
H et Del taplan voor h et Cul tu u rbeh o u d 10
In de landelijke pers ls de afgelopen tijd veel te lezen geweest over een
grootschalig en ambitieus initiatief van het Minsterie van WVC, dat de
veelzeggende naam 'Deltaplan voor het Cultuurbehoud' gekregen heeft. Een
Deltaplan dat een stevige dijk moet opwerpen om ons cultúrele erfgoed -in de
vorm van al die voorwerpen die zieh in het bezit van openbare musea en
archieven bevinden- te vrijwaren voor verdere afkalving en verval. In de
afgelopen decennia waren langzamerhand aanzienlijke achterstanden
ontstaan waar het het behoud en beheer van de museale collecties betrof,
ook in Teylers Museum. De ontwikkeiingen waren zodanig dat die
achterstanden alleen maar groter werden. Het was en is nu eenmaal een
onmogelijke opgave om met een beperkt budget en een permanent gebrek
aan personeel de registratie en conservering van de museale verzamelingen
op peil te houden. Laat staan achterstanden weg te werken die dikwijls al in
een grijs verleden ontstaan zijn, terwijl tezelfdertijd andere museale taken op
het wetenschappelijke of publieksgerichte vlak ook niet verwaarloosd mögen
worden. Daar komt nog bij dat de eisen die men tegenwoordig aan een goed
functionerend museum stelt ten aanzien van het beheer van de collectie heel
wat hoger liggen dan vroeger. Daarbij komen nog factoren als luchtvervuiling
en papierverzuring, die het fysieke behoud van sommige collectieonderdelen
steeds meer bedreigen.
i2 Deltaplanner Floor De Minister van WVC heeft om die redenen voor de
Meijboom verwijdert körnende jaren een fors bedrag uitgetrokken om de
schimmeis in de musea in Staat te stellen, de geconstateerde
buitenlucht. (FotoB. de achterstanden in beheer en behoud van de
Jong) verzamelingen weg te werken. Het gaat hierbij in
eerste instantie om die musea waarvoor het rijk de
volle verantwoordelijkheid draagt, dat wil zeggen de
Rijksmusea en de daarmee gelijkgestelde instellingen,
waartoe ook Teylers Museum behoort. In praktijk
betekent uitvoering van het Deltaplan dat de musea in
Staat gesteld worden, tijdelijk extra medewerkers aan
te trekken om het mogelijk te maken dat binnen
afzienbare tijd alle voorwerpen die tot de
verzamelingen behoren afdoende geregistreerd en
geconserveerd worden, en dat de omstandigheden
waaronder ze bewaard worden verbeterd worden.
Ook de permanente staf van het museum is daarbij
natuurlijk ten volle betrokken.
Het spreekt vanzelf dat het voor een goed beheer van
primair belang is dat ieder voorwerp in een museale
collectie geregistreerd Staat, of het nu om een fossiel,
een schilderij, een opgezette vlinder of een pijlpunt
gäat. Dat wil zeggen dat ieder object in principe een
eigen inventarisnummer moet dragen, dat materiaal,
techniek en afmetingen van het voorwerp vastgelegd
worden, dat de herkomst ervan genoteerd wordt en
dat er liefst een foto van gemaakt wordt, zodat het bij
verlies of diefstal eenduidig herkenbaar is. Een facet
van het Deltaplan heeft betrekking op die zorg voor
de registratie.
Binnen de diverse kabinetten van Teylers Museum is
men sinds 1991 met volle inzet bezig ervoor te zorgen
dat de achterstanden op dit gebied zo snel mogelijk
zijn weggewerkt.
Volledige registratie van het museaal bezit is echter
slechts het begin. Het behoort tot de taak van een
museum om de voorwerpen die zieh in zijn
verzameling bevinden zo goed mogelijk voor latere
generaties te bewaren. Dat betekent dat de
conservatoren er zorg voor dragen dat factoren die het
natuurlijke verval van de hen toevertrouwde collecties
zouden kunnen bespoedigen -zoals stof, vocht,
luchtvervuiling en ongedierte- zo min mogelijk vat op
de objecten krijgen. Het tweede facet van het
Deltaplan rieht zieh op deze behoudsaspecten.
Bij de maatregelen die men kan treffen om het
behoud van een museaal voorwerp te waarborgen valt
onderscheid te maken tussen maatregelen van
passieve en actieve aard. Actieve conservering heeft
betrekking op conserverende handelingen aan het
object zelf; men kan denken aan het impregneren van
fossielen om verbrokkeling tegen te gaan, het
vervangen van de zuurhoudende kartons, waarop veel
tekeningen en prenten in het verleden zijn opgezet,
door zuurvrije veilen museumkarton, of aan het
verwijderen van schimmeis en ongedierte uit oude
boeken en albums. Het gaat dus niet zozeer om
restauratie -dat wil zeggen de toestand van een object
verbeteren- als wel om ingrepen die erop gericht zijn
dat de conditie van een bepaald voorwerp niet
onnodig achteruit gaat. Passieve conservering
daarentegen heeft te maken met de omstandigheden
waaronder een museumstuk geexposeerd of
opgeborgen wordt: vitrines, dozen, kästen en kluizen.
Daarbij komen de Problemen van klimaatbeheersing
om de hoek kijken.
Het is voor het behoud van oude en dikwijls
kwetsbare voorwerpen bijvoorbeeld van groot belang
dat schommelingen in de temperatuur en de relatieve
11
luchtvochtigheid zoveel mogelijk vermeden worden.
Veel musea -Teylers Museum niet in de laatste plaats-.
zijn echter gehuisvest in oude, monumentale panden,
waarin het aanbrengen van zoiets moderns als
air-conditioning haast ondoenlijk is. Ook ontbreekt
het dikwijls aan goede, professioneel ingerichte
depotruimtes. Wat dat betreft is de recente verwerving
van het gebouw Zegelwaarden voor Teylers Museum
van bijzonder belang. De verbouwing van dit in de
tuin van het museum gelegen complex tot werk- en
depotgebouw is inmiddels van Start gegaan, en binnen
afzienbare tijd zal het museum eindelijk kunnen
beschikken over goed geoutilleerde depotruimtes,
waarin die delen van de collecties die niet in de
permanente opstelling zijn opgenomen op
verantwoorde wijze kunnen worden geborgen.
In de diverse restauratie-ateliers van het museum is
men inmiddels, met inzet van tijdelijke medewerkers
die in het kader van het Deltaplan konden worden
aangetrokken, hard aan de slag om de bestaande
achterstanden in de conservering van de verschillende
verzamelingen in te lopen. In totaal zijn op het
ogenblik negen ‘Deltaplanners’ binnen Teyler
werkzaam. Samen met de vaste staf kunnen zij ervoor
zorgen dat de verzamelingen die in de loop van meer
dan 200 jaar bijeengebracht zijn, goed geregistreerd
en optimaal geconserveerd de volgende eeuw(en)
tegemoet kunnen gaan. Als dat lukt, zal het Deltaplan
voor het Cultuurbehoud geslaagd zijn in zijn opzet,
een vloedkering op te werpen tegen het
voortschrijdend verval van museale collecties. Het is
de bedoeling in de körnende afleveringen van Teylers
Magazijn ‘Deltaplanners’ iets te laten verteilen over
hun werkzaamheden in het museum. Hieronder treft
u de eerste bij d rage aan.
Ik ben Floor Meijboom en opgeleid als
archiefrestaurator. September vorig jaar ben ik in het
kader van het Deltaplan voor een jaar aangesteld in
Teylers Museum. Daar werk ik in de bibliotheek ten
behoeve van de conservering. De meeste boeken zijn
in een goede Staat omdat ze maar weinig zijn
geraadpleegd. Wel is er een achterstand in onderhoud.
Vroeger wist men niet beter en later was er geen geld
voor. Mijn werk bestaat uit het constateren en
wegwerken van die achterstand. Ik verpak
ongebonden boeken, maak mappen om kaarten en
platen te beschermen en zorg dat de boeken goed
opgeborgen worden.
Specifieke problemen worden ook aangepakt. In
sommige boeken is sprake van ‘foxing’, beter bekend
als ‘het weer’. Foxing komt in alle soorten boeken
voor, maar vooral in boeken met platen die door
vloeibladen worden beschermd. Foxing ontstaat in de
vloeibladen en zet zieh dan over op de platen. In
urgente gevallen vervang ik de oude vloeibladen door
nieuwe, zuurvrije vloeibladen.
Andere boeken hebben last van schimmel. Zo te zien
vertoont deze nu geen activiteit, maar kan misschien
wel schadelijk zijn voor de gebruikers. Boeken met
schimmeltjes maak ik schoon, zodat ze zonder gevaar
en zonder stof weer geraadpleegd kunnen worden.
Daarnaast breng ik schriftelijke adviezen uit over het
conserveren van boeken. Verder steek ik mijn licht op
bij andere disciplines om mijn kennis te vergroten.
Nog tot September kan men mij in het museum zien
rondlopen met dikke folianten. Daarna hoop ik een
opleiding restauratie aan de universiteit te kunnen
samenstellen.
Floor Meijboom
Carel van Tuyll