![](./pubData/source/images/pages/page4.jpg)
verplicht is de eerste geldige beschrijvingen vanaf
genoemd jaar te blijven raadplegen, wil hij niet het
risico lopen dat hij een plant als ‘nieuw’ beschrijft
waarvan vroeg of laat blijkt dat een al dan niet verre
voorganger de soort reeds beschreven had.
Nicolaus Jacquins omvangrijke systematische oeuvre
bevat dan ook honderden eerste beschrijvingen van
plantesoorten. In 1785 publiceerde hij een boekje
Anleitung zur Pflanzenkenntnisz nach Linne’s
Methode, een collegedictaat waaruit zijn nauwe
verwantschap met Linnaeus duidelijk blijkt: een
praktisch en zeer nominalistisch ingesteld taxonoom.
Zijn herbarium bleef helaas niet bijeen: het is verspreid
over Wenen (Natuurhistorisch Museum) en Londen
(Linnean Society en British Museum Nat. Hist.). Dat
van zijn zoon werd wel in zijn geheel door het Weense
museum aangekocht, dit is echter minder belangrijk van
inhoud. Nicolaus Jacquin overleed in 1817 te Wenen
in zijn eenennegentigste levensjaar. Linnaeus zelve had
reeds in 1759 met het Myrsinaceeengeslacht Jacquinia
de naam van zijn bevriende jongere collega vereeuwigd.
De beide Jacquins hebben een uitgebreide
briefwisseling gevoerd met onze Martinus van Marum:
52 brieven in de periode 1791-1822. In 1791 was de
zoon Joseph Franz op een studiereis door Europa te
Haarlem bij Van Marum op bezoek om diens
plantentuin te bekijken. Zoals bekend, kweekte Van
Marum later op zijn buiten Plantlust aan het Zuider
Buiten Spaame enkele duizenden soorten planten.
Aangezien ook Van Marum een bijzondere voorliefde
had voor de succulenten, kwam een intensieve ruil van
planten en zaden op gang tussen Haarlem en Wenen,
vooral met soorten uit de geslachten Agave, Aloe en
Mesembryanthemum. Het was eveneens Van Marum
die de Jacquins een dienst bewees door bij de
papiermakers Jacob Honig & Zoonen te Zaandijk het
papier aan te kopen voor verscheidene van Jacquins
werken, die door de auteur zelf werden uitgegeven,
zoals destijds niet ongebruikelijk was. Blijkbaar was
goed papier kort na 1800 in Wenen kostbaar!
Joseph Franz (1766-1839), die Nicolaus in 1797 als
hoogleraar in de plantkunde te Wenen opvolgde, was
als botanicus de mindere van zijn vader. Hij heeft ook
niet veel gepubliceerd, maar bleef enigszins in de
schaduw van de beroemde, energieke en vitale
Nicolaus; het blijkt o.a. uit het feit dat hij de
briefwisseling met Van Marum voor zijn hoogbejaarde
vader verzorgde.
Behalve Joseph Franz hadden de Jacquins nog twee
kinderen: Gottfried (1763-1792) en Franziska (1769-
1853). Beiden zijn bekend gebleven door hun relaties
met Mozart. Franziska was een van Mozarts
begaafdste pianoleerlingen. Voor haar schreef hij in
1786 de pianopartij van zijn klarinettrio K.498 en het
volgende jaar de vierhandige pianosonate in C, K.521.
Aan Joseph Franz droeg Mozart in 1787 een dubbele
canon op met de ontboezeming ‘Don’t never forget your
true and faithfull friend Wolfgang Amade Mozart’.
Vooral echter met Gottfried was Mozart zeer bevriend.
Vermaard is de brief die hij aan Gottfried Jacquin
schreef vanuit Praag over de ontvangst aldaar van zijn
opera Figaro. Ook hem droeg Mozart enkele
liedcomposities op.
m : § :t í m ú U A JOSIPKl JACOIUX ' 0 SOJjCTAWIM STIRPIUM
á aMUUCANAMIM
f HISTORIA IM
Ai LUWMLANUM fttfiTÉMA tX&TKHMINAT/E. g SMf:
ÜftMMIIfe M :
*bou£&r is vio is.\. lc ístísk v ík o n v. / v'rv
1 I j
f lL i “ - gm ¡
. W k L jí» Æ É sË t
Afb. 9. Titelbladzijde van Selectarum Stirpium Americanarum
Historia.
Tot de bekendste boeken van Nicolaus Jacquin
behoren:
1. Selectarum Stirpium Americanarum Historia, le
ed. 1763, waarvan vooral de 2e editie uit 1780 uiterst
zeldzaam en gezocht is; deze had een oplage van
slechts 18 exemplaren en bevat 260 originele gekleurde
tekeningen (afb. 9).
2. Hortus Botanicus Vindobonensis, 3 vols. 1770-1776
met 300 kopergravures, welke evenals alle volgende
met de hand zijn ingekleurd; dit betreff dus de
universitaire plantentuin.
3. Flora Austriaca. 5 vols. 1773-1778 met 500
gravures (afb. 10).
4. Icônes Plantarum Rariorum. 3 vols. 1781-1793 met
648 gravures.
5. Plantarum Rariorum Horti Caesarei Schoen-
brunnensis. 4 vols. 1797-1804 met 500 gravures.
P f
¡ ö l
■HK IêêéM
Afb. 10. Titelplaat van deel III van Florae Austriacae.
6. Stapeliarum in Hortis Vindobonensibus... 1 vol.
1806 met 64 gravures.
7. Fragmenta Botánica. 1 vol. 1809 met 138 gravures.
Ter gelegenheid van de dag van de Vrienden van
Teylers Muséum op 16 juni 1984 zal in de ‘opkamer’
van de Bibliotheek der Stichting een keuze uit onze
collectie boeken van de Jacquins worden
tentoongesteld, waaronder de bovenstaande titels.
J.G. d.B.
Een merkwaardige vredespenning
Teylers Penningkabinet bezit een interessante
vredespenning uit 1714 die tot nu toe nauwelijks is
opgemerkt *). Het is een geheel gegraveerd stuk van 58
mm doorsnede. Op de ene zijde Staat een gesloten
ronde tempel, op de architraaf ‘Na de sluiting van
Janus’: erboven hangen aan een breed gedrapeerd lint
de wapens van Spanje, Frankrijk en de Republiek; längs
de rand ‘Hij heeft in eendrachtige vrede verbonden’ en
in de afsnede ‘26 juni 1714’ (afb. 11). De andere zijde
vertoont een naar links schrijdende vrouw met geheel
omsluierd hoofd, die een armstuk van een hamas
waaruit vruchten vallen, achter zieh werpt (afb. 12).
Links ligt een Stapel oorlogstuig: trommel, mortier,
kogels, vaandels, zwaard, trompet enz.; rechts een
ploeg, een spade en een heim waaruit korenaren
omhooggroeien. Längs de rand Staat op een banderol
‘Zie, een tweede Pyrrha en een gedaantewisseling der
dingen’, in de afsnede ‘Na de grondvesting van de vrede
26 juni 1713’.
Afb. 12. De vrouw.
De penning heeft kennelijk betrekking op het langdurige
vredescongres te Utrecht, dat een einde maakte aan de
in 1702 begonnen Spaanse Successieoorlog. Daar
kwam op 11 april 1713 een vredestractaat tot stand
tussen Engeland en Frankrijk, twee dagen later tussen
de Republiek en Frankrijk en wat later, op 13 juli
tussen Engeland en Spanje. Maar het duurde nog bijna
een jaar-w aarin overigens in de Nederlanden geen
militaire acties meer plaats vonden — voordat ook de
Duitse Keizer zieh bij de uitkomst neerlegde en op 7
maart 1714 te Rastadt met Frankrijk tot
overeenstemming kwam; pas daama kon op 26 juni
1714 de vrede tussen de Republiek en Spanje te
Utrecht worden getekend.
Op dit laatste verdrag waardoor de oorlogstoestand in
West-Europa volledig beeindigd was, heeft de
afgebeelde sluiting van de Janus-tempel betrekking: de
datum en de wapens van beide partijen met dat van
Frankrijk als bemiddelaar ertussen maken dat duidelijk.
De aan de Romeinse geschiedenis ontleende symboliek
van de gesloten Janus was overigens al meermalen op
penningen bij vredessluitingen gebezigd: de vormgeving