
Afb. e. Jan Sluijters. Studie voor Dame met hoed
Het schilderij in het Stedelijk heeft in de loop van de tijd
bijzonder veel waardering gekregen. Zo schreef prof. Huib
Luns (1881-1942): '...het eerste portret in grooten stijl,
waar kleur en tekening een tragiek suggereeren, die heel
het werk op een zeer hoog plan brengt. In de conceptie
möge misschien iets aan Gustav Klimt herinneren (hierbij
kan men bijvoorbeeld denken aan het bekende sc h ild e rij^
van Judith, eveneens met gesloten ogen), volkomen origi-
neel is de kleurpracht van het tot rijkdom geschilderde
costuum. De sourdine op het parelmoeren coloriet bepaalt
de stemming van deze diep-menschelijke figuur, die hoog
uitgaat boven de eigenlijke portretopgave. Wat de vereen-
voudigingen van het kubisme in Sluijters' hand vermögen
op de glanzing en straling van de zilvertonen van dit schilderij,
stelt ons voorgoed gerust omtrent het coloristisch
talent van den jongen meester....' 1°
Afb. d. Jan Sluijters.
Studie voor Dame met
hoed (Stedelijk Museum.
Amsterdam)
lustreert dat Sluijters in zijn portretten experimenteerde
met allerlei vormen, kleuren, beeiden en ideeen. De es-
sentie van een portret, het zo goed mogelijk 'vangen' van
de persoon, stond bij de kunstenaar voorop. Het 'expressionistische'
aspect kan men terugvinden in zijn gehele
oeuvre. In het grote portret van Jeanne in het Stedelijk
Museum is de objectieve vorm minder belangrijk, de emo-
tie is zonder omwegen omgezet in lijn en kleur. Hoewel er
veel kleur zit in het schilderij, overheerst een ingetogen
indruk. Het bovenlichaam Staat als het wäre in de schijn-
werpers, waardoor de nadruk op dit deelkomt te liggen.
Op deze wijze krijgen de emoties van de vrouw, wier ogen
en wenkbrauwen juist weer in de schaduw liggen (een
werkwijze die Sluijters vele malen herhaalde), en haar ex-
tatische toestand extra aandacht. Ze lijkt 'met beide benen
op de grond' te staan, maar met het hoofd 'in de wölken'.
De contouren van het overdreven langgerekte onderli-
chaam zijn duidelijk. Naar boven toe worden de contouren
steeds vager, waardoor het lijkt alsof ze uit haar lichaam
treedt. De achtergrond is onduidelijk-(hangen er gordij-
nen?). Achter de linkerarm waarover een bontstola met
pantervlekken hangt is een vlammend rood te zien, alsof
het brandt.
VOORSTUDIES
Behalve de voorstudie in plieverf in Teylers Museum, zijn
er tenminste drie voortekeningen voor het grote portret
bekend, waarbij de kunstenaar telkens een ander aspect
van het onderwerp heeft bestudeerd.
Bij de eerste tekening ligt de nadruk op de expressie. [Afb. c]
Het ging Sluijters hierbij om de indruk en de gemoeds-
toestand van de vrouw: 'In een getekend Vrouwenportret
... is de behandeling van het fond eveneens een belangrijk
element in de expressie: de figuur is opgenomen in een
abstract patroon, dat gedeeltelijk over het lichaam heen is
getekend. Dit 'gevangen-zijn' in de omgeving wekt een
indruk op van fataliteit, die door de tragische uitdrukking
van het gezicht wordt geaccentueerd.' 11 Inderdaad heeft
Sluijters op dit blad het geestelijke aspect en de gemoeds-
toestand van de vrouw benadrukt, daarbij gebruik makend
van verschuivende vlakken.
In een tweede Studie voor het portret van mevrouw van
der Vuurst de Vries [Afb. d)]12, een langgerekte tekening,
is het tegendeel het geval. Deze voorstelling iS veel realis-,
tischer. Wel zijn er bij de schouders al enigszins ‘vlam-
mende’ contouren te zien. 'Wanneer men deze -fijne en
kundige- schets vergelijkt met het schilderij, blijkt pas
recht, hoezeer Sluyters in dit laatste üit was op vergees-
telijking’ en hoe het vlotte impressionisme van de schets
daar kenterde tot een verihnerlijking, die eer.der de naam
‘expressionisme’ verdient...’ 13 De hoed en de pluim lijken
op die in het Amsterdamse schilderij. De jurk is anders en
is summier aahgegeven: in de ogen is er een toets van ro-
ze, in het gezicht wat blauw en bruin.
Een derde schakel in het ontstaansproces van het grote
schilderij Js een bijna even grote tekening als die in het
Stedelijk Museum, eveneens vrij nuchter uitgevoerd. De
vrouw is bijna ten voeten uit getekend,,ze heeft de ogen half
gesloten en is gehuld in dezelfde bontstola en -polsmof
met pantervlekken als op het grote schilderij [Afb. e]14
Waar Sluijters in de eerstgenoemde tekening de 'vergees-
telijking', althans de gemoedstoestand van de geportret-
teerde probeerde te vangen, concentreerde hij zieh in de
tweede en derde op de gestatte en kleren van de vrouw. In
het portret in Teylers collectie had hij vooral aandacht voor
de gelaatsuitdrukkingen en de vele kleuren in het gezicht.
Dit deel is zeer nauwgezet uitgewerkt in afzonderlijke
vlakken, in ongeveer dezelfde kleuren als op het schilderij
in het Stedelijk. De rest is zeer schematisch, grof en met
voor Sluijters karakteristieke geborstelde streken aange-
duid. De gestalte is rüstiger, stiller verbeeld dan die op
het schilderij ten voeten uit. Sommige delen van het doek
zijn onbedekt gelaten en de achtergrond is voornamelijk
zwart, opgelicht door twee knalrode vlakken aan weerszij-
den van de nek, die terugkeren op het schilderij in het
Stedelijk Museum. Het bovenlichaam en de jurk zijn summier
geschilderd, in donkere kleuren. In de zwarte hoed
met lichte pluim zit weinig diepte, nog minder dan in die in
het grote portret. Waarschijnlijk is het portret in Teylers . .
Museum de laatste stap geweest in het procès van tot-
standkoming van het Amsterdamse doek. Het is alsof
Sluijters zieh nog eens tot in de kleinste détails heeft willen
concentrerez op het gezicht.
De geschilderde voorstudie verschaft inzicht in de werkwijze
van Jan Sluijters en het ontstaan van een topstuk van
één van de grondleggers van de moderne schilderkunst in
Nederland. Het doek verdient een geheel eigen plaats binnen
de schilderijencollectie van Teylers Museum, die op-
hield bij de traditioneiere kunststromingen van rond 1900.
Het doek is thans in goed gezelschap van enkele andere
modernistische schilderijen, waaronder 'De Straatzangers'
van Johan van Hell (1889-1952) uit 1928, vier doeken van
Germ de Jong (1886-1967) en 'Abstráete compositie’ van
Laurensvan Kuik (1889-1963) uit 1926.15e
NB: Een gedigitaliseerde catalogue raisonné van Sluijters’ schilderijen wordt thans
voorbereid in het Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie. Den Haag
15
NOTEN
1 Legaat Mevrouw M.E Huese-Noordman. Eefde (overleden 20/12/98)
2 Gedrukt etiket van Kunsthandel M.L de Boer. Keizersgracht 542 te Amsterdam: J. Sluyters 1914 Portret Mevr.
v.d. Vuurst - de Vries (No.7861) (zwarte viltstift en blauwe ballpoint). De echtgenoot van de erflaatster kocht het
doek op 10 januari 1970, waarschijnlijk naar aanleiding van de expositie bij De Boer in 1949 (afb. in tentcat
leo ßestel en Jan Sluijters 1905-1920. Kunsthandel M.L de Boer N.V.. Amsterdam. 12/11 - 20/12/1969. catnr.
7). De firma verwierf het in 1966 van een onbekende.
Een aardig detail is een krabbei achterop het spieraam. bovenaan. Hier Staat (siecht leesbaar) vermoedelijk dej
naam 8oendermaker (pottood). Deels vatt het weg onder een etiket Dat zou kunnen betekenen dat de Studie,
evenais trouwens het grote portret in het Stedelijk, ooit in het bezit is geweest van Piet Boendeimaker (1877-
1947). In de gereconstmeerde catalogus van de collectie Boendermaker (P. Spijk. De Bergense School en Piet ;
Boendermaker, kunstverzamelaar in Amsterdam en Bergen. Zwolle 1997: tent cal Museum Kranenburgh,
Bergen. 14 mei t/m 28 September 1997), catnr. 3738. kan hiervoor geen bewijs worden gevonden (P. Spijk. op.
cit, ibid. Catalogus: pp. 203,215 t/m 250). Toch kan ons doek onderdeelvan deze collectie zijn geweest in dat
geval zou het door de verzamelaar. voor de vroegst bekende registratie (de taxatielijst van 1932/33) kunnen
zijn verkocht (Spijk. op. cit.. 209).
De B op een vuilwit etiket met gekartelde rand en kader op het spieraam met daarin in rode letters B16 (dat
deels over de naam Boendermaker vatt). herhaald in rood op het spieraam. is ook een mogelijke verwijzing
naar de collectie Boendermaker. Achterop het doek (m.b.); 103 in grijs. op spieraam de nummers 200 (groen
potlood) en 150 (pottood). 0p de schilderijlijst (van recentere datum): drie maal het cijfer 7791 (2 x in pottood
en Ix in blauwe ballpoint) en een lijstenmakersstempel (gebrandmerkt) met de toevoeging 6 (links) en 69
(rechts) van hetovaal Spijk beschrijft verschilfende manieren van noteren en soorten eti ketten op p. 207.
Zie voor meer informatie over de contacten van Sluijters met Boendermaker: P. en J. Boyens. Expressionisme
in Nederland 1910-1930. Zwolle 1994 (uitg. bij de tent in het Singer Museum. Laren. 17 nov. 1994 -19 febr.
1995), p. 52
3 Herkomsfc Martin Kaufmann: Sluijters; Piet Boendermaker: W.F. Selderbeek:
aankoop Gemeente Amsterdam. 1940
4 H. Luns. Jan Sluijters: Amsterdam z.j. [1941]. p 44
5 Het echtpaar kreeg één dochter. Annetje Jamba Wilhelmina van der Vuurst de Vries. geboren 3 aprit 1905 te
Amsterdam. Zij overfeed reeds op 5 juni 1947
6 P.A. Sdieen. Lexicon Nederlandse beeidende kunstenaare 1750-1950.2 vols., en Haag 1969-70.
Ze woonde en werkte in Den Haag. Amsterdam. Zandvoort Amsterdam 1938-1948. daarna in Utrecht
Behalve van Sluijters kreeg ze les van Hendrik Meijeren Piet van der Hem.
7 Haar ouders waren beiden geboren m Indonesier Jan Hendrik Cornetis Godin (28 September 1833 Palimenang)
en Sophia Wilhelmina Kijdsmeir (24 mei 1844 Batavia)
8 J. Juffermans. N. Bakker. Jan Sluyters. Schilder. Mijdrecht 1981. p. 96
9 Elseviers GeHlustreerd Maandschrift 1929. LXXVil. nr.l.jan.p. 72
18 Luns. op. ciL 1941. p. 26. Het portret bevend zieh teen als hruikleen in bet Rijksmuseum. A.B. Terpstra,
Moderne kunst in Nederiand 1908-1914. deel 1 (tekst). (dissj Utrecht 1958. pp. 137/138 schrijftover het doek:
‘....Een tätige monumentaliteit voegt zieh bij deze expressionistische tendens. De nadruk op de verticales in
de vormgeving van de figuur taten haar krachtig oprijzen tegen het zwaar-aangezette fond. Itet is meer een
oprijzen dan een staan: eike indruk van realistische zwaarte wordt weggenemen door de wijze. waarop het accent
valt op het bovenste gedeelte van het doek. De zware kleurvlekken ter weerszijden van het hoofd hebben
echter niel alteen een compositorische betekems: zij symboliseren tevens een neodlottige gebondenheid.
‘Tragisch* is ook het kleurengamma: overwegend donker, waarbij het vele zwart en grijs slechts hier en daar
worden onderfaroken door rood en geeL De lichtere nuances die längs de randen de donkere middenpartij
omzomen (gebroken wit. roze en groen) versterken het 'vergeesteüjkte‘ karakter. het als in een visioen
geschouwd zijn. van dit meoie portret'
11 Terpstra 1958. op. eil. p. 137
12 Stedelijk Museum, Amsterdam. mv.nr. A 858!, hericomst: collectte Santee Landweor; Schenking Stichting
Openbaar Kunstbezit aan de Vereniging Rembrandt ter getegenheid vanhet75-jarig bestaan,-1959: schenking
van de Vereniging Rembrandt aan het Stedelijk Museum
13 Terpstra 1958, op. cit, p. 138
14 Veiling Kerum. 1 juni 1992. Iot190a. aquarel zwart krijt. 51 x21.San.atii. De tekening ken ik slechts van een foto
15 F. van der Velden in Jaarverslag Teylers Museum 1999. p. 34