Reeds voor deze aankoop moeten er Rubens-prenten
aanwezig zijn geweest in het museum. Maar vooral ema is
de collectie uitgebreid en aangevuld. Als slechts enkele
jaren later in 1873 Carl Gotfried Voorhelm Schneevoogt
zijn Catalogue des estampes gravées d ’après P.P. Rubens
publiceert, dan blijkt Teyler in het bezit te zijn van ruim
900 bladen; de 413 exemplaren van Garrick zijn meer dan
verdubbeld.
Voorhelm Schneevoogt, die van 1854 tot 1877 een der
directeuren van Teylers Stichting was, moet een kunst-
minnend man geweest zijn. De Kunstverzamelingen van
het museum hadden zijn intensieve belangstelling; hij
verwierf tekeningen en prenten voor dit kabinet en
verrichtte verschillende inventarisatiewerkzaamheden.
Het is niet onwaarschijnlijk dat de Garrick-collectie op
zijn instigatie gekocht is. Zeker is in ieder geval dat hij de
restauratie van de gehele collectie Rubens-grafiek, die na
1873 tot 1200 stuks is uitgegroeid, toegejuicht zou
hebben.
‘Rubens in bad’
Restauratie van de collectie Rubens-grafiek
H e t d o e l v a n d it re s ta u ra tiep ro j e c t is g ew ee s t de p re n te n in
e en z o g o e d mogelijke Staat te b ren g e n , z o d a t z e in de
to e k om s t te n to o n g e s te ld en g e h an te e rd k u n n e n w o rd en
z o n d e r d a t h u n c o n d itie h ie rd o o r a c h te ru it g a at. H e t ging
n ie t z o z e e r om h e t ‘m o o i m a k e n ’ v a n de v e rz am e lin g ,
m a a r om h e t ‘c o n s e rv e re n ’ - h e t in g o ed e S ta a t b ren g en
m e t e e n z o e en v o u d ig mogelijke b e h an d e lin g , zo n d e r h e t
k a ra k te r v a n d e o b je c ten te v e rä n d e re n .
Enkele van de belangrijkste aspecten van een goed beheer
van prenten en tekeningen zijn de opzet (een kartonnen
drager waarop het object is bevestigd) en de berging (de
dozen waarin zij opgeborgen worden). De gehele verzameling
prenten naar Rubens was in de 19de eeuw opgezet
op houthoudend karton; de siechte uitwerking van dit
Afb. 9. Een mezzotint wordt in het bad gelegd om te spoelen. Op de
achtergrond ziet men de rekken waarop de prenten worden gelegd om
te drogen.
Afb. 10. Oude reparaties worden van de achterkant van een prent
voorzichting verwijderd.
materiaal op de prenten was toen nog niet bekend. De
prenten werden bovendien bewaard in houten dozen. De
invloed van deze materialen op het papier van de prenten
heeft een zichtbaar negatief effect gehad: de prenten
waren verzuurd en vele waren verkleurd of aangetast door
‘foxing’ (bruine vlekjes). Dit veroorzaakt op lange termijn
een afbraakproces in het papier waarop de prenten
gedrukt zijn. Het wordt bros en fragiel, waardoor de
levensduur wordt beperkt. Ook moesten er scheuren,
vouwen, zwakke of ontbrekende hoeken en beschadi-
gingen van het papieroppervlak hersteld worden.
Er werden dokumentatiekaarten gemaakt waarop alle
behandelingen die de individuele prenten bij de restauratie
ondergingen, aangetekend werden. Deze kaarten geven de
restaurateur een goed overzicht tijdens de uitvoering van
het werk en zijn ook belangrijk omdat men in de toekomst
precies kan aflezen wat er met ieder object gedaan is.
Hieronder volgt een körte beschrijving van de toegepaste
behandelingen.
De prenten zijn per doos (ca. 100 prenten) in behandeling
genomen. Ze werden eerst van hun oude opzetkarton
afgehaald, genummerd en vervolgens gesorteerd voor
verschillende behandelingen. Waar veel oppervlaktevuil
(stof e.d.) aanwezig was werden ze droog gereinigd (längs
de randen en op de achterkant) met zachte gom-korrels.
Een groot aantal prenten kon daama een ‘natte behandeling’
ondergaan, bestaand uit het spoelen van de prenten in
water op een drager van gaas. Veel vuil werd zo uitge-
spoeld. Een ander voordeel van het spoelen in water is dat
het kalk, aanwezig in water, het papier beschermt tegen
verdere verzuring. Sommige prenten moesten drijvend
gespoeld worden vanwege hun kwetsbare druktechniek,
bijvoorbeeld bij de mezzotint (afb. 9). Andere prenten
konden helemaal geen natte behandeling ondergaan,
omdat er bijvoorbeeld in water oplosbare opschriften op
stonden. Oude niet-vakkundige reparaties werden verwijderd
(afb. 10). De prenten werden na de natte
behandeling te drogen gelegd op filtreerpapier. Vervolgens
werden ze, indien nodig, gerepareerd en verstevigd,
voornamelijk met Japans papier, dat lange, Sterke vezels
heeft. Gaten werden ingevuld met oud papier van een
vergelijkbare dikte en structuur of met ‘pulp’, een mengsel
van papiervezels. Er werd bij alle reparaties een neutrale
lijmsoort gebruikt, die in de toekomst geen siechte invloed
op het papier kan hebben. Het op toon brengen met aqua-
relverf van de ingevulde stukken, zodat ze niet teveel
afleiden van het beeid zelf (retoucheren), werd beperkt tot
een minimum. Daama werden de prenten zonodig nage-
lijmd met gelatine om het papier te versterken. Alle
prenten werden enkele weken tussen vilt onder lichte druk
gelegd. De laatste handeling was het monteren van de
prenten op nieuw, zuurvrij opzetkarton, door middel van
een strook Japans papier, waama ze in een nieuwe doos
werden opgeborgen.
Een richtlijn voor bovengenoemde behandelingen is dat
alle verrichte restauratiewerkzaamheden in de toekomst
eventueel weer ongedaan gemaakt moeten kunnen worden,
als er zieh een betere oplossing voordoet.
Op deze terughoudende manier is de verzameling van
prenten naar Rubens behandeld en deze methode van
conservering wordt voortgezet in de Kunstverzamelingen
van Teylers Museum.
In de tentoonstelling Naar Rubens wordt op de bijzondere
herkomst ingegaan en wordt een representatieve keuze uit
de collectie getoond. Aan de hand van prenten in verschillende
stadia van behandeling, foto’s en ‘voorbeeldig’
gerestaureerde bladen, wordt duidelijk gemaakt hoe er de
laatste jaren aan de verzameling gewerkt is.
Michiel Plomp en Amelia Gatacre
* C.G. Voorhelm Schneevoogt, Catalogue des estampes gravées
d ’après P.P. Rubens, Haarlem 1873, p. V.
De medailleur Martinus Holtzhey
Martinus Holzhey is de belangrijkste van alle medailleurs
die in de Republiek der Verenigde Nederlanden werk-
zaam waren in de eerste helft van de 18de eeuw (afb. 11).
Tussen 1728 en 1749 heeft hij honderden penningen
gemaakt. Hij was op 11 September 1697 geboren in Ulm,
in Zuid-Duitsland, als zoon van een suikerbakker. Het
zilversmidsvak leerde hij in zijn geboorteplaats van
Johann Schmidt tussen 1713 en 1719.1
Over zijn leven tot 1722 is verder niets bekend. Onder-
zoek in het Lidmatenboek van de Evangelisch Lutherse
Gemeente van Amsterdam bracht aan het licht, dat hij op
15 juli 1722 genoteerd werd als nieuw lidmaat, overge-
komen uit Ulm.2
In 1725 wordt hij opgenomen in het Amsterdamse zilver-
smidsgilde en trouwt hij met Judith Cock. Een jaar daama
wordt zijn oudste zoon Johan George geboren, die in 1749
Afb. 11. Martinus Holtzhey Sr. (1697-1764), op ca. 40-jarige
leeftijd. Meester onbekend. Coll. Zeeuws Museum, Middelburg.
Doek, olieverf; 50 x 41 cm. Foto: Mevr. A. A. van der Poel.
zijn bloeiende Amsterdamse bedrijf zal overnemen, en
die, in de voetstappen van zijn vader, de Nederlandse
penningkunst in de tweede helft van de 18de eeuw zal
beheersen. Daama worden nog drie dochters geboren, en
in 1736 zijn tweede zoon Martinus Jr. De eerste door hem
gesigneerde penning dateert uit 1728, gevolgd door vele
andere. Hij moet ook wel andere voorwerpen gemaakt
hebben, maar daarvan is alleen een gouden doos bewaard
gebleven, waarin een gouden penning werd aangeboden
aan stadhouder Willem IV in 1748.3 In de catalogus van
de door zijn zoon Johan George nagelaten munt- en
penningverzameling, geveild in 1809, wordt op p. 74 een
gouden Vierkante plaat beschreven, die tot een snuifdoos
zou kunnen dienen, met voorstellingen die zinspelen op de
vrije kunsten, gemaakt door Martinus Holtzhey. Waar
deze plaat is gebleven, is niet bekend. Blijkbaar heeft hij
zieh als medailleur gespecialiseerd. Gedeeltelijk maakte
hij zijn penningen in opdracht van overheidsinstanties,
particulière instellingen of privé-personen, gedeeltelijk in
eigen beheer, voor verkoop aan verzamelaars. Vele
historisch belangrijke gebeurtenissen werden zo op
penningen vereeuwigd, zowel op intemationaal als
landelijk en plaatselijk niveau. Ook vele familiegebeur-
tenissen, zoals huwelijken, huwelijksjubilea, veijaarda-
gen, of overlijden werden op penningen vastgelegd. Voor
zo’n familiegebeurtenis kon men speciaal een penning
laten maken, met voorstellingen die op de familie in
kwestie betrekking hadden, en met hun wapens, namen en