
e vondst vanttie eerste resten van kleine zi
ft het Tiglien van de Óosterschelde
2. Kunstenaars-
impressie van Zeeland
in het Tiglien (teke-
ning J.P. Brinkerink).
9
HET GENOOTSCHAP ‘KOR EN BOT
Op 6 September 1997 vaart voor de 47ste
keer de ‘ZZ 8’ de Oosterschelde op voor
een bijzondere vistocht: vissen naar fos-
siele botten. De deelnemers zijn een bont
gezelschap van wetenschappers en belangstellenden
die onder leiding van de
burgemeester van Schouwen en Duive-
land, Mr. Asselbergs, het Genootschap
‘Kor en Bot’ vormen. De schipper, Jaap
Schot, is de derde schipper Schot in suc-
cessie, die eens per jaar voor de weten-
schap vis$. De wetenschappelijke leiding
ligt, nu voor de zevende keer, in handen
van John de Vos, hier in zijn fimctie van
conservator Grote Fossiele Zoogdieren
van Naturalis, het gefuseerde Rijksmuseum
voor Natuurlijke Historie en het
Rijksmuseum voor Geologie en Mineralogie
in Leiden. Paleontologen, biologen,
mineralogen, archeologen, fysisch ge-
ografen maar ook amateurs en andere ge-
nodigden hebben zieh op deze dag ver-
heugd en zien uit naar de altijd weer
spectaculaire vangsten die door de kor,
het sleepnet waarmee anders op mosselen
wordt gevist, van de bodem van Oosterschelde
zullen worden gehaald (fig. 1).
KOR EN BUIS
Voor mij is deze tocht de derde die ik sa-
men met mijn vrouw meemaak, nu als lid
van het Genootschap ‘Kor en Bot’. Dit is
wel de spannendste tocht omdat ik iets
nieuws introduceer, een buis met een
zeef, die aan de kor gehaakt, bodemmon-
sters kan nemen. Drie buizen heb ik ge-
maakt, twee van PVC en één van staal.
Met deze drie buizen, een fijne zeef om de
monsters te zeven, een emmer aan een
touw om water te putten om te kunnen
spoelen, gemerkte plastic zakken voor het
zeefresidu, een klapstoel en een vouwtafel
posteer ik me op het dek, net buiten het
bereik van de kor. Pas als het eerste bot ge-
vangen is, van een Mastodont, en om dit
te vieren de jeneverglaasjes zijn rondge-
weest, kom ik in actie en haak de buis
achter het net.
Voor ik verder ga met mijn belevenissen
op de ‘ZZ 8’ zal ik eerst iets van de voor-
geschiedenis verteilen, over de aanleiding
om deze buizen te introduceren op de
jaarlijkse ‘Kor en Bottocht’.
TEYLERS ENTEGELEN
In 1996 heb ik het Tegelen Symposium,
The Dawn o f the Quaternary in Kerkrade
bijgewoond als vertegenwoordiger van
Teylers Museum. Het museum bezit im-
mers de allereerste collecties uit de klei
van Tegelen, verzameld in het begin van
deze eeuw door professor Eugène Dubois,
van 1898 tot 1940 conservator van
het Paleontologisch Kabinet. Hij kocht,
met het geld van Teylers Stichting, botten
van de arbeiders in de groeves. Hij kreeg
Directeuren van Teylers Stichting zelfs zo
ver dat zij een boring lieten uitvoeren in
de Groeve Canoy te Tegelen. Van deze be-
trokkenheid bij de vindplaats Tegelen en
het Tiglien (ca. 1,7 - 2,5 miljoen jaar) heb
ik een poster gemaakt, een bord met het
overzicht van de betrokkenheid van Tey-
lers Museum met de vindplaats Tegelen
en het Tiglien, het tijdperk dat naar Tegelen
is genoemd. Die betrokkenheid duurt
tot op de dag van vandaag, getuige de Te-
gelen-tentoonstelling in 1990 ter gele-
H I
5. Links het eerste
botje (desmán?) ver-
geleken met meta-
pode (muís?).