Een
bruinvisschedel
van de
Links: recente bruinvisschedel
rechts: schedel
van de protobniinvis.
Vergelijk de welvende
hersenschedel na het
neusgat bij de bruinvis
en de uitsteeksels bij de
bovenkaak.
Foto: Klaas Post
Bosch vond het schedeltje in de maand juni van het jaar
1938, toen hij achttien jaar was. Met de N.J.N., de
Nederlandse Jeugdbond voor Natuurstudie, was hij ver-
scheidene malen naar de Needse Berg in Gelderland ge-
weest. Deze berg werd afgegraven voor zand, dat door de
plaatselijke ijzergieterij gebruikt werd om afgekoelde giet-
stukken mee te zandstralen. Met kiepkarretjes vervoerde
men het zand over spoorrails naar de gieterij. Walvisresten,
vooral wervels, kwamen er redelijk veel in voor. Deze werden
door de werkers van de groeve opzij gelegd voor verza-
melaars. Bosch had er graag een fietstocht van heen en te-
rug 30 kilometer voor over en nam dan zoveel mee als zijn
fietstas dragen kon.
Nu was hij terug en zag hij op onbereikbare hoogte de con-
touren .van een complete walvis in de wand. En alsof het de
ln 2001 we rd aan Tey lers Muse um een kleine
s ch ed el van een wa lv isac h tig e ge schonke n
door de heer H .C . J . Bosch uit H i lve rsum.
De sch edel ging v e rg e ze ld van v ijf we r v e ls .
D e ze hören echter duid elijk niet bij de schedel
en b estaan uit een draaier, een andere
n e kw e r v e l . een le n d e nwe r v e l en twee
s ta a r tw e r v e ls . In C ran ium, het blad van de
We rkg ro e p Pleistoce ne Zo o g d ie re n , kondigde
Bosch in 1999 al aan dat dit stuk ooit samen
met de w e r v e ls in Tey lers Muse um terecht
zo u d e n kome n .
vooraankondiging was geweest voor een belangrijke vondst
die hij zou gaan doen zag hij plots een walvisachtig stukje
uitsteken. Voorzichtig haalde hij het uit het harde zand te-
voorschijn door met de pen van een bankhamer het zand op
ruime afstand van het schedeltje weg te krabben om het
tenslotte los te breken. Onbewust het belang van zijn ont-
dekking onderkennend deed hij het uitprepareren thuis.
Gelukkig maar, want het bot uit de zanden van de Needse
Berg is erg breekbaar en vooral dit schedeltje is heel fragiel.
De schedel is afkomstig uit een Boven-Miocene laag (5-10
miljoen jaar), uit fijn tot zeer fijn hoekig bruingeel kwarts-
zand (de Afzetting van Zenderen). Alle zoogdierfossielen
hebben de kleur van dat zand aangenomen en zijn ook
okergeel gekleurd.
Medewerker van EcoMare bij een bruinvis. De bruinvis Phocoena phocoena is de kleinste dolfijn van de Noordzee. Hij wordt in het Duits Schweinfisch en door Engelssprekende zeelui wel 'the puffing pig* ge-
noemd, het puffende varken. 'Puffing' vanwege het puffende geluid dat hij maakt bij het ademhalen en 'pig' vanwege zijn opgetrokken mondhoeken wat hij gemeen heeft met het varken. Voor mensen lijkt het
net of hij altijd lacht Bruinvissen spoelen regelmatig aan op onze kust. veel vaker dan de andere dolfijnen: het is dan ook de meest voorkomende dolfijn in onze wateren. Foto: EcoMare. Texel
Bosch heeft zijn schedeltje nooit kunnen determineren.
Hij dacht aan een zeer jonge baleinwalvis omdat daar veel
wervels van gevonden zijn, die als zodanig zijn gedetermi#
neerd door de grote kenner van fossiele walvissen dr. A.B.
van Deinse. Dit was de man die ook voor Teylers Museum
veel fossielen op naäm heeft gebracht, en die het museum
enkele modellen van walvisschedels heeft geschonken, zo-
als het model van Dorudon atrox uit de Tweede
Fossielenzaal. We beloofden de heer Bosch het schedeltje te
laten determineren en daarvoor namen we het mee naar de
heer Klaas Post, verzamelaar en kenner van fossiele walvissen
te Urk.
Bij de eerste indruk dacht deze meteen aan een bruinvis, de
kleinste dolfijn die regelmatig aanspoelt op onze kust. Dit
niet alleen op grond van de grootte, maar ook vanwege de
bolle uitsteeksels voor het neusgat van onder andere de bovenkaak,
specifiek voor bruinvissen. Deze uitsteeksels waren
echter wel heel groot, veel groter dan die van de huidige
bruinvissen. En er was meer. Bij een bruinvisschedel weift
de hersenschedel na het neusgat enorm op. Bij deze schedel
loopt de schedel na het neusgat gewoon rechtdoor. Zo is er
een groter verschil te zien tussen deze twee schedels dan
tussen de schedel van een Australopithicus en dat van een
moderne mens.
Post had enkele maanden eerder in Brussel de rest van een
primitieve bruinvis in handen gehad, een rostrum. Van dat
rostrum, het vooruitstekende deel van de snuit, was alleen
bekend dat het uit de buurt van Antwerpen kwam, maar
dat is een ruim begrip. Bij Antwerpen komen zowel
NJN-groep bij de Needse Berg. De N J.N.. de Nederlandse Jeugdbond voor Natuurstudie bestaat dit
jaar 80 jaar. De N J.N. organiseert excursies en kampbijeenkomsten. Jongeren van 16 tot 25 jaar
kunnen er lid van worden. Voor veel biologen was het de eerste grondige kennismaking met de na-
tuur. De heer Bosch kent nog steeds de namen van veel planten en herkent de zang van veel vogels.
hoewel zijn grote liefde fossielen betreft Het grootste deel van zijn verzameling bestaat uit fossiele
schelpen en slakken. Foto: HJ.C.Bosch
l teylers ;