om de top van de Mont Blanc te bereiken.
Horace Benedict de Saussure (1740-1799) uit Genève is
fysicus, geoloog, lid van diverse académies, alpinist, kort-
om, een der groten van de 18de eeuw. Gebiologeerd door
de bergen laat hij in 1760 in aüe parochies van het dal van
‘Chamouni’ bekend maken dat hij een aanzienlijke som
gelds uitlooft aan degene die eenbegaanbare route vindtom
de top van de Mont Blanc te bereiken. Hij belooft zelfs de
dagen te vergoeden van hen die een vruchteloze poging
ondememen.
Onmiddellijk in 1760 ondemeemt Pierre Simon een poging
de berg te beklimmen langs de kant van de Tacul via de
gletsjers van de Buissons, helaas tevergeefs. Pas in 1775
wagen François Paccard, Jacques Balmat (‘Mont Blanc’)
en twee andere gidsen de tocht via de Cote. Niets lijkt een
succès in de weg te staan tôt zij, sneeuwblind en happend
naar zuurstof in de ijle lucht, terug moeten keren.
Weer veel later, in 1783, proberen Jean Marie Coutet,
Lombard Meunier, bijgenaamd Jorasse, en Joseph Carrier
het opnieuw langs dezelfde weg: versuffmg dwingt hen voor
het bereiken van de top op hun schreden terug te keren.
Eind 1783 mislukt een poging van Bourrit via la Cote, en
in 1784 halen ook Bourrit, Cuidet en Marie Coudet, die het
via l’Aiguüe du Goûté proberen, de top niet.
Op 13 december 1785 vertrekken vader en zoon Bourrit,
vader en zoon De Saussure, Pierre Balme, Marie Coudet,
Gervais, Cuidet en nog tien anderen via l’Aiguüe du Goûté.
De koude sneeuw zorgt ervoor dat zij op een hoogte van
1935 toise (ongeveer één kilometer van de top) niet verder
kunnen.
Injuni 1786 reizen Pierre Balme en Marie Coudet af via la
Pierre Ronde; Jacques Balmat en Michel Paccard via la
Cote. Zij komen zelfs niet verder dan du Goûté, maar
tijdens de afdaling zondert Jacques Balmat zich af en hij
ontdekt een mogelijke route.
Die vondst moedigt Balmat aan om in gezelschap van
Michel Paccard in augustus 1786 zijn poging te herhalen,
en ja! Zij bedwingen de onneembaar geachte Mont Blanc!
In dezelfde maand probeert Balmat het nog een keer, maar
nu lukt het hem niet.
Op5juli 1787 slaagt Jacques Balmat er in, nu met Michel
Cachat en Alexis Toumier, voor de tweede keer de top te
bereiken.