
ITEYlERSi
2. Nicolaes Berchem, Herders bij de ruine van Brederode (Teylers Museum, U*12)
in de V.S. maakte het mogelijk dat hij ge-
durende twee jaar in het museum kon
worden aangesteld om de wetenschappe-
lijke basis te leggen voor de catalogus. De
auteur was reeds goed bekend met de col-
lectie, daar hij tevoren al enige jaren als
tijdelijk medewerker aan het museum
.verbonden was geweest, waarbij hij de in-
ventaristatie van de oude Hollandse teke-
ningen völtooide.
Zijn werk ving aan met het uitvoerig be-
studeren van de tekeningen, waarbij alle
gegevens zoals papiersoort, materiaalge-
bruik, watermerken en verzamelaarste-
kens werden genoteerd. Om de bladen zo
compleet mogelijk te beschrijven en ze in
detail te kunnen toelichten werden pren-
tenkabinetten in binnen- en buitenland
bezocht. De bestaande literatuur werd
nageplozen en in een gedetailleerde bibliografie
bijeengebracht. En, last but not
least, de herkomst van elke tekening werd
zo nauwkeurig mogelijk nagetrokken,
waartoe vele weken, o f zelfs maanden
lang werden doorgebraeht in verschil-
lende bibliotheken en archieven, bladerend
door oude veilingcatalogi en ar-
ehiefstukken.
De hierbij verworven gegevens verwerkte
de auteur in de catalogusteksten. Hier-
mee was de klus nog niet geklaard. Om de
reeks van bestandscatalogi toegankelijk te
maken voor een groot publiek, werd be-
paald dat het in het Engels moest worden
gepubliceerd. Na enige jaren respijt, nam
de vertaling van het omvangrijke en ge-
compliceerde manuscript nog enkele jaren
in beslag. En omdat de tijd ook op het
gebied van het kunsthistorisch onderzoek
nooit stil Staat, betekende dit uitstel dat
een aantal van de gegevens en conclusies
ten aanzien van bepaalde bladen in het
Museum opnieuw bekeken en, in vele ge-
vallen, aangevuld o f herzien diende te
worden. Om het geheel klaar te maken
voor publicatie moest bovendien nog fotografisch
materiaal bijeengezocht worden,
bibliografieén bijgewerkt, watermerken
geselecteerd en gefotografeerd en
indexen gemaakt.
Met de voltooiing van dit eerste deel van de
reeks van bestandscatalogi is het spits afge-
beten. Van de volgende delen zal als eerst-
volgende de catalogus van de I6de-eeuwse
Italiaanse tekeningen worden voltooid.
SAMENSTELLING EN ONTSTAAN
VAN DE COLLECTIE
Eén van de grote Verdiensten van de hui-
dige bestandscatalogus is de nauwkeurig
uitgeplozen herkomst van de tekeningen.
Vastgesteld kon worden dat het leeuwen-
deel verworven is in de eerste 100 jaar van
het bestaan van Teylers Stichting, tussen
1778 en 1875. Teyler was hiermee de eerste
openbare instantie in Nederland die
tekeningen aankocht. De verzameling
weerspiegelt dan ook de smaak van die
tijd, waarin er een voorliefde was voor ge-
detailleerd uitgewerkte gekleurde bladen.
Voor meer |ch<|tsmatige tekeningen was
minder belangstelliijg^ deze k o n d q ^ tä k .
voor een klein bedrag, vaak in groepen,
worden aangekocht.
Van geen van de hier besproken bladen
kan de herkomst met zekerheid naar Pieter
Teyler zelf worden teruggeleid. Het is
helaas onduidelrjk wat de stichter zelf aan
kunst bezeten heeft; als hij Hollandse
17de-eeuwse tekeningen bezat zal het een
relatief klein aantal zijn geweest. Belang-
rijker in dit opzicht zijn de opeenvol-
gende kastelijnen die hun Stempel op de
verzameling hebben gedrukt.
Direct na de oprichting van Teylers Stichting
in 1778 werd Vincent Jansz. van der
Vinne aangesteld als kastelijn, een functie
die hij siechts zeven la af'zo u jyeryullen.
Op de veiling van Jan Tak in 1780 kocht
hij een aantal belangrijke bladen, waaron-
der de Kastanjepojfer, een zeer zeldzame,
gesigneerde tekening van de Italianisant
Jan Both (afb. 1). Ook twee fraaie werken
van Jan van Goyen, Marktscene t n Schaat-
ers op het ijs werden hier verworven. De
voorliefde van de 18de eeuw voor pen-
danten werd weerspiegeld in het koopge-
drag van de kastelijnen. Zoals veel aanko-
pen door Van der Vinne en later ook door
Hendriks, zijn ook deze bladen verworven
als een paar. O f de kunstenaar ze heeft
bedoeld als pendanten is echter, aange-
zien het om 17de-eeuwse bladen gaat, on-
waarschijnlijk. Eerder nog maakte Van
Goyen ze, ieder afzonderlijk, als onderdeel
vafkeeFSserie van maanden o f jaarge-
|d iid £ n ^B
persoonlijkheid die van zeer grote be-
tekenis was voor de collectie was Wy-
brand Hendriks, die in 1785 het Funda-
tiehuis betrok. Hendriks moet in de lange
tijd dat hij kastelijn is geweest vrijwel alle
veilingen van tekeningen bezocht heb-
beri. De reeds besproken voorliefde voor
schilderachtige, uitgewerkte tekeningen
loopt als een rode draad door zijn aan-
koopbeleid en dat van zijn opvolgers. Zo
kocht hij bijvoorbeeld voor een groot bedrag
de fraaie Boerenkermis van Adriaen
van Ostade, een prächtig voorbeeld van
de tekeningen in dekverf uit Ostades late
periode. Ook de uitgewerkte bladen in
pen en penseel van Nicolaes Berchem vielen
erg in de smaak; Hendriks verwierf
. onder andere Herders b ij de ruine van Brederode
(afb. 2). Het gaat hier waarschijn-
lijk om de resten van kasteel Brederode,
dat ten noorden van Haarlem ligt, een ge-
liefde locatie bij kunstenaars in die tijd.
Berchem heeft deze ruine meerdere malen
getekend. Hendriks had een brede be-
langstelling, en kocht voor vaak luttele
bedragen interessante schetsmatige werken,
zoals Herder tepaard, op de ruggezien
(afb. omslag) door Nicolaes Berchem,
een kraehtige Studie in geolied krijt. Een
gelukkige aanwinst was Jacob van Loos
prächtige Z ittende vrouw, meesterlijk getekend
in zwart en wit krijt op blauw papier
(afb. 3). Rembrandts werk genoot
ook Hendriks belangstelling, ook al had-
IHB
5
den zijn tekeningen, o f wat daar voor
doorging, dikwijls een nogal schetsmatig
karakter. Zijn voorkeur ging dan ook dui-
delijk uit naar de meer volledig uitgewerkte
composities. Hij verwierf onder
andere de prächtige Christus en Z ijn disci-
pelen, een tekening die Rembrandt als een
zelfstandig kunstwerk beschouwde, ge-
zien de uitvoering en de nadrukkelijk aan-
wezige signatuur. .
Hendriks hield zieh ook op een geheel andere
manier bezig met de collectie. Tij-
dens archiefonderzoekzijn declaraties op-
gedoken waarin Hendriks melding maakt
van reparatiewerkzaamheden aan de te- links:
keningen. Hierbij deinsde hij er niet voor 3. Jacob van Loo,
terug om hier en daar iets weg te gum- Zittende vrouw
men, dan weer eens een strook aan te (Teylers Museum,
plakken en bij te tekenen. Dit laatste is R79)
goed te zien bij de tekening van Isack van
Ostade, Boeren die een kar uitladen, door boven:
Hendriks verworven in 1798. De käste- 4. Willem Drost,
lijn vergrootte het blad met een strook De Kruisdraging
aan de onderzijde, die hij daarna zeer des- (Teylers Museum,
kundig bijtekende. Bovendien is het heel 0*62a)
wel mogelijk. dat sommige tekeningen
door hem werden voorzien van wassin-
gen o f inkleuringen.