
1. Pieter Wetselaar, Portret van Multatali PIETiR
WETSELAAR
dior _____M_ir_ij_k_E _B_cs_s_el_in_k_ Miljoenen mensen kennen htet werk
van Pieter Wetselaar, al zijn zij dit wellicht niet bewust.
Dagelijks belanden zijn ontwerpen achteloos in de vuil-
nisbak, na eerst een grondige vernietiging van de beel-
tenis. Overigens is deze onachtzaamheid alleen de ro-
kers te verwijten; het bet reft hier namelijk de banderols
op pakjes sigaretten. De slerlijk gekaliigrafeerde letters
BNL van België, Nederland en Luxemburg zijn van de
hand van deze kunsténaar waaraan Teylers Museum van
2 6 September 1 9 9 8 tot en met 3 1 januari 1 99 9 in het
boekenkabinet een kleine expositie wijdt. Een man die
ruim 3 5 jaar verbonden is geweest aan de Haarlemse
drukkerij Johan Enschedé.
; Wetselaar Jcwam /regemiatia in Zegelf
| waarden 00 de kafner yvaarin Bert S É g g e h y
|>oenljjk onze tehtc|opSteÜirrgeß yöo|b,ere|-
den. r lje r .was de PTTgevestigd, naast
dçdkk|rij Enlcbéaé & Zonen. De druk- s
kerij, produqfnt van onder m |e r bankbi^
¿JP-tten en pestzegels, leverde hier de fas
I gedrokte z&gels. Wetselaar kwäm als 2#- "
I jarigp in dienst vap&h^^afisch bedrijf
I aan met ^lokmifspllhi. H et is het fear
I 1947 en de jonge kunstenaar, die een öp-
v. /leicypg g|nojren h e ^ t aan de Koninklijlæ
2. Pieter Wetselaar, Exlibris voor Dr Ottmar Premstaller
Academie van Beeidende Künsten in Den
-Jrlaag, leert hier zijn collega Jan van Krim-
pön kennen, en later ook Sem Hartz;
mensen die lange tijd het artistieke gezielt
van de firma bepalen. De drukkerij
Jsood ongekende mogelijkheden voor de
graficus. De manuele technieken, als de
| ecs en de\ravure, namen er een grote
plaats in. AI snel bleek dat Wetselaar erg
t goedpven^eg kop met de burijn en een
vaste nand van graveren had. In 1953
bntwerpt Wetselaar z&n eerste postzegel,
Njiegevolgd zal worden Soor tientallen an-
derajAUeen al voor Necjerland worden er
tpt J965 zesHen zegels naar zijn ontwerp
ukgegeyen. Daarnaaa maakt hij tiental-
' lea riostzegfels voor andere landen, onder
m|er vob^onzepvarzeese gebiedsdelen en
landen als Luxemburg, Belgisch-Congo
en Ceylon. Daarnaast houdt hij zieh in-
""terlHef bezig met Be belettering en uit-
voering van ander# ontwerpen. Letters en
belettejring bleven zijn grote liefde.
Op a e lagere s^hool won de kleine Pieter
vaak de eeWe prijs in schoonschrift’ en al
“»moesHuj -Iheel soms - deze prijs afstaan
aan een klalgenootje, een meisje door wie
hij het cdmpetitie-element leerde kennen,
de voorkeur voor ‘het mooie schrij-
ven raakte hij niet meer kwijt. Bij Enschedé
kon hij zieh uitleven; de decora-
tieve letter Moulée is er ontwikkeld en
Wetselaar bleek onnavolgbaar in het
plaatsen van zelfs de meest fijne lettertjes.
Ook naast - en na - zijn werk in het be-
drijf wisten steeds meer mensen hem te
vinden. Voor het kalligraferen van uitno-
digingen en boekomslagen, maar ook
voor het ontwerpen van bedrijfsvignetten
en affiches. Met krachtige, enkelvoudige
motieven (een bloem, een monogram)
weet hij de kijker te boeien. Zijn onder-
werpen haalde hij meestal uit zijn eigen
omgeving. Zo stonden zijn zoon en doch-
ter model voor de kinderen met sneeuw-
pop op de sluitzegels voor de vereniging
ter bestrijding van tuberculose. Andere
zegels tonen het roodborstje of de pim-
pelmees. Zijn technisch vakmanschap
wordt enorm gewaardeerd, evenals de ge-
detailleerde weergave van zijn voorstellin-
gen. Deze aandacht voor detail, gecombi-
neerd met de, natuurmotieven in zijn
ontwerpen, herinneren aan 16de-eeuwse
kunstenaars als de miniaturist Joris Hoef-
nagel en kalligraaf Georg Bocskay. ■
JHBIBS tH PBBOItH: FK S ELE
IETSEWIOHTES
Fossielen zijn de tastbare getuigen van de
geschiedenis van het leven. Als je goed kijkt zie je
dat ze deze geschiedenis ook verteilen en niet
slechts ‘versteende’ overblijfselen van planten of
dieren zijn die al lang geleden zijn doodgegaan.
Daarbij helpt kennis van de huidige natuur de
uitgestorven natuur te begrijpen.
Net als nu was voor
dieren in de oertijd eten, of het vinden
van voedsel de belangrijkste bezigheid.
En net als nu waren er dieren die alleen
van plantaardig eten hielden: herbivoren;
dieren die alleen andere dieren opaten:
carnivoren, en dieren die alles lekker von-
den: Omnivoren. Uit het gebit van een
fossiel is goed af te leiden voor welk voedsel
hij voorkeur had. De vlakke of stompe
maalkiezen van mammoeten en mastod-
onten wijzen er op dat deze beesten plan-
teneters waren, net als hun naaste verwarnen,
de olifanten. Vleeseters zijn
onder de reptielen goed herkenbaar aan
stevige, dolkvormige tanden, zoals te zien
bij fossiele en recente krokodillen of de
Maashagedis (Mosasaurus). Vleesetende
zoogdieren hebben scheurkiezen en
scherpe hoektanden, zoals te zien bij tij-
gers en in opvallerlde mate bij de uitgestorven
sabeltandtijgers. Bij de vissen zijn
er enkele die zieh hebben gespecialiseerd
in het eten van schelpen of ander hard
voedsel, zogenaamde durofage vissen.
Deze vissen hebben een specifiek maalge-
bit dat bestaat uit ronde maaltanden in
boven- en onderkaak. Onder de fossielen
zijn onder andere Gyrodus, uit de Boven-
Jurassische kalksteen van Solnhofen in
Beieren (145 miljoen jaar oud), of Pycno-
dus, uit het Eoceen van Monte Bolca (55
miljoen jaar oud), goede voorbeelden van
durofage vissen. Beide vissen zijn verte-
genwoordigd in Teylers collectie. Ook
het geslacht Dapedium, uit de Onder-
Jura (200 miljoen jaar oud) van Zuiddonr
Pauliambers