Dezc Verhandeliiig is ook in hei Tìjdschrlfì voor nat, Geschiedenis en Physiologie grcplaatst.
Tau deze afzonderljjkc uitgave in folio ziju sleclils 50 Exemplaren gedriikt.
Reeds voor ruim twce jaren ^af ik iiiijn TOonicmen le kenneu om eenc monograpiiie van de
naluurlijke faraille dcr Prosimii te bowerkcn. ]k was daartoe bepaaldclijk opgewekt door versclñUende
belangrijke en m!n bekende Toorwerpen, in 's Rijks Miiseum te Leiden voorlianden.
Daaronder bevond zich ook de scliedel Tan eeuen jongen PoUo en, geijjk ilt later bemerkto, eene
huid van dit zelfde merkwaardig-e dier, welke, toen ilt van dezen schedcl meldiiig maakle (]),
nog niet ¡ii de TerEaincling: gerangschikt was. Ik liad sleeds lioop, dat een jeugdig, op do kust
van Guinea voor het Mnseum ijTerig werkzaani verzanielaar, ons veelllgt een volwassen voorwerp
van dit zeldzame dior zon overzenden. In dio verwaohting tot nog toe te Icur gesteld, wil ik
tlians niet langer dralen met niijne aanteekeningen, zoo ais ze zijn, bekend te maleen. Ik gevoel
ecbler, dat mijn arbeid onvolkomcn is en dat tot eone voUedige nionographie do vcrgelijkiiig
dcr voorwerpen in de Jliisea van Parijs en Londen noodzakelijk zon zijn, "wollce ik in de laalste
jaron geene gelegcnbeid bad te bezooken. Ik maak derbalve geene aanspraak op ceno volkomenheid,
dio bnitcn mijn bereik lag, en gcef slccbts bijdragcn, outlocnd uit de ouderzoekingen en
waarnemingen, die ik in het líijks Museum kon in hcl werk stellen.
§. 1. OoenigC van de famiUe der LEMUHIDJE.
Het grootste gedeelte der soorten van deze klcine groep van zoogdieren wordt op het eiland
Madagaskar gcvondcn. Andcre soorlen leven in de hecte gewcsten van Azie en op de eilanden
ten zuidon van cUt werelddeel; eenigen op het vasteland van Afrika. üit JXienw-Holland en de
eilanden dcr stille Zuidzce zijn er mij geene bekend. Geheel vrecmd is deze familie aan het
westelijk halfrond onzcs aardbols.
Tot de apen naderen deze dieren door het bezit van cenen aTgezonderden dnim aan de vier
ledematen. Jlle hebben aan de voor- en aehterpooten vijf vingers. Deze dieren hcbbcn de snijtanden
der bovenkaak aan de bnitenzijdc der tnssohenkaaksbeendcren en digt bij de hoeklanden
gcplaatst, zoodat de voorrand van den mond van boven zonder tanden is. De onderste snijlandcn
zijn smal cu lang, cu Kggen genieenlijk met de punten bijkans waterpas naar voren 'gcrigt.
De nagels zijn plat, uitgonomen die van den Iwecden vinger der aehterpooten, wclke spits toeloopt
en opgerigt is.
Het gelal der tepcls is lücr niet mcer, zoo ais bij de apen, standvastig twee, maar bij sommige
soorten vindt men er vier. Tan de onüeedknndige bijzonderhedcn door de Solu-ijvers vermcld,
is de twcehoornige ulerus bovenal merkwaardig, waardoor deze dieren van de apen ondersoheiden
en vcrder van den menschelijken vorm vei-wiidcrd worden. Over osteologisohc bijzonderheden,
tot wier opmerking wij zelve gelegenhcid hadden, volgen later nog eenige aanteekeningen.
Over de snij lauden der onderkaak hebben Avij vrocgcr gehandeld en opgeteekend, dat de twce
buitenste, die stcrker zijn, door nieuwere Schrijvcrs ais hoeklanden wordcu aangenierkt, vol-
(1) Ttjdschri/l voor nalmrl. Gcsc/t, en Physiul., Till. 1841. bl. 341.