
9 Handgeschreven
etiket van Martinas
van Marum, circa
io Handgeschreven
etiket van T.C.
Winkler, circa 1 870.
x i Professioneel
geschreven et ¿ketten
naar 'hedendaagsche
mode’ uit 1881.
12 Gedrukte kaartjes
met versierde rand a it
¿ $e& ío& C i4A /tA ¿4 b d !u J(lc ^ A / t 4 ¿ ó
C& rUjJí
u d / h t & ic c ó W 3 A U fc y ty m e . 3 'b t e jd á
r — —
l l ü i i 1 i. i 7 ¡ .
/"Y C i I C I’ i i ? O* O l «.' 01 I C • ' i?I l o i n l» í t i l C . '
H of M f„C O !* OI ¡* O. I I c -i i !* L 'j Z c t t* I I I
Ô C I »« 11 It I I C’ il O l i l i f 11(1 I ci c O’11 I i » |l 0 i
fa. - j 1 J
C O L L E C T IO N CO M P L E T E ¡¿
¡II
&
d ’o s s em e n t s hIBal
I
DU ¡/
l la l i th e r i i im Schinz i .
Naambordjes
Voor de beteksting van de collectie van Samos en
Pikermi is gebruik gemaakt van een nieuwe
typemachine, die voor de bibliotheek was aangeschaft.
Dit zijn echter niet de oudste naambordjes. Dat zijn
de door Van Marum en Winkler zelf geschreven
etiketten. Winkler was daarmee niet erg tevreden. In
1881 liet hij een professionele calligraaf zo’n 1000
etiketten voor de mineralen in de Ovale Zaal
schrijven ‘omdat mijn schrijfhand niet geschikt was
etiquetten te schrijven zoals de hedendaagsche mode
vordert’. De gedrukte kaartjes met een fantasie-randje
liet Winkler waarschijnlijk omstreeks 1886
vervaardigen voor plaatsing in het Nieuwe Museum.
Bij de Plesiosaurus en op tal van andere plaatsen zijn
deze kaartjes nog te bewonderen.
De handgeschreven etiketten onder de glazen plaatjes,
die bijna overal te zien zijn, stammen pas uit 1970:
Deze zijn geschreven door de heer J.A. Klinker
(preparateur van 1970-1981), een huisschilder in rüste
met een zeer vaste hand en grote belangstelling voor
fossielen en mineralen.
De Tegelen-fossielen terag
De Tegelen-vitrine werd in 1988 gebruikt voor een
tentoonstelling over Lourens Jansz Coster als
vermeende uitvinder van de boekdrukkunst. Na
afloop werd besloten deze vitrine niet meer terug te
plaatsen in de Ovale Zaal, daar het reusachtige
meubel niet harmonieerde met de 1 8de-eeuwse
architectuur. De meeste stukken uit de Tegelen-
vitrine werden voorlopig opgeslagen in de
zogenoemde ‘Berenkast’ in het Luminescentie-
kabinet. Alleen het grote gewei werd verpakt in een
grote houten bekisting en geplaatst in de bibliotheek.
De fossielen waren in 1990 nog even te zien in de
Tegelen-tentoonstelling ter gelegenheid van de
herdenking van de vijftigste sterfdag van professor
Dubois. Daama werden ze alleen bestudeerd door
enkele buitenlandse wetenschappers maar waren voor
de gewone bezoekers niet meer te zien.
De voorbereiding van een werkboekje over fossiele
zoogdieren in Teylers Museum vormde tenslotte de
aanleiding de pleistocene zoogdieren uit Tegelen
terug te plaatsen, ditmaal in vitrine vi.
Voor de hertegeweien was geen plaats in vitrine vi en
die werden daarom opgehangen. De begeleidende
tekst ligt echter wel op hun plaats bij de andere
hertenfossielen in deze vitrine.
Het grote hert van Tegelen
Het middelste en grootste gewei boven vitrine vi
stond vroeger in de Tegelen-vitrine in de Ovale Zaal.
Het is een reconstruktie van het gewei van
Eucladoceros tegulemis (Dubois, 1904), het Grote hert
van Tegelen. De linker geweitak is origineel en is, met
behulp van roestige spijkers, bamboe, gips en
Afrikaanse Olifant (Loxodonta africana Blum.)
9045 (rechter) en 9046 (linker) hovenkaakskies.
Deze kiezen worden gekenmerkt door de
ruitvormige emailplooien.
Eeeent, Afrika.
13 Met schrijfinachine
getypt bijschrift uit
1936;
14 Geschreven kaartje
van de heer JA .
Klinker, omstreeks
I97-5- •
1 5 Met laserprinter
geprinte tekst in Dutch
Italic, 1994.
Brachiosaurus sp.
Deel van scapula (schouderblad)
23486 Jura, Oost Afrika
paraffine, uit talrijke fragmenten door Dubois
gereconstrueerd. De spijkers moesten roestig zijn om
beter grip te geven aan het gips waarmee de
geweifragmenten aan elkaar werden gezet. In deze tijd
zorgen de spijkers voor problemen. Het roesten is
namelijk niet gestopt en het volume is toegenomen.
Het gevolg is dat het gewei zeer gevoelig is voor
schokken of zelfs schokjes.
Het gewei bestond ten tijde van Dubois uit een
geweistang. Zo is deze ook afgebeeld zijn publicatie
waarin hij deze soort als eerste beschreef. Het fossiel
was afkomstig uit de collectie van de huisarts dr L.
Stijns uit Roermond. Deze verzamelde al voor 1897
zoogdierbotten uit de klei van Tegelen. Onze
geweistang had hij uit de kleigroeve van Canoy,
Herfkens & Smulders verkregen.
Bij een bezoek van dr S. Schaub van het
Natuurhistorisch Museum te Basel aan Teylers
Museum in 1947 bood hij aan het gehele gewei te
reconstrueren. Het gewei werd in Basel onder zijn
supervisie gernonteerd op het afgietsel van een
schedel van Eucladoceros ctenoides (Nesti) samen met
een uit gips gemodelleerde rechter geweistang. In
1951 werd de nieuwe reconstructie voor het eerst
tentoongesteld in de Tegelen-vitrine in de Ovale Zaal.
Het kleine hert van Tegelen
Links van het grote gewei is plaats gelaten voor het
Kleine hert van Tegelen of Rijnhert, Cervus rhenanus
Dubois, 1904. De geschiedenis van de nog te
monieren geweistangen is nagenoeg identiek aan die
van het Grote hert. Men heeft alleen nooit de moeite
genomen om de twee geweistangen samen te voegen
tot een cofnpleet gewei. Bovendien waren de
geweitakken bij het vervoer nogal beschadigd. Ze zijn
in het museum gerestaureerd met behulp van
koperdraad en epoxy en zullen worden gernonteerd
op een epoxy-afgietsel van de schedel van een
Russahert.
Een edelhert uit Grootebroek
Rechts van het grote gewei is een ander groot gewei
van een edelhert, Cervus elaphus L., te zien dat pas in
1988 werd verworven. Dit gewei bestaat uit een
rechtergeweistang gernonteerd op een in epoxy
afgegoten schedeldak van een recent edelhert, samen
met een epoxy-model van de linkergeweitak. Deze
werd vervaardigd door de heer H.L. Blonk, rustend
arts te Woold en eigenaar van de grootste particulière
geweienverzameling van Nederland. Over.de
bijzondere vorm van deze aanwinst handelt-de
volgende bijdrage.
Het Kenozoicum in Dutch Italic
Bij een rondgang door de paleontologische collectie
wordt de bezoeker geacht links te beginnen bij het
oudste (planten)leven van Europa, de Stromatoliet van
twee miljard jaar oud en rechts te eindigen met het
jongste zoogdierfossiel, het edelhert van Grootebroek
van 5000 jaar oud. Daartussen wil men nog wel eens
dwalen en vanuit het Paleozoicum zo het Kenozicum
binnenstappen. Wie echter vanuit de Tweede
Fossielenzaal de Eerste weer binnenstapt, wordt
daarna met vaste hand door het Kenozoicum, het
zoogdiertijdvak, genomen. Vitrine v met de zeekoe
bevat fossielen uit het Eoceen, Oligoceen en
Onder-Mioceen, daarnaast de fossielen van Samos en
Pikermi uit het Boven-Mioceen, daartegenover het
oudpleistocene Tegelen en daarnaast het Jong-
Pleistoceen en Holoceen.
De nieuwe naametiketten zijn gemaakt met behulp
van een laserprinter met een letter die het meest de
lichthellende letter van de heer Klinker benadert,
Dutch Italic. Voor de begeleidende tekst is Dutch
Roman gekozen. Dit werd met of zonder omlijning
gerealiseerd met de PC door het softwarepakket
WordPerfect. De begeleidende tekst bestaat uit
maximaal zeven regels met opschrift.
Joop van Veen