want de' ondervinding heeft geièerd, dat men meende ‘"dezelve
volgehs mijne befchrevene verbetering goed gemaakt
te zijn , doch dat men niet gêöaagd is , in hiermede dé
meeste hoeveelheid geld te &teöfefl$gg£i, Vöör dat men het.
gene, waarop het voornamelijk aankomt, volgens mijne
befchrijving had ingerigti
. Het vermogen van- dêZètfpët^ :dfcidÊ $r0bdte- hoeveelheid
gelei uit beenderen in den kortften tijd te verkrijgen,
hangt'öf:
io. Van de volkomene flüitingdes éekfëls en van de
veiligheidsklap.
a°. Van de juiste maat van de ondei-appervlakte van
deze klap, waar ‘tegen de yerdikte damp drukt, en van
de drukking , waarmede de klap bezwaard1 is , op dat de
damp niet eerder kan uïtftroomen , voor dat dezelve eenen . . A ■ . . ' " ■ • ■ ■ ■ ._.- ■ ■ . •* ' ■ J ' ; : '■ y:
bepaalden graad van hitte verkregen hebbe. « E.ene vol-
komene flüiting van dézen pot wordt veikr^fgen 4001
randen dii van de pot en van het dekfèl -é-fcrZ&m wel vlak
te flijpen , dat zij na tusfchenlegging van een ring, uit
een enkel blad €artnn- papkr g^n^e^ , bAoortl^k ftam-
gefchroefd -zijnde, geen damp doorlaten; a*. door 4e onderzijde
van den rand van het kleinere dekfcl ƒ ƒ $n -den
Tand *<?, waarop dit dekfel wordt aangefchroefd , insgelijks
zo© wel vlak te flijpen , dat tasfehen dêzëlven geen
-damp kan witgaan; 3*. door de volkomene .flüiting van
de veiligheidsklap.
Men behoort derhalve, eer men een nieuw verkregen
pot aanvangt te gebruiken, wel acht te geven op de vijf
volgend© puimen:
ip. Of
r v 0 f dë tanden van Het groote èfl'kfëiflë dékfeï zó®
wel aanfluiten, dat b| llefke kökingf’ oïïdêr Së^ëï-
ven geen damp uitllroomt, als ook öf de klap geêrt
damp doorlaat-, voor dat dozelfë door den té fterk
verdikten damp worde opgéligt.
Dan fchoon de pot bij deze beproeving digt bevohde»
worde, .zoude-, dezelye evenwel nog pngefchikt. kunnen
zijn j ohi daarmedé de meeste gelei uit beenderen, in den
kortrtén tijd, té verkrijgen, indien er bij de- copftructie.
van dé vcMglieidst lap hï^ ln^^ht genomoa ware, hetgeen
daarvan vereischt wctfdty omd$ï damp lot do* Vër-
eischte graad van verdikking en den daaraan evëïïrediggn
graad vts hitte;te brengen, ^u: wordt de Vérdikkliig van
den damp bepaald door de grootte der oppervlakte van de
vêiliglieidskiap, . tégen welke de damp werkt, esn. dpor de;
drukking waarmede de vei|gï|e;ïdsklap bezwaard, i s t e r wijl
deze'door den damp niet eerder wordt. opgpligt, voor
dat dézelve bij zijne toenemende verdikking met meer vermogen
tegen d e d e r klap vjerjk. als
waarmede deze tegen den damp wordt aangedrukt.^*
De veilighëïdsklap liepft Van onderen eene. oppervlakte
Van vijl achtfte duiin middellijn, en wordt neêrggdrpktk
met] een vermogen gelijk aan dat van 6. pondep, De klap
wordt dferhalve door den damp niet opgeligt , ypoc.
dat dë damp op derzelvèr on^noppcr^lakte een vermogen
oefent , hetgeen; de drukking van 6 ponden
ovërwint» Dan, wanneer de onder-óppervlakte der klap,
ïfëcKts eén wéinig gropter is , b. y. van zes aChtÉeduim *
dan oefent de damp op dëzè gfoptele oppervlakte eeneveri-
A 4 re