
9. Ad vertentie voor
zonsverduisterings-
attributen in het
Haarlems Dagblad
van aprii 1912
(StadsbibliotheeK
Haarlem)
Zonsveiduisteiing op 17-'Aprìl
T e l e s r o p é n e n U e r r e k ìjk c r s v o o r -
z i e n v a u • to g p n h e t z o n lic h t b e -
. c h c rm u n d c g ia z em ■ ■ ■ ■ ■ ■
ili ruìme. sorfecr'ng voorraiHg bij •
J O H . M . 'S C H M I D T , Opticien,
Zijlstraat' 85. Telefoon 1057.
dar ook andere Friese autodidacten, die
zieh door zelfs tudie in de kunsten en we-
tenschappen hadden bekwaamd, juist in
deze verschijnselen geinteresseerd raakten.
De graanhandelaar Eeltje Haitses Bonne-
ma (1763-1833) berekende de zons- en
maansverduisteringen voor Harlingen.17
Tijdgenoot Arjen Roelofs (1754-1828)
berekende 13 maans- en 17 zonsverduis-
teringen die tijdens zijn leven plaatsvon-
den. De meest bijzondere was de ring-
vormige zonsverduistering van 7
September 1820 die hij op zijn boerderij
te Hyum waarnam en waarvoor hij tal
van gasten, waaronder Eisinga, uitnodig-
de. De Leeuwarder Courant berichtte
hierover: ‘Met belangstelling werd die dag
door hem en zijn zuster tegemoet gezien,
terwijl er door velen gevreesd werd voor
een uiteenspatting van onze aarde. Vele
gemoederen waren door de onheilsvoor-
spellingen van dr. Ludeman en anderen
verontrust, zodat die dag voor velen met
vreze en beving aanbrak.’ ‘Omstreeks het
middaguur nam de verduistering een
aanvang bij een heldere hemel. Lang-
zaam nam het daglicht af, zodat de ster-
ren zichtbaar werden, enkele bloemen
sloten zich,.de vogels staakten hun ge-
zang en zöchten hunne schuilplaatsen
op. Waren die ogenblikken voor alle
aardbewoners ängstig, zoodat zij met de
Bijbel in de hand, het ‘wee U, wee U over
Nederland’ profeteerden, toch was het
voor de familie Arjen Roelofs en zijn ge-
zelschap een aangename dag, die zieh
eerbiedig en dankbaar bogen voor een
der wonderen in God’s wereldorde.’18
Hoe de zonsverduistering werd waarge-
nomen meldt het artikel niet. Wel is be-
kend dat er toen al ‘brilletjes’ in de han-
del waren. Onder de ‘Afbeelding van de
groote Zon-eclips, op den 7den September
1820, zooals dezelve zal zigtbaar zijn,
te Amsterdam’ vermelden de boekverko-
pers Van Arum dat bij hen te bekomen
zullen zijn ‘Kunstglazen om bovenge-
melde Eclips geheel met het bloote oog
te kunnen beschouwen.’19
1912 ‘DeTitanic vergaan’, kopte het
Haarlems Dagblad in 1912, waarna het
melding maakt van een stortvloed van tij-
dingen en omstandigheden waaronder
het schip vergaan is, afkomstig uit Amerikaanse
bladen en intussen als verzinseis
ontmaskerd. Verwarring is er alom, de
ontzetting over het nog steeds stijgende
dodental nog groter. De kolom ernaast
bezorgde de lezer van de krant meer vertier.
Een amateur-journalist gaf met ge-
voel voor drama een verslag van de,zonsverduistering
van 17 april; er waren
mensen met speciaal daarvoor op de
markt gebrachte kartonnetjes en mensen
die werkten met ‘roet’, waar je de sporen
van zag aan ‘grappig zwarte oogkassen en
dito neuspunten, gezichten van schoor-
steenvegers die zóó van karwei komen’.
Een juffrouw in de Zijlstraat zag hele-
maal niets, omdat een juist voorbijko-
mende kwajongen de mop uithaalde er
z’n hand voor te houden. Een winkelier
vroeg aan een jeugdige vrachtrijder ‘doet
bij jullie in Hillegom de zon ook zo
raar?’, waarna de krant afsloot met een
verwijzing naar de volgende zonsverduistering
11 augustus 1998. Diegenen
die de datum alvast in hun agenda hadden
gezet kwamen bedrogen uit en
moesten nog langer wachten. What’s an
other year... ■
NOTEN:
1. Jan Buisman, Duizendjaar weer, wind en water in de Lage Landen, Franeker, dl. 1-3,1995-1998
2. Bert Sliggers, Op het strand gesmeten, Vijf eeuwen potvisstrandingen aan de Nederiandse kust,
Zutphen, 1992
3. zie noot 1
4. Verklaringe van de Eclipsis voorgevallen in ‘t Jaar 1654, den 12 Augustus N.S., UB, Utrecht
(vriendelijke mededeling H. Nieuwenhuis)
5. Vincent Laurensz. van der Vinne, Aantekeningen van uiteenlopende gebeurtenissen in Haarlem en
elders, ondermeer natuurverschijnseien, Archiefdienst voor Kennemerland, Haarlem
6. Dagboek van Hoyte Roucoma, 1715, Rijksarchief van Friesland, Leeuwarden
7. Koninklijke Bibliotheek, Den Haag, Collectie Van Swinden (vriendelijke mededeling J. Buisman)
8. Jan de Munck, De groote Zon Eclips dewelke voorvallen zal op den 25 July 1748, Middelburg,
1748, Zeeuwse Bibliotheek, Middelburg
9. Nederlandsche Jaarboeken 1748, p.648; Groningse Volksalmanak, 1913, p. 47 (vriendelijke mededeling
H. Zuidervaart)
10. Jacob Bicker Raye, Het dagboek van Jacob Bicker Raye. Merkwaardige notifies over het dagelijks
leven in dejaren 1732-1772, medegedeeld door Fr. Beijerinck en M.G. de Boer, tweede druk, Amsterdam,
z.j.
11. Aan alle Heeren Wiskonstenaars ter gelegenheydt van de groote Zonsverduystering voorgevallen
den 25sten July 1748 Kllnkdlcht uit: Versaameling van verscheide politique tractaaten zoo in
Digtmaat als in Proza Handelende over de voorvallen die gepasseert zijn ten tijde doe zijn Hoogheid
het Stadhouderschap is erfeiijk opgedragen zoo in mannelijke en vrouwelijke linie, vanaf
1747, Atlas van Stolk, Rotterdam
12. Atlas Splitgerfoer, nr. 436-K, Gemeentearchief Amsterdam
13. Brief Klinkenberg aan de l’lsle, 6 oktbober 1748, Archief 176-32, Rijksarchief in Noord-Holland,
Haarlem
14. Bert Sliggers, ‘Honderd jaar natuurkundige amateurs te Haarlem’, Martinus van Marum 11750-
1837), Een elektriserend geleerde, Haarlem, 1987
15. Vincent Jansz. van der Vinne, Aantekeningen van aanmerkelijke gebeurtenissen te Haarlem waarbij
gevoegt zijn, eenige door V.L van der Vinne nageiaate, Archiefdienst voor Kennemeriand, Haarlem
16. A J. Lindemann, ‘Sterrenkunde in Twente: Kleine wetenschappers met grate daden’, Zenit, mei 1985
17. Henk Nieuwenhuis, ‘Een ‘nieuwe’ Friese, sterrenkundige autodidact’, Zenit, januari 1996
18. Henk Nieuwenhuis, Het Eise Esenga planetarium, Franeker, 1988
19. Afbeelding der groote zon-eclips waargenomen te Amsterdam 7 September1820, litho, Atlas van
Stolk, Rotterdam
MET DANK AAN:
Cas Besselink, Signy-Montlibert (met dank voor de locatie Frankrijk), Jan Buisman, KNMI De Bilt, Bob
Caron, Teylers Museum, Haarlem, Hariy Geurts, KNMI De Bilt, Henk Nieuwenhuis, Eise Eisenga Planetarium,
Franeker, Gea Schoenmakers, Amsterdam (ooggetuige zonsverduistering India), Bert Sliggers,
Teylers Museum, Haarlem, Adrie Warmenhoven, Zeiss Planetarium Artis, Amsterdam, S. van
der Woude, Rijksarchief van Friesland, Leeuwarden, Huib Zuidervaart, Middelburg.
De zonsverduistering van dit jaar is een
gerede aanleiding om enkele
historische instrumenten en modellen
uit het Fysisch Kabinet in het zonnetje
te zetten. Zonder zon is er geen leven
op aarde mogelijk, de zon is de bron
van licht en wärmte, dankbare
onderwerpen voor de natuurkunde.
Maar de zon biedt ook de mogelijkheid
van geografische plaatsbepaling en van
fysisch-chemische BtlBH
analyse.
dur Bib Canu IN HEI VIZIER
1. Tellurium, door
George Adams,
Londen 1790
9
DE ZON IN DRIE PLANETARIA Martinus van Marum, sinds
1784 de eerste directeur van Teylers Museum, heeft het de eer-
ste jaren van zijn bewind (te) druk met de Grote Electriseerma-
chine, maar vanaf 1789 worden de plannen geconcretiseerd om
de kästen in de Ovale Zaal te vullen met instrumenten en modellen
zoals die in een ordentel^Fysisch Kabinet thuishoren.
In 1790 maakt Van Marum een grote reis naar Engeland om daar
instrumenten en modellen van hoge kwaliteitte kopen, zoals die
in Nederland niet te krijgen zijn. Bij George Adams in Londen
wordt een verzameling prächtige globes en planetaria aange-
schaft. Op de expositie is een drietal planetaria van Adams
naast elkaar gezet: een tellurium, met de aarde als belangrijk-
ste onderwerp, een lunarium, met de maan in de hoofdrol en
een compleet Planetarium met alle toen bekende planeten en
hun manen. Het zijn modellen, vereenvoudigingen van de wer-
kelijkheid, met het doel om de hemelverschijnselen te verdui-
delijken. De drie planetaria hebben eenzelfde onderstel en in het
midden eenzelfde koperen zon van 50 mm doorsnee.
Bij het tellurium (inv.nr 0720) is de
aarde, met 70 mm, buiten proporties
groot weergegeven. Getoond worden
de dagelijkse draaiing van de aarde om
haar as, die dag en nacht laten afwis-
selen, en de jaarlijkse draaiing van de
aarde - met haar seheve aardas - om
de zon, resulterend in de jaargetijden.
Om dat goed te demonstreren, is de
aarde niet ter grootte van een spelde-
knop maar zelfs groter dan de zon in-
geschaald.
In het lunarium (0723) is de aarde a f l l
een stuk kleiner weergegeven, maar in
verhouding tot de zon nog steeds te
groot. De maan is ook te groot weergegeven,
zelfs ten opzichte van de aarde,
maar door de gekozen onderlinge
afstanden valt er goed te demonstreren:
de kwartierstanden van de maan, en ook de zonsverduistering
als de maan tussen zon en aarde schuift en de maans-
verduistering als de aarde de verlichting van de maan door de
zon uitschakelt. Toch is het beeld van zons- en maansverduis-
tering op deze schaal te grof om de details weertegeven en krijg
je nu de foutieve indruk dat er bij ieder rondje van de maan onr
de aarde, pakweg iedere maand, er een zons- en een maans-
verduistering zou zijn.
Het planetarium (0722) is het derde model en hoewel diameters
en onderlinge afstanden niet op schaal zijn, geeft het een
goede indruk van het toenmalig bekende zonnestelsel: de zon
met de binnenplaneten Mercurius en Venus (de door Galilei te-
lescopisch waargenomen schijngestalten van Venus sterkten
hem in zijn geloof in het Copernicaanse heliocentrische wereld-
beeld), dan de aarde met haar trouwe wachter de maan, en ver-
volgens de buitenplaneten Mars, Jupiter met vier manen, Sa-
3. Armillarium,
naar James Ferguson
(1764), door George
Adams, Londen
1790
2. Planetarium,
door George Adams,
Londen 1790