
colofon
Teylers Magazijn is het kwartaalblad van Teylers
Museum en tevens mededelingenblad van de
Stichting Vrienden van Teylers Museum.
ISSN 0920 0460
Nummer 59 (jaargang 17, nummer 2, zomer 1998),
maand van verschijnen: juli 1998
ABONNEMENT OP TEYLERS MAGAZIJN
Teylers Magazijn verschijnt viermaal per jaar - in
de winter, lente, zomer en herfct. Dit blad infor-
meert u over alle wisselende activiteiten in het
museum en het belicht de achtergronden van de
verzamelingen en kabinetten, de geschiedenis en
andere onderwerpen die in nauwe betrekking
staan tot het museum.
Abonnementen gelden steeds voor een voi kalen-
derjaar en worden, tot wederopzegging, automatisch
verlengd. U kunt zieh abonneren op jaargang
1998 door / 20,- over te maken op bankrekening
56.03.24.979 van de ABN te Haarlem of postre-
kening 56.99.019 onder vermelding van Teylers
Magazijn 1998’.
Geschenkabonnementen zijn welkom, gaame met
opgave of het abonnement voor één jaargang dan
wel voor onbepaalde tijd wordt geschonken. Vrienden
van Teylers Museum ontvangen dit tijdschrift
automatisch.
AUTEURS VAN DIT NUMMER
B.C. Caron: wetenschappelijk medewerker
Fysisch Kabinet
Pieter van Oudheusden: gastauteur
H. Rombouts: bestuurslid Stichting Vrienden
Teylers Museum
Eindredactie: B.C. Sliggers
Vormgeving/DTP: Lambert de Jong, Den Haag
Fotografie: M. Zegel
Drukwerk: Paswerk Bedrijven, Haarlem
Teylers Museum,
Spaarne 16,
2 0 1 1CH Haarlem,
tel: 023-5319010,
fax: 023-5342004,
e-mail: teyler@euronet.nl
OPENINGSTUDEN:
dinsdag t/m zaterdag 10-17 uur,
zondag 12-17 uur.
Eerste Kerstdag en Nieuwjaarsdag gesloten.
Correspondentie met de Stichting Vrienden van
Teylers Museum kan gericht worden per adres aan
het museum.
OMSLAG:
Kaiser Panorama, in werking op de tentoonstelling
‘Uit kisten en kastjes’ in Teylers Museum.
B B I Tljdens de zomermaanden toont Teylers Museum
op grote schaal zljn verborgen schatten ult kisten en
kästen. Naast de honderden verzamelingen In het museum,
worden achter de schermen nog tientallen cotlecties be-
waard, vaak nog in hun origínele ‘verpakking’. Te zien is een
19de-eeuws Kaiserpanorama, ofwel een kijkkast die vljftig
stereofoto’s bevat; het Enschedé-kabinetje met een be-
langrijke muntenverzameling; een kist met fosslelen uit
Tegelen; een verzameling Nederlandse grassen en zanden
en tientallen andere klstjes en kastjes met vaak verras-
sende inhoud. Verder zijn er 18de-eeuwse Engelse karika-
turen, tientallen toverlantaarnplaatjes, een verzameling
portretten van Hugo de Groot en prächtige dierentekenin-
gen ult de collectie Van Trigt (1790-1840) en de collectie
Loten (1710-1789). Eén van de kästen bevat monsters van
meer dan honderd zeewaterbestendige telegraafkabels uit
de jaren 1850-1870, de pioniersperlode van de wereldom-
vattende telecommunicatie.
1. Tracées voor de Transatlantische telegraafkabel 1854-1866.
2. De Great Eastern, stoomschip voor
het leggen van de telegraafkabels tussen
Valentía en New Foundland in 1866.
ONDERZEESE TELEGRAAFKABELS In de 19de eeuw kregen
handel en nijverheid een Sterke impuls met de industriele revo-
lutie. Er was een groeiende behoefte aan betere communica-
tiemogelijkheden. Van geregelde scheepvaartlijnen was nog
geen sprake; een brief naar Amerika was zeker twee weken on-
derweg en naar Batavia, het huidige Jakarta twee maanden.
Snelheid in de communicatie werd steeds belangrijker voor
landsbestuur, militaire berichtgeving en oogst-, markt-en beurS-
berichten. Technische ontwikkelingen maakten na 1847 onder-
zeese telegraafkabels mogelijk. In 1850 werd de eerste onder-
zeese telegraafkabel tussen Engeland en Frankrijk gelegd. In
1866 kwam na een aantal mislukte pogingen de telegrafische
verbinding tussen Europa en Amerika tot stand. De realisatie
van een transatlantische verbinding was hiermee een feit.
Met vuur-, rook-, licht- en vlagslgnalen werden sinds mensen-
heugenis berichten over grote afstanden overgebracht. Eind
18de eeuw ontwikkelde Chappe in Frankrijk een optische tele-
graaf met mechanisch beweegbare armseinen op torens. In
het begin van de 19de eeuw kwamen in Europese landen diverse
optische telegrafie-netwerken tot stand.
Aan het begin van de 19de eeuw kwam de kennis van elektri-
citeit van de grond en zocht men naar nieuwe methoden van
telecommunicatie. De oude wijzertelegraaf in Teylers Museum
(inv.nr 675) stamt ult deze tijd. De Amerikaan Morse is in 1832
de uitvinder van een telegrafie-alfabet, bestaande uit combi-
naties van punten en strepen. Morse-telegrafie en Morse-tele-,
grafen (678) blijken langer, sneller en bedrijfszekerder te werken
dan de optische telegrafie. Spoedig hierna versehenen
längs spoorwegen en elders de telegraafpalen met kabels.
Het oversteken van rivieren, meren en zeeèn leverde een tijd-
lang een probleem op. Telegraafkabels moesten, om kortslui-
ting te voorkomen, geisoleerd worden ten opzichte van de
aarde. Bovengronds leverden porseieinen isolatoren op de telegraafpalen
een prima oplossing. In water bleek het bewerkte
sap van de gutta-perchaboom, een soort rubber, goed te iso-
leren. In 1847 wist Siemens een telegraafdraad met gutta-percha
te bekleden en toe te passen om de Rijn en de haven van
Kiel over te steken.