
Af b. 1 J.C. van Essen
(1854-1936), Leeuwenpaar.
Penseel in
Nederlandse
kleur, 560 x 795 nun circa 1900-1 950 tekeningen
■B339B Teylers Museum stelde zieh gedurende lange tijd onder andere
to t doel tekeningen te verzamelen van hedendaagse kunstenaars.
Hoewel het aankoopbeleid van de conservatoren in de période na 1 9 0 0
behoudend te noemen is -een grote naam als Mondriaan ontbre ek t - is er
toch een verrassend aanbod bijeengebracht aan bladen van kunstenaars
uit de eerste h e l f t van deze eeuw. De stijl van de voorstellingen is t ra d i -
tioneel, maar de tekeningen geven door hun v ar ië teit een boeiend beeid
van wat kunstenaars buiten de grote stromingen aan voorstellingen to t
stand hebben gebracht.
O p v a ll^ is het v#&ud|Msge|wijs grote asptal geklggpe teke-
l l iig e n , äikvtöjls van fors formaat. ‘Lege’ lanischapp'kln, dsrawil
zeggen landschappen zonder mensen of dieren komen veelvulJJ
dig voor, bijvoorbeeld in de bladen van S. M o iÄ i, M. van der Valk I
en J.H. Wijsmuller. 0 J.A.M. Mendlik ro e p tW s s c h ^ ^ y ^M ie t I
meest de leegte op door uitsluitend een i i j f te vegbeelden. I
Voorts valt de voorkeur voor het portret opRslims minütlfeus I
weergegeven, zoals het meisjeskopje van J.Th. Toorop, een andere
keergestileerd, bijvoorbeeld bij het portret van Frederik van
Eeden door HJ. Haverman. Zelfs de grote aquarel van een leeu-
wenpaar door Jan van Essen is een waar ‘portret’ (afb. 1). Van
Essen, geinspireerd door de Engelse leeuwschilder J. Swan,
vond zijn ‘modellen’ In Artis.
levendigheid u rp y a a p p o r m e l i n a i|e t gevoel krijgt in het ate-
liefilre s tU n en deiria'àim achines^van deiméisjes te horen. Een
ander aspect van het tijd sb e e l|y s de grote tekening van de
vluchtuitBelgiè uit 1914 van Leo Gestel.
W o k in ì&periode 1900-1^50 is p'^gebrujk g e iM a k tvan alle mo-1
genjke tèféh’materiifèn. Mèn tre’ft de H d lt if lp le kleuren krijt
aan (zwart, wit en rood), maar ook allerlei tintenj pastejRrijt.
Voorts heeft men houtskool, potlood, pen in Oostindische inkt,
en penseel in water- of in dekverf gebruikt. [Zoals bij het blad van
Heyenbrock blijkt kan de drager uiteraard een bijdrage leveren
aan de kleur en sfeer van de tekening; het papier kan wit, enigs-
zins getint o f gekleurd z ijn .p s jl
Andere, zeer uiteenlopende, onderwerpen zijn stillevens, topografische
voorstellingen en humoristische bladen. Men zietde industrie
haar intrede doen; stoomboten, de haven en een kolen-
mijn in Wales hebben verschillende kunstenaars genspireerd.
De Kolenmijn in Wales, van de hand van de industrieschilder Herman
Heyenbrock, is van een sombere schoonheid. Bijna zwart
papier vormt de passende ondergrond van deze pastel, die uHJ
ting geeft aan de fascinatie van de kunstenaar: de arbeider in
het decor van de opkomende industrialisatie. De schilderachtige
fei gekleurde tekening Naaisters in een confectiefabriek door
Hendrik Jan Wolter (afb. 2) daarentegen straalt een lichtheid en
De tentoonstelling omvat werken van kunstenaars die uitsluitend
getekend of geschilderd hebben, maar ook van hen, die .
meer vormgevend bezig waren en ontwerpen maakten voor
beeldhouwkunst o f kunstnijverheid. W.A. van Konijnenburg, G. W.
Dijsselhof en S. Jesserun de Mesquita, waarvan een gestileerd
cactusblad te zien is, zijn hiervan voorbeelden. De abstract-mo-
dernistische zienswijze uit de période 1900-1950 is enkele malen
vertegenwoordigd, zoals in het werk van Thijs Rinsema en
Pieter Ouborg. Het aankoopbeleid van het museum beperkt zieh
al lang niet meer to t figuratieve werken, maar omvat ook abstráete
voorstellingen. ■
Afb. 2 Hendrik Jan
Wolter (1873-1952),
Naaisters in een confectiefabriek.
Pastel
op bruin papier,
575 x 685 mm.