Postzegelcollectie
Sinds enige tijd zijn de collecties van Teylers Museum
uitgebreid met een omvangrijke verzameling postzegels.
Om daar regelmatig delen uit te kunnen tonen werd een
klein kabinetje voor wisselende exposities ingericht. Het
onderwerp van deze tentoonstellingen betreft voorlopig
‘postzegels uit landen die niet meer bestaan’.
Reeds geëxposeerd zijn de landen: Estland, Letland,
Litauen, Servie, Montenegro, Bosnie en Herzegowina.
De nieuwe tentoonstelling is gewijd aan de vroegere
Duitse Staten, waarbij de volgende achtergrond wordt
verstrekt.
Om de ontwikkeling van de Duitse Staat aan de hand
van de postzegels te kunnen volgen, is het noodzakelijk
in de historie terug te gaan tot 1849, toen Duitsland
nog bestand uit een groot aantal koninkrijken,
vorstendommen en vrije steden. In dat jaar werden door
het koninkrijk Beieren de eerste postzegels uitgegeven.
Spoedig volgden de andere landsdelen en ook de steden
dit voorbeeld: in 1850 de koninkrijken Hannover,
Pruissen en Saksen, in 1851 het koninkrijk
Württenberg, het groothertogdom Baden en het
hertogdom Sleeswijk-Holstein, in 1852 het groothertogdom
Oldenburg en het hertogdom Brunswijk, terwijl in
dat jaar de prins van Thum und Taxis een monopolie
verwierf voor het postvervoer in een groot deel van
overig Noord- en Zuid-Duitsland. Tussen 1856 en
1864 gaven ook de andere vorstendommen postzegels
uit terwijl de vier vrije steden Bergedorf, Hamburg,
Lübeck en Bremen zieh evenwin afzijdig hielden. Dit
duurde voort tot 1868, toen in Hamburg een postaal
bureau voor Noord-Duitsland werd opgericht onder de
naam ‘Norddeutsches Postbezirk’, dat twee postzegels
uitgaf.
Daar in dat jaar onder aanvoering van Pruissen ook de
confederatie van Noordduitse Staten werd opgericht,
werden deze zegels nog in hetzelfde jaar vervangen
door zegels voor het gehele ‘Norddeutsche Postbezirk’,
de voorlopers van de postzegels, die in 1872 voor het
in dat jaar tot stand gekomen Duitse Keizerrijk, dat
zieh uit de confederatie had ontwikkeld, maar waaraan
de koninkrijken Beieren en Württemberg nog niet
deelnamen. Württemberg bleef tot 1902 eigen
postzegels, daama tot 1924 eigen dienstzegels uitgeven,
terwijl Beieren tot 1920 zowel post- als dienstzegels
gebmikte.
Beide koninkrijken werden via ‘Volks-’ en ‘Freistaat’ In
het ‘Deutsches Reich’ van de Republiek van Weimar
opgenomen (1920, zie de opdrukken van de bestaande
postzegels!), die zieh tot het z.g. ‘derde Rijk’
ontwikkelde (1933).
Het ligt in de bedoeling deze tentoonstelling te doen
volgen door een, die de verdere ontwikkeling van
Duitsland via de postzegels uitbeeldt.
A. v.d. W.
Mededelingen
* Misschien ten overvloede, maar niet zonder nadruk,
möge er op gewezen worden, dat Teylers Museum
sinds September ook iedere zondag te bezoeken is.
Het muséum is dan vanaf 13 uur geopend.
In deze donkere maanden - van Oktober tot en met
februari — sluit het muséum om 16 uur in verband met
de lichtsituatie in het gebouw, die voomamelijk door
het daglicht bepaald wordt.
ledere eerste zondag van de maand (niet in januari)
vinden de traditionele concerten plaats. Regelmatig
wordt dan het Fokker orgel bespeeld. Op dit instrument
wordt gebmik gemaakt van de 31-toons octaafVerdeling
volgens de principes van de 17e eeuwse Nederlandse
natuurkundige Christiaan Huygens.
Eiders in dit blad, in de agenda, Staat het programma
van de concerten die dit jaa r nog gegeven worden.
* Gemakkelijker dan voorheen bestaat sinds kort de
mogelijkheid om in het muséum rondgeleid te worden.
Het is voor bezoekers die zulks willen wel noodzakelijk
om in groepsverband (minimaal ongeveer 15 personen)
een afspraak te maken. Om teleurstelling te voorkomen
wordt aanbevolen dit, bij voorkeur mondeling of
telefonisch, voldoende op tijd te regelen d.w.z. minstens
een week van tevoren.
De rondleidingen vinden in het algemeen niet op
zaterdag of zondag plaats, behoudens bijzondere
redenen of omstandigheden. Naar keuze kan
rondleiding een algemeen karakter hebben, waarbij de
geschiedenis van ‘Teyler’ en de verschillende collecties
aan de orde komen; of een meer bijzonder, waarbij een
bepaald aspect of een selectie van het in het muséum
tentoongestelde nader belicht wordt.
* Binnenkort wordt in het Nederlands Interuniversitair
Instituut te Florence en daarna in het Nationaal
Prentenkabinet te Rome een tentoonstelling gehouden
geheel samengesteld uit de collectie Italiaanse
tekeningen van Teylers Museum. Deze maken deel uit
van de verzameling van ongeveer 2000 tekeningen, die
in 1790 door Teylers Museum werd verworven. In dat
jaar kon W. A. Lestevenon, oud-wethouder van
Haarlem en lid van Teylers Tweede Genootschap, de
collectie tijdens een diplomatieke missie te Rome
aankopen van Don Livio Odescalchi, Hertog van
Bracciano. Voor verreweg het grootste deel had de
verzameling oorspronkelijk toebehoord aan Koningin
Christina van Zweden, die zieh na troonsafstand
vanwege haar overgang naar de Rooms-Katholieke
godsdienst, te Rome had gevestigd. In Florence en
Rome zullen 100 bladen van ongeveer 70 kunstenaars
uit de 15 e, 16e en 17e eeuw te zien zijn. Naast
Michelangelo en Rafaël, ieder met vijf tekeningen,
zullen ook o.a. Perugino, Correggio, Pietro da Cortona
en Guercino aanwezig zijn.
Een catalogus met illustraties en beschrijvingen van alle
tentoongestelde tekeningen, van de hand van de
directeur van het instituut, Dr. B. Meijer, en Drs.
C. van Tuyll, zal in de Italiaanse taal verschijnen bij
Centro Di te Florence.
* Het boek ‘Teyler’ 1778-1978, Studies en bijdragen
over Teylers Stichting naar aanleiding van het tweede
eeuwfeest - uitgeverij Schuyt & Co, Haarlem,
Antwerpen 1978 - is voor de aantrekkelijke prijs van
/ 49,50 beschikbaar gekomen. In het boek wordt de
geschiedenis van Teylers Stichting uitvoerig belicht met
hoofdstukken over de inhoud van de vier kabinetten en
de bibliotheek van het museum, de prijsvragen en de
geschiedenis van de Genootschappen, de wisselwerking
tussen Teylers Stichting en het culturele leven in
Haarlem eind 18e en begin 19e eeuw, alsmede de
architectuur van de gebouwen: het fundatiehuis, de
ovale zaal, het nieuwe museum en Teylers Hofje.
Samenvattend van harte aanbevolen voor iedere
ge'interesseerde in en vriend van ‘Teyler’.
Het boek is verkrijgbaar bij de verkoopafdeling in de
hai van het museum.
* Teyler Agenda 1984
Vorig jaar werd voor de eerste maal door de Vrienden
van Teylers Museum een agenda uitgegeven. Gesteund
door het grote succes hebben de ‘Vrienden’ besloten om
de uitgave te vervolgen. Op dit ogenblik ligt de
jaaragenda voor 1984 voor u klaar.
De agenda bevat 52 afbeeldingen waarvan 6 in kleur.
Dit jaar is gekozen voor een thema, dat de voorwerpen
uit de verschillende collectiegebieden met elkaar
verbindt: De zee en de zeevaart. Teylers Museum
beschikt over een opmerkelijke verzameling tekeningen
met de zee als onderweip, o.m. van Willem van de
Velde de Jonge (1633-1707) en de romantische
zeeschilder J.C. Schotei (1787-1838). Het thema bood
daamaast gelegenheid om behalve de kunstverzame-
lingen ook het penningenkabinet, de natuurkundige
afdeling, en het paleontologisch-mineralogisch kabinet
bij de ‘maritieme’ agenda te betrekken.
U kunt de agenda kopen bij het muséum à / 20,-.
Ook schriftelijke of telefonische bestelling is mogelijk
(023-316851). Bij verzending per post worden portokosten
in tekening gebracht met een minimum van/ 5,-.
Lezingen
Op 28 november om 20 uur in de aula van het museum
zal Prof. Dr. J.C. Boogman, emeritus-hoogleraar aan
de Rijksuniversiteit te Utrecht en lid van Teylers
Tweede Genootschap, een spreekbeurt vervullen met
als onderwerp: De Nederland-gidsland-conceptie in
historisch perspectief.
Heden ten dage vertonen veel Nederlanders de neiging
om het gebeuren in de wereld en ook de internationale
politiek te benaderen met een houding van morele
bewogenheid, die soms dreigt te ontaarden in een
geesteshouding die getuigt van moreel superioriteits-
gevoel. Critici spreken in dit verband wel eens van de
natie met het opgeheven vingertje. Beschouwd in
historisch perspectie blijkt de boven aangeduide
‘moderne’ geesteshouding in veel opzichten wonderwel
te passen in het kader van oude Nederlandse tendenties
en tradities.
Op 17 januari 1984 om 20 uur zal Prof. Dr.
J. van Hinte een lezing houden over de ‘Glomar
Challenger’, het eerste schip dat uitgerust was voor
diepzeeboringen. Dit schip vervulde een sleutelrol
zowel bij de bestudering van de aardkorst en het
vulcanisme in de oceanen, als bij de ontwikkeling van
de theorie van de drijvende continentale en oceanische
platen (schollen).
De toegang tot beide lezingen is kosteloos. U bent van
harte welkom.