
J.H. van Barssum Biisman
scuIpturen
en tekeningen
In zijn testament uit 1756 had Pieter Teyler bepaald dat ‘een
Konstschilder, of ander liefhebber van Künsten en Wetenschap-
pen1 als kasteleyn over het Fundatiehuis zou moeten waken, met
als opdracht ‘een Cabinet van Teekeningen en Prenten te schik-
ken en in ordre te houden.' Aan die kwalificaties heeft Jan Buis-
man meer dan ruimschoots voldaan. In 1919 werd hij geboren
in het Fundatiehuis aan de Damstraat, waar zijn vader, de por-
tretschilder Hendrik van Borssum Buisman, in 1913 als kaste-
leyn-conservatorzijn intrek genomen had. In hetartistiekegezin,
waarin de jongen opgroeide, werd het heel vanzelfsprekend ge-
vohden dat hij op jonge leeftijd al i|i%ijn vaders atelier experi-
menteerde met klei en olieverf. De plannen om in Delft bouw-
kunde te gaan studeren werden doorkruist door de oorlog; via
het verzet kwam hij in 1942 naar Genève, waar hij als koerier zijn
verzetsactiviteiten voortzette maar zieh ook liet inschrijven als
leerling aan de Académie des Art appliqués. Daar volgde h i l
beeldhouwlessen van Paquet. Na de oorlog, in 1947, kreeg Buisman
door bemiddeling van de Delftse hoogleraar Wenckebach
een studiebeurs van de Franse regering, welke, hem in Staat
stelde zieh in Parijs verder te bekwamen in de beeldhouwkunst.
Anderhalf jaar lang volgde hij er aan de Ecole des Beaux-Arts de
lessen van Saupique, docent beeldhouwen, en Gaumont, die
boetseren onderwees, en bezocht hij de befaamde vrije académie
aan de Rue de la Grande Chaumière, ëen inspirerend tref-
puntvoorveel kunstenaars.
Jan Buisman aan het
werk in zijn Haar-
lemse atelier, 1998
dur Carel »i loyll Jan Hendrik van Borssum Buisman, die
op 9 maart 1999 zijn tachtigste verjaardag viert, neemt
in de reeks kasteleyns van Teylers Stichting een bijzon-
dere plaats in. Niet alleen op grond van het feit dat hij
zelf in Teylers Fundatiehuis geboren is en zodoende al
van kinds af aan nauw met de Stichting en het museum
betrokken is geweest, of omdat hij de enige beeldhou-
wer is tussen de opeenvolgende schilders die de kaste-
leynsfunctie bekleedden. In de geschiedenis van Teylers
Museum heeft Buisman een belangrijke rol gespeeld;
meer dan genoeg reden om aandacht te schenken aan
zijn tachtigste verjaardag.
Zijn artistieke loopbaan kreeg echter een heel andere wending
toen Buisman in 1952 zijn vader opvolgde als kasteleyn van Teylers
Stichting. Tezelfdertijd werd Prof.dr. I.Q. van Regteren Altena,
directeur van het Rijksprentenkabinet en hoogleraar kunst-
geschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam, benoemd tot
conservator van de Kunstverzamelingen, maar de dagelijkse
zorg voor het museum rustte geheel op Buismans schouders.
Later, in 1973, is hij Van Regteren Altena ook als conservator
Kunstverzamelingen opgevolgd; het laat zieh aanzien dat hij de
laatste is geweest die de dubbelfunctie van kasteleyn en conservator,
als omschreven in Teylers testament, ook daadwerke-
lijk heeft belichaamd.
De naoorlogse jaren waren een moeilijke periode voor Teylers
Museum, vooral ib financieel opzicht. Dat het museum niet
slechts ongeschonden, maar met een vergrote publieke uitstra-
ling door die periode heen isgeloodsd, is voor een belangrijk deel
te danken aan zijn kasteleyn, die zieh steeds heeft ingespannen
om doof.middel van tentoonstellingen, educatieve projecten en
schoolbezoeken het museum en zijn geschiedenis onder de aandacht
van een jeugdig publiek te brengen. De zorg voor het museum
en zijn collecties betekende echter wel, dat maar weinig
tijd overbleef voor de beeldhouwerspraktijk. Openbare opdrach-
ten, zoals de gevelsculpturen voor diverse PTT-gebouwen die hij
in de vroege jaren '50 uitvoerde, konden zelden nog geaccep-
teerd worden. Buismans aandacht verlegde zieh gaandeweg
naar het portret. In het beeldhouwersatelier aan de Bakenessergracht
heeft hij tal van trefzekere borstbeelden gemodelleerd
Een aantal van deze sculpturen is nu ter gelegenheid van de
tachtigste verjaardag van de beeldhouwer-kasteleyn geëxpo-
seerd in het boekenkabinet, aangevuld met enkele tekeningen
en foto-documentatie, in een bescheiden overzicht van een integer
en zeer persoonlijk oeuvre. Portretten voeren de boven-
toon in de selectie. Als vroege voorbeelden zijn erte zien het in
brons gegoten portret dat hij in 1946 van zijn vader maakte
(afb. ..) en de in wit marmer gehouwen, mooi-gestileerde en
deels gepolijste vrouwenbuste uit de Parijse periode. Een aantal
prächtige kinderportretten toont zonneklaar waarom Buis-
Jan Buisman aan het
werk in zijn Parijse
atelier, ca 1948
in chamotte (een mengsel van klei en grof zand), dat eenmaal
gebakken afgegoten kan worden, in brons of gips. Onder de tijd-
genoten die voor hem poseerden bevonden zieh collega-kunste-
näär Kees Verwey, collega-conservator mevr. L.C.J. Frerichs, professor
Van Regteren Altena, de componist Hans Cox, prof.
Gerard L'E. Turner, en tal van anderen. Geheel overeenkomstig
zijn eigen instelling zijn de portretten die hij van hen maakte niet
assertief of retorisch, eerder ingetogen en sober van aard, waar-
van de sculpturale en psychologische kwaliteiten zieh bij aan-
dachtige beschouwing openbaren. Meer recente publieke op-
drachten speelden zieh ook af in de portretsfeer. Buismans
inlevingsvermogen ih de geschiedenis maakte het haast vanzelfsprekend
dat hij het was die gevraagd werd om vorm te ge-
ven aan het borstbeeld van de 16de-eeuwse Haarlemse humanist
Dirck, Volckertz. Coornhert, in brons opgesteld in het
Coornhertlyceum, en aan de gestalte van de dichter Bilderdijk
(Stadhuis Haarlem).
man als portrettist van kinderen grote waardering heeft ge-
oogst. Een onverwacht facet vormen de kleine, humoristische
plastieken van historische figuren als Gustav Mahler en Nicolaas
Beets, goed getroffen in houdingen die heel hun karakter
uitbeelden.
Een recent werk kon niet in de tentoonstelling opgenomen worden,
maar verdient het wel om te worden opgezocht: het relief
dat de kunstenaar in 1996 maakte ter gelegenheid van de opening
van de nieuwe vleugel. De bronzen plaquette, waarin een
profiel portret van Pieter Teyler van der Hulst is opgenomen, is te
vinden naast de nieuwe achteringang van het museum, inge-
metseld in de muur aan de Nauwe Appelaarsteeg. Hier komen
de twee facetten die Buismans bijzondere plaats in Teylers geschiedenis
markeren op exemplarische wijze tezamen: zijn indi-
viduele kunstenaarschap en zijn grote zorg en toewijding voor
Teylers erfenis, beide een voorbeeld voor de toekomst. ■